1 miljard extra wordt de inzet van dit jaar voor Van Engelshoven

Nieuws | door Frans van Heest
27 januari 2020 | Studenten lenen meer en ervaren stress, de werkdruk in het hoger onderwijs is te hoog en het rendementsdenken moet een halt worden toegeroepen, zegt minister Van Engelshoven. Daarom is er een miljard extra nodig en daar gaat zij zich dit jaar vol voor inzetten.

Afgelopen donderdag ging minister Van Engelshoven op het onderwijs- en onderzoeksfestival van de Hogeschool Utrecht in gesprek over haar nieuwe Strategische Agenda hoger onderwijs. Deze wordt begin februari in de Tweede Kamer besproken. Een belangrijke boodschap bij de lancering van die agenda afgelopen december was dat er een miljard extra nodig is voor het hoger onderwijs, want volgens de minister piept en kraakt en het stelsel. Nu, ruim een maand later reflecteerde de minister op de eerste reacties, die niet altijd positief waren.

Aan het begin van haar speech stond de minister stil bij de recente aangifte van WoInActie bij de arbeidsinspectie vanwege de hoge werkdruk. “Het gaat zo goed met het hoger onderwijs, dat de grenzen zo langzamerhand zijn bereikt. Wij zagen deze week dat een deel van uw collega’s aangifte heeft gedaan bij de Inspectie. Zij hebben melding gedaan van te veel werkdruk en daar moeten wij ons toch écht zorgen over maken. De uitdagingen waar de hogescholen en het wetenschappelijk onderwijs voor staan zijn niet helemaal identiek. Maar ik denk dat u ze allemaal wel heeft herkend.”

Niet ten onder gaan aan eigen succes

Ook studenten ondervinden last van het huidige stelsel, daarom is er stevig onderhoud nodig. “Studenten ervaren grote druk. Docenten en onderzoekers moeten soms schapen met vijf poten zijn. Instellingen worstelen af en toe met de grote toestroom van studenten. Het laatste wat we met z’n allen willen, is ten onder gaan aan ons eigen succes. Hoogwaardig hoger onderwijs vraagt ook om intensief onderhoud.”

Dat grote onderhoud kan niet zonder een grote zak met geld. De minister herhaalde de boodschap bij de lancering van de Strategische Agenda dat er 1 miljard nodig is voor het hoger onderwijs. “Kort voor de presentatie sprak ik met een journalist van NRC, die mij vroeg of er dan geen extra geld nodig was voor het hoger onderwijs: ja een miljard ongeveer, zei ik toen. Dat getal heb ik niet helemaal uit mijn duim gezogen.”

Van Engelshoven verwees naar minister-president Rutte die eind vorig jaar in de Eerste Kamer zei dat het kabinet vasthoudt aan de ambitie om 2,5% van het BBP te besteden aan onderwijs en onderzoek. Van Engelshoven heeft naar eigen zelf uitgerekend dat er nog 1 miljard nodig is om deze doelstelling te halen. “Wij hebben ons Europees gecommitteerd aan bepaalde investeringen in het hoger onderwijs. Het is zonde dat we dat nu niet halen. Want we hebben de ambitie om een toonaangevende kenniseconomie te zijn in Europa. Toen ben ik gaan rekenen en dan zie je dat het verschil nog ongeveer 1 miljard is.”

Maar meteen nam de minister een pas op de plaats, met betrekking tot haar inzet voor dat miljard. “Dat gat ga ik morgen niet dichten. Dat lukt mij niet op de korte termijn, maar ik vind het wel heel belangrijk om het klip en klaar te agenderen, want dit moet op de agenda blijven staan. Die hoogwaardige kenniseconomie blijven wij niet vanzelf.”

Miljard wordt de inzet voor dit jaar

Van Engelshovens inzet voor dit jaar was in ieder geval duidelijk met betrekking tot die 1 miljard. Dit was ook het punt waar zij enigszins afweek van de geschreven tekst van haar speech die op de website van OCW te lezen is. “Alles wat ik vandaag of de komende weken ga zeggen over hoe ik mij daarvoor inzet gaat niet helpen om het te krijgen. Dat zeg ik erbij, dus u gaat mij af en toe met wat meel in de mond horen praten. Weet dat dit wel mijn inzet wordt voor het komend jaar, maar ook richting een volgend kabinet. Uiteindelijk moeten we blijven en durven investeren in het hoger onderwijs. Ik hoop dat u daar begrip voor heeft dat dat geld er niet morgen is.”

Verder ging de minister nader in op de kritiek die zij had gekregen naar aanleiding van de onderwijsprijs van €2,5 miljoen die zij in het leven heeft geroepen. “Er waren wat gemengde gevoelens toen ik de Onderwijsprijs bekendmaakte. Met de Spinoza- en Stevinpremies hadden we al prijzen voor excellent onderzoek en impact. Om zichtbaar te maken dat wij onderwijs net zo goed waarderen als onderzoek en impact, wilde ik heel graag die prijs. Dat vond de Tweede Kamer met mij. Dat werd dus tijd.”

Anderen waren woest

Toch begreep de minister de kritiek op deze prijs wel. “De één reageerde vol blijdschap: ‘hè hè een prachtig bedrag’. En anderen waren woest. ‘Waarom weer die competitie en waarom weer een prijs en kan zij dit geld niet beter besteden?’ Je doet het ook nooit voor iedereen goed. Ik vond het belangrijk om dat signaal af te geven. Onderwijs is in het hoger onderwijs van even grote betekenis als onderzoek en impact, dat is het signaal. Met die prijs brengen wij anders erkennen en waarderen niet meteen helemaal dichterbij, maar het helpt wel.”

Jonge Akademie: Nieuwe onderwijsprijs creëert nog meer supersterren

Natuurlijk heeft die prijs óók een competitie-element in zich erkende de minister. “Maar dat snappen de mensen die opgaan voor een docent van het jaar-prijs op een instelling ook heel goed. Ik merk bij dit soort uitspraken dat mensen heel snel getriggerd zijn en boos worden als het gaat om competitie en concurrentie, ik ben zeker niet doof als er mensen zijn die zeggen: ‘die concurrentie in het hoger onderwijs is wel een beetje doorgeslagen.’”

Die competitiedrift zit volgens de bewindsvrouw van D66 al een paar decennia in het stelsel en die is niet eenvoudig terug te draaien. “We zien al vanaf halverwege de jaren ’80 de groeiende onderlinge competitie tussen universiteiten en tussen hogescholen. Dat is niemand te verwijten maar in het systeem werden prikkels ingebouwd die daartoe aanzetten. Neem bijvoorbeeld de strijd om zoveel mogelijk studenten. Financiering die is verbonden aan inschrijvingen en diploma’s blijft concurrentie in de hand werken.”

Minder concurrentie

Van Engelshoven bespeurt ook in de samenleving dat er een andere manier ontstaat om naar het hoger onderwijs te kijken. “Ik ben blij dat er breder in de samenleving een discussie is van mag het wat minder concurrentie en mag het allemaal iets meer gericht zijn op kwaliteit en samenwerking en misschien ook een iets meer stabiele basis voor de mensen die in het hoger onderwijs werken.”

Meer kwaliteit en samenwerking wil dit kabinet ook bewerkstelligen door minder op studentenaantallen te gaan bekostigen. “Als u de Strategische Agenda leest, dan ziet u dat kwaliteit bewaken een belangrijk doel is. Dat doen we door de student-gebonden bekostiging aan te passen met meer vaste voet. De werkdruk voor docenten gaan we verlagen, dat vind ik ook hard nodig.”

Het breekt ons een beetje op

Hoewel het denken in termen van rendement en efficiëntie het hoger onderwijs veel gebracht heeft, slaat het nu wel door, zei de minister in de Spoorkathedraal in Utrecht. “We leven in een tijd waarin woorden als rendement en efficiëntie een bittere bijsmaak krijgen. Ook in het onderwijs. In deze termen denken en handelen heeft ons veel gebracht, maar het breekt ons ook een beetje op. We zien dat studenten veel haast hebben, vaak werken naast hun studie, naar het buitenland gaan, en meer lenen en veel druk ervaren om beter te presteren.”

Dat prestatiegerichte denken begint volgens de bewindsvrouw van D66 ook studenten steeds meer op te breken. “Steeds vaker hoor ik verhalen van studenten die zelfs hun vrije tijd helemaal regisseren, daar online gedetailleerd verslag van doen, steeds korter slapen, en vrijwel geen ervaring meer hebben met eens gewoon een beetje zitten, mijmeren, of voor je uit staren en de boel overdenken.”

“Ik moet er niet aan denken dat de huidige generatie studenten zich hun studentenperiode herinnert als die jaren waarin er amper gelegenheid was om even rustig adem te halen, te reflecteren, en ook gewoon te genieten van de mooiste periode van je leven.”

Al die stress zorgt er ook voor dat er steeds minder studenten willen beginnen aan een bestuurstaak op de instelling. “Zónder het dwingende tikken van de klok in je achterhoofd. Zo moeten we bevreemdende verhalen voorkomen: Een student die commentaar krijgt op zijn studietempo, terwijl hij thuis intensieve mantelzorg verleent. Of denk aan bestuurstaken waar nog maar weinigen aan willen beginnen, omdat bekend is dat het je tijd, geld en studiepunten gaat kosten.”

Als ik kijk naar de Groeibrief

Na afloop ging de collegevoorzitter van de Hogeschool Utrecht Jan Bogerd nog in discussie met de minister. In dit gesprek benadrukte de minister dat de verbinding met de regio belangrijk is. “Wij hebben in de Strategische Agenda gezegd dat het heel belangrijk is dat het hoger onderwijs regionaal verankerd is. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de groeibrief die het kabinet heeft uitgebracht. Dan zien wij als regering voor dit land ook voor in de toekomst groei juist op de plekken, waar er in de regio ecosystemen zijn waar samenleving, bedrijfsleven en onderwijsinstellingen goed met elkaar samenwerken.”

Bogerd ging hierin mee en nam als voorbeeld de regionale samenwerking bij de lerarenopleidingen. “Wij zijn hier in Utrecht inmiddels aanbeland in een next level van samenwerking met de lerarenopleidingen. Samen met de Marnix Academie en de universiteit zijn we concreet vorm aan het geven aan het lerarentekort. Dat is ook weer voortbouwen op de samenwerking als middel om de samenleving beter te kunnen bedienen.”

De minister kon dit verhaal alleen maar beamen. Zij hoopt dan ook dat er in de toekomst meer wordt samengewerkt in het hoger onderwijs. “Nederland heeft fantastische instellingen voor hoger onderwijs en volgens mij kunnen we van die optelsom veel meer maken als er ook écht tussen de instellingen en regio’s wordt samengewerkt.”

De minister zei tot slot ook dat zij de concurrentie uit het systeem wil halen, ook deze kabinetsperiode nog. “Ik hoop dat ik daar echt nog de tijd voor krijg om contouren te schetsen voor een nieuw bekostigingsstelsel, waarin je veel meer rust brengt in de bekostiging en veel minder bekostiging per student krijgt. Dat mag allemaal wel een tandje minder.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK