We moeten het inderdaad hebben over krimp

Opinie | door Sander van den Eijnden
21 januari 2020 | Aan groei is het hbo gewend, aan krimp nog niet. Het hbo staat daarom voor nieuwe uitdagingen, stelt de voorzitter van Hogeschool Leiden, Sander van den Eijnden.

De toespraak van de voorzitter van de Vereniging Hogescholen Maurice Limmen over krimp deed afgelopen week de oren spitsen. Hij betoogde dat de hogescholen samen verantwoordelijk zijn om een “breed en gevarieerd opleidingenaanbod in de regio in stand te houden.” De discussie hierover is noodzakelijk, maar moet wel worden voorafgegaan door een gezamenlijk begrip van definities.

Randstadhogescholen vrezen te moeten betalen voor krimp in de regio

“Sinds het rapport van de Club van Rome (Grenzen aan de groei, 1972) en dichter bij huis de Operatie Selectieve Krimp en Groei (SKG 1986, Deetman) hebben we het moeilijk met krimp. Krimp roept felle reacties op, of het nu gaat om het aantal varkens, vliegbewegingen of het aantal busverbindingen in het landelijk gebied. Het is goed dat Maurice Limmen dit als voorzitter van de Vereniging Hogescholen aan de orde stelt.

Wat is voldoende?

Nu is krimp in het onderwijs van een andere orde dan het saneren van de veestapel, ook grondwettelijk. In onze Grondwet staat dat de overheid ervoor moet zorgen dat er in elke gemeente voldoende onderwijs wordt gegeven in een genoegzaam aantal scholen. Toegegeven: het gaat in de Grondwet over het lager openbaar onderwijs en over gemeenten, maar het lager onderwijs bestaat onder die naam niet meer en je mag de Grondwet dynamisch lezen.

Artikel 23, lid 4

In elke gemeente wordt van overheidswege voldoend openbaar algemeen vormend lager onderwijs gegeven in een genoegzaam aantal scholen. Volgens bij de wet te stellen regels kan afwijking van deze bepaling worden toegelaten, mits tot het ontvangen van zodanig onderwijs gelegenheid wordt gegeven

Het is terecht dat Maurice Limmen de minister in de ogen kijkt als het erom gaat te bepalen wat ‘voldoende’ is. Daar bestaan geen vaste normen voor. Zo heeft Leiden een bekostigde hogeschool, maar ontbreekt die in Gouda. Is dat ‘genoegzaam’? In Gouda vinden ze dat niet.

In Leiden kunnen bijna 12.000 studenten terecht bij circa 30 opleidingen. Maar wie Bouwkunde wil studeren moet naar Den Haag, Rotterdam of Amsterdam. Misschien niet zo heel ver weg, wel heel andere steden en hogescholen. Is er in Leiden dan onvoldoende hbo?

Ook toegankelijkheid is zo’n begrip dat echt normering vraagt. In Leiden kun je geen logopedie studeren, als iemand dan voor de Leidse Pabo kiest, staat de toegankelijkheid dan onder druk? Dat kunnen hogescholen niet alleen bepalen, daar zal de politiek een visie op moeten ontwikkelen.

Eerst nadenken

Er zijn bij krimp natuurlijk ook andere kwesties aan de orde, belangrijke vragen die niet in de Grondwet worden behandeld – maar wel een antwoord verdienen. De doelmatigheid van het hbo als landelijk stelsel, hoe we voldoen aan de vraag op de (regionale) arbeidsmarkt, hoe we voorzien in de behoefte aan regionale innovatiekracht, hoe we voorkomen dat regio’s onevenredig vergrijzen? Het zijn allemaal vragen die de opdracht van hogescholen ernstig raken, maar ook overstijgen. Het probleem is niet alleen van ons en we zijn ook niet de enige die er over gaan.

Het is dus tamelijk ingewikkeld en sommige vragen laten zich beter aanduiden als dilemma dan als probleem. Des te meer reden hier met de overheid en onderling goed over te spreken. Zo’n gesprek heeft wel wat tijd en verdieping nodig, want aan halve oplossingen hebben we niks. In de Randstad kennen we dat gesprek inmiddels, want de grootste krimp-hogescholen vind je daar. Net als mijn eigen hogeschool, die de afgelopen tien jaar het snelste groeide van allemaal. Dat was ook niet zo gemakkelijk trouwens, in die klein behuisde Randstad en met die na-ijlende bekostiging.

Maar aan groei zijn we gewend en aan krimp nog niet. Dat geeft te denken en daarvoor moeten we het spreken over wat genoegzaam is, wat toegankelijkheid betekent en wat een doelmatig aanbod is. Welke conclusies we daaraan verbinden is de te onderzoeken vraag. We moeten de zaken daarbij niet moeilijker maken dan ze zijn, maar ook niet simpeler voorstellen.

Sander van den Eijnden : 

Werkte binnen het hoger onderwijs als directeur Internationaal Beleid bij het ministerie van OCW, algemeen directeur van Nuffic, voorzitter van Neth-er, bestuursvoorzitter van de Hogeschool Leiden, vice-voorzitter van de Vereniging Hogescholen en bestuursvoorzitter van de NVAO.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK