Drie regio’s gaan samenwerken voor onderzoek naar bèta-onderwijs

Nieuws | door Toske Andreoli
6 februari 2020 | Er is te weinig interesse voor bèta en techniek in alle lagen van het onderwijs. De komende vier jaar gaan drie regio's onderzoek doen naar beter STEM-onderwijs op jonge leeftijd. "Bij kinderen tussen negen en veertien jaar komen beroepsbeelden vast te liggen."
Basisschoolleerlingen op bezoek bij een e-commercebedrijf – Foto: TechniekBeeldbank.nu

Onlangs maakte Regieorgaan SIA – de grootste financier van praktijkgericht onderzoek – de vier SPRONG Educatief consortia bekend. In vier thematische groepen gaan onderwijsonderzoekers door het hele land samenwerken om vraagstukken als inclusiviteit en meertaligheid, ICT in het onderwijs en toekomstbestendigheid naar een nieuw niveau te tillen. Wij spraken lector Wetenschap en Techniek Symen van der Zee (Saxion) die het consortium over het STEM-domein gaat leiden.

Negatieve beroepsbeelden

Science, Technology, Engineering and Mathematics – STEM vormt een vakgebied waar de afgelopen jaren veel aandacht voor is: de lerarentekorten in het voortgezet onderwijs, het Techniekpact. Er is te weinig interesse bij leerlingen en bij aspirant leraren voor de bètavakken, en dat wreekt zich in het klaslokaal. Het consortium gaat zich richten op het primair en voortgezet onderwijs en de lerarenopleidingen.

Van der Zee: “Bij leerlingen tussen de negen en veertien jaar bestaan vaak stereotypische en negatieve beelden van bètatechnologie. En dat is nu juist ook de leeftijd waarop beroepsbeelden vast komen te liggen. Op grond daarvan maken ze keuzes: wat past wel bij mij, en wat niet?”

Kwart van de bètastudenten geïnteresseerd in leraarschap

Daar valt veel winst te behalen, ziet Van der Zee. “De STEM-vakken worden in het basis en het voortgezet onderwijs nog vaak los van elkaar onderwezen. Terwijl we vanuit onderzoek weten dat de houding van leerlingen en het leren verbetert als je die vakken op een juiste wijze samen neemt en minder op traditionele wijze onderwijst. Dus meer onderzoekend leren, ontwerpend leren, op een juiste wijze begeleid.”

Het consortium wil meer samenwerking tussen primair en voortgezet onderwijs bevorderen. “Die is nu nog vrij beperkt. Er loopt een duidelijke breuklijn tussen het primair en voortgezet onderwijs. Er ontstaan nu wel ‘tien tot veertienscholen’. Daar is de bovenbouw basisonderwijs en de onderbouw voortgezet onderwijs samengevoegd op één school.”

Interesse voor STEM vasthouden

Met de drie regio’s Oost, Midden en Noord-Holland is men in het consortium samengekomen. ”We hebben op dit thema een al wat langere traditie op het gebied van het werken in regionale netwerken aan STEM-thema’s. Nu gaan we deze regio’s duurzaam verbinden. We gaan samenwerken met lerarenopleidingen en scholen, en er komen ook onderzoekers vanuit de universiteiten bij.”

In elke regio zullen professionele leergemeenschappen gaan werken aan de systematische verbetering van het STEM-onderwijs, en ze zullen allemaal in een online omgeving werken zodat de drie regio’s direct van elkaar leren.

“Uiteindelijk gaat het erom dat de leerkrachten en onderzoekers samen onderzoeken hoe het STEM-onderwijs beter kan. Hoe kunnen leerlingen wel een realistisch beeld krijgen? Wat voor onderwijs enthousiasmeert en zorgt ervoor dat de leerling doeltreffend leert? Waarbij we ook steeds nagaan: wat blijkt nu uit onderzoek? We weten bijvoorbeeld dat een bedrijfsbezoek vaak als leuk wordt ervaren, maar dat dit niet zonder meer leidt tot blijvende interesse in bètatechnologie. Hoe kan het onderwijs op doordachte wijze samenwerken met bedrijven?”

Bèta-burgerschap

Naast het genereren van interesse is een belangrijk doel van het consortium dat er meer ‘bèta-burgerschap’ wordt ontwikkeld op jonge leeftijd. “Technologie krijgt steeds meer invloed op onze maatschappij. Je hebt slimme steden, de impact van techgiganten is groot. We hebben dus een kritische massa in onze democratie nodig die verstand heeft van wat er gebeurt en daarover kan meebeslissen. Dat moet in het algemeen vormend onderwijs al gebeuren, zodat alle mensen mee kunnen doen. Het doorzien van technologie, de mogelijkheden en ethische en democratische dilemma’s ervan, is voor elke jongere van belang om te kunnen functioneren in onze samenleving.”

De precieze onderwerpen zullen door het veld zelf aangedragen worden. “Aan het begin van elk jaar stellen we een landelijke onderzoeksagenda op, op basis van vragen die leven in de onderwijspraktijk. Dat zijn de vragen die we gezamenlijk gaan beantwoorden.”

Van der Zee: “Mijn inschatting is dat er meer vakoverschrijdend gewerkt gaat worden. Dat kan in thema’s, projecten. Er zijn heel veel overstijgende bètatechnische vraagstukken. Plastic soep bijvoorbeeld. Een collega van mij heeft daar een lessenserie over ontwikkeld. De leerlingen bestuderen vanuit verschillende actoren de problematiek, gaan naar verschillende bedrijven om hun perspectief te onderzoeken. Ze moeten zelf uitzoeken wat de mogelijke oplossingen zijn en uiteindelijk daar een advies over geven. Daar komen allerlei typen kennis samen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK