‘Het hbo blijft toch voor het kind van de buren’

Nieuws | door Frans van Heest
12 februari 2020 | Alle partijen in de Kamer vinden dat het hbo gelijkwaardig is aan de universiteit, maar er zijn nu te veel jongeren die kiezen voor de universiteit, omdat de samenleving hier nog anders over denkt.

Gisteren debatteerde de Kamer over de Strategische Agenda hoger onderwijs met daarbij veel aandacht voor de verhouding tussen hbo en wo. Het idee dat er nu te veel studenten naar de universiteit gaan was daarbij een gedachte die bij zowel de Kamer als de minister weerklank vond.

Universiteiten bieden te veel beroepsopleidingen aan en dat moet stoppen vindt de Kamer. De minister wil zo ver nog niet gaan, maar vindt wel dat ook het Rijk hier een verantwoordelijkheid heeft bij het opwaarderen van het hbo. Waarom moet bijvoorbeeld iedere beleidsmedewerker bij het Rijk een academisch denk- en werkniveau hebben?

De minister klaagt

Bij de opening van zijn termijn vroeg Harry van der Molen van het CDA aan de minister of universiteiten niet te veel op de stoel zijn gaan zitten van het hbo. “De minister klaagt in de Strategische Agenda een beetje over het universitair onderwijs. Dat daar de nadruk wel erg op onderzoek ligt. Dat klopt wanneer het gaat over te weinig waardering voor onderwijs in de universiteit.”

Dit is volgens hem ook niet zo verwonderlijk. “Van wetenschappelijk onderwijs mag je toch verwachten dat daar onderzoek centraal staat. Is die groei bij universiteiten ook niet een beetje het gevolg van dat er heel veel opleidingen, gewoon een hbo-opleiding geworden zijn op universitair niveau? Opleidingen die niet meer bedoeld zijn om research te doen, of om voor te bereiden op een wetenschappelijke carrière, maar er vooral zijn om zoveel mogelijk studenten binnen te halen. Is het dan ook niet een discussie waard om daar eens een keer met elkaar een fundamenteel debat over te voeren?”

Onderwijsraad waarschuwt voor u-vraagt-wij-draaien mentaliteit

Volgens de CDA’er is de financiële prikkel weghalen voor het binnenhalen van zo veel mogelijk studenten namelijk niet genoeg. “We kunnen wel allemaal zijwieltjes in de wet en in de financiering aanbrengen om die race naar de student weg te nemen, maar moeten universiteiten ook niet afleren om een veredeld hbo te zijn? We zeggen heel vaak tegen het hbo probeer niet de universiteit na te spelen, maar die enorme groei bij universiteiten komt dat ook niet omdat zij op de stoel van het hbo zijn gaan zitten?”

We moeten numeri fixi niet schuwen

Eppo Bruins van de ChristenUnie stelde in lijn van dit betoog van het CDA dat sommige universitaire opleidingen best wat minder toegankelijk mogen zijn. “We moeten meer durven sturen op de instroom van het onderwijs, we moeten niet schuwen om numeri fixi te zetten op opleidingen die te groot dreigen te worden. Natuurlijk moet ons onderwijs toegankelijk zijn en moet de kansengelijkheid geborgd zijn.”

Bruins stelde dan ook dat het hbo onder studenten toe is aan een herwaardering. “Maar wij helpen jongeren niet als we alle poorten maar openzetten. Doe dat onze kinderen toch niet aan. Dat zorgt voor prestatiedruk en stress. En als iedereen naar de universiteit gaat dan wordt het steeds moeilijker om je te onderscheiden en heb je steeds minder perspectief.”

Volgens Bruins moet er harder gewerkt worden aan de verwijzende functie die instellingen moeten waarborgen. “Zorg voor goede begeleiding, zodat jongeren echt op hun plek komen. En laten we wat switchen betreft van universiteit naar hbo, het alstublieft niet meer hebben over afstromen, maar op je plek komen.”

Het wo heeft meer maatschappelijk aanzien

De minister was het eens met de betogen van haar coalitiegenoten van het CDA en de ChristenUnie. “U heeft allemaal terecht aandacht gevraagd voor de balans tussen wo en hbo. We zien een maatschappelijke druk waarbij gezegd wordt: hoog, hoger, hoogst. En als je in het wo belandt dan heb je maatschappelijk meer aanzien dan in het hbo. Zeer ten onrechte wat mij betreft. Als we ook kijken naar de behoefte in de samenleving, dan is juist die combinatie van wetenschappelijk opgeleiden en op een hoger niveau beroepsopgeleide mensen een hele mooie combinatie.”

Maar het beeld dat het CDA schetste dat universiteiten op de stoel zijn gaan zitten van het hbo, dat herkende de minister niet. “Het beeld van Van der Molen dat heel veel academische opleidingen een verkapte hbo-opleiding zijn deel ik niet. We hebben aan de voorkant de toets van de CDHO en de NVAO. Die kijken ook naar de macrodoelmatigheid en de kwaliteit. Er zijn geen concrete signalen dat dat zo is.”

De minister stelde wel vast dat in de Kamer het iedereen erover eens is dat het hbo een volwaardige plek verdient naast het wo, maar helaas in de samenleving dit beeld niet altijd gedeeld wordt. “Als wij dat hier met elkaar bespreken is iedereen het met elkaar eens. Maar als je dat op een verjaardagsfeestje vraagt; dan is het hbo toch vooral iets voor het kind van de buren.”

Jij komt beter tot je recht op het hbo

Van Engelshoven is dan ook blij dat de VH en de VSNU nu gezamenlijk inzetten om de uitwisseling tussen deze twee onderwijskolommen te verbeteren. “Ik was heel blij dat de VSNU en de Vereniging Hogescholen hier samen de handen ineen hebben geslagen met wisselstroom. Niet meer met elkaar in de regio concurreren om de meeste studenten, maar gewoon kijken naar het belang van de student. Waarbij je ook durft te zeggen tegen een student die langskomt bij de universiteit: met jouw ambities en wat jij wilt, kom je veel beter tot je recht in het hbo dan op de universiteit en vice versa.”

In die zin is de minister het ook eens met Eppo Bruins en dat wil de minister ook terug laten komen in de bekostiging. “Wij moeten ook minder negatief aankijken tegen switch. We hebben het hier vaak over 17-18 jarigen die we niet moeten opzadelen met het gevoel: je maakt nu een keuze en dat moet het dan ook zijn. Daarom is het ook zo belangrijk dat we in de bekostiging stappen zetten, om instellingen ook echt vaste basis te geven. Zodat ze niet hoeven te concurreren om hun aandeel in de bekostiging te houden.”

Praktisch opgeleid zijn kan een zegen zijn

Maar om het aanzien van het hbo te verbeteren ligt er ook een taak weggelegd voor de Rijksoverheid. Bijvoorbeeld bij het aantrekken van personeel kan de overheid het goede voorbeeld geven vindt Bruins. “Als je naar personeelsadvertenties kijkt dan wordt er heel snel gevraagd naar academisch werk- en denkniveau. Dat is wel iets wat studenten heel goed tot zich nemen.”

Dit is niet louter een persoonlijke observatie, zo benadrukte het Kamerlid van de ChristenUnie. “Ik krijg dat ook terug in gesprekken met studenten. Ik moet erkennen dat het ook bij het Rijk bijna standaard gebeurt. Je maakt mij niet wijs dat over de hele linie alle beleidsmedewerkers bij de Rijksoverheid een academisch werk- en denkniveau nodig hebben. Ik denk dat het best wel een zegen kan zijn dat daar ook wat meer mensen komen met een meer praktische inslag.”

Hallo: wij willen niet betalen voor krimp

Frank Futselaar (SP) stond in zijn termijn stil bij demografische ontwikkelingen. Een onderwerp dat op de agenda is komen staan en waar onlangs ook de voorzitter van de VH bij stil stond. “Met name op hogescholen verwacht men de komende jaren krimpende studentenaantallen. Tenzij hogescholen net als universiteiten gaan internationaliseren, maar ik denk dat ik voor een meerderheid in deze commissie spreek dat dit niet een superwenselijke ontwikkeling is.”

De krimp zal met name hogescholen buiten de Randstad treffen, zo zei Futselaar. Die onlangs aankondigde om na deze kabinetsperiode weer de Kamer te verlaten. “De hogescholen hebben ook een enorm regionaal belang en dat moet qua opleidingsaanbod op peil worden gehouden. Ik zie gelijktijdig Randstedelijke hogescholen denken van: ‘hallo wij willen niet betalen voor krimp elders in het land.’”

Randstadhogescholen vrezen te moeten betalen voor krimp in regio

Deze potentiële spanningen stemmen het SP-Kamerlid niet gerust. “Dat is een probleem. Ik zie de minister in de Strategische Agenda dit probleem benoemen, maar niet echt met een oplossing komen. Ik vind het jammer, want dit zijn één van de grootste strategische vraagstukken voor de komende jaren.”

Van Engelshoven moest erkennen dat op dit punt nog weinig beleidsvisie op is ontwikkeld. “Ik moet heel eerlijk zijn: we hebben het in de Strategische Agenda wel benoemd als thema, maar we hebben het nog onvoldoende uitgewerkt. Enerzijds gaat het om de vraag: hoe zorg je dat jongeren in zo’n krimpregio, op enige overzichtelijke afstand een opleiding kunnen blijven volgen voor de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd weten we ook dat er een wisselwerking is. Je houdt een economische ontwikkeling overeind in de regio als je daar ook instellingen van hoger onderwijs hebt.”

De minister beloofde hier later nog met een visie op te komen. “Hier moeten we echt nog aan de slag om daar met de verschillende regio’s een visie op te ontwikkelen. Dat is ook een vraag rondom samenwerking tussen instellingen. Je zult ook moeten erkennen dat je niet in alle regio’s alles overeind kan houden. Dan moet je wel keuzes maken: Hoe maak je profielen waardoor je zorgt dat je een regio op een goede manier versterkt.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK