Lagere uitval; mag die ook wat rendement kosten?

Verslag | door Toske Andreoli
20 februari 2020 | Afgelopen maandag bezocht minister Van Engelshoven Hogeschool Inholland in Rotterdam. Met de collegevoorzitter en de directeur had ze een nuttige discussie over rendementen en uitval. "Weten de ouders ook dat de uitval flink omlaag is gegaan, of rekenen ze me af op de lage rendementen?"
Minister Van Engelshoven bij Inholland Rotterdam – Foto: Jimi de Groot

In de Rotterdamse ‘huiskamert’ van de hogeschool begint minister Ingrid van Engelshoven met een gesprek over strategie. De collegevoorzitter Jet de Ranitz, directeur van Inholland Rotterdam Nahied Rezwani, een domeinmanager van de hogeschool en de voorzitter van de medezeggenschapsraad spiegelen de Strategische Agenda van de minister aan hun eigen strategische plannen.

‘Rendementen zijn niet smerig’

De Ranitz: “Ik herken in jouw agenda de thema’s toegankelijkheid en studiesucces, die ook in ons instellingsplan flink vertegenwoordigd zijn. We schreven dat plan, Durf te leren, toen ik hier vijf jaar geleden begon. Het was een antwoord op de crisis waar we uitkwamen. Alle protocollen waren aangescherpt, alles was strakker aangelijnd. Ik wilde ontspanning geven aan een soort ‘vastgedraaide schroef’. Leren is fouten durven maken, was de boodschap. Eerst intern, maar later ook naar de studenten toe.”

Volgens de collegevoorzitter is het nu eenmaal een gegeven dat niet iedereen in een keer een vak haalt. “Wij vinden dat allemaal goede leerervaringen. Het gaat niet altijd zoals je had gedacht, en dan moet je niet in paniek raken. Het hoort bij het proces, en door daar ontspannen mee om te gaan probeer je de stress van studenten te dempen.”

Van Engelshoven heeft vanaf het begin van haar ambtstermijn al aangegeven iets te willen doen aan het doorgeslagen rendementsdeken. De zorgwekkende berichten over studentenwelzijn hebben haar geraakt en ze is dan ook benieuwd of Inholland een effect terugziet van hun strategie in studentenwelzijnscijfers. “Nog niet overal,” reageert De Ranitz, “ook omdat sommige opleidingen blijven denken in termen van rendement, maar dit is wel de toon aan de top.”

Dit is een punt van aandacht waar de hogeschool volgens haar wat mee moet. “We denken erover na hoe we dat kunnen laten zien in onze managementgesprekken en de data die we verzamelen: moeten die niet over andere dingen gaan? Ik heb altijd gezegd: rendementen zijn niet smerig, daar moeten we het over hebben. Want als die niet goed zijn, hebben we echt een probleem. Uiteindelijk komen studenten om een diploma te halen en dat moet binnen een redelijke termijn. Aan de andere kant: met onze populatie kun je niet zeggen ‘nominaal is normaal’.”

Nominaal is niet normaal

Rezwani, de directeur van de Rottterdamse vestiging, licht toe: “De populatie in Rotterdam heeft een lagere opleiding en lagere inkomens. De afstand tot ‘normaal, gemiddeld Nederland’ is groot. Onze doelgroep moet die afstand overbruggen, en dan ook nog binnen afzienbare termijn een diploma halen. Dat is bijna niet te doen.” De Ranitz: “Maar we zien dat het rendement na zes jaar, en zeker na zeven jaar hartstikke redelijk is: zeventig, tachtig procent. Uiteindelijk verlaat de meerderheid deze hogeschool met een diploma en daar mogen we hartstikke trots op zijn.”

De minister beaamt dit. “Ik hoop dat de Strategische Agenda dat ook heeft uitgestraald. Voor mij hoeft ‘nominaal is normaal’ niet. Als een paar jaar later de successen groter zijn, dan is daar heel veel gewonnen. En er is meer aandacht voor de persoonlijke ontwikkeling van studenten. Ik was blij dat dit accent kreeg in de Kamer. Kennelijk is daar politiek weer ruimte voor.”

Maar het voorkomen van uitval betekent vaak ook dat trager studerende studenten worden behouden. Dat drukt de rendementen. Rezwani heeft toch wel moeite met de lage nominale rendementen van haar vestiging. “Hoe harder wij werken om uitval tegen te gaan, hoe lager het rendement.” – “Maar wie vindt dat erg?” wil de minister weten. “Nahied zit er zelf mee, wij minder”, zegt De Ranitz. Rezwani: “Ik vind het erg, ik wil overal het beste scoren. En weten de ouders ook dat de uitval flink omlaag is gegaan, of rekenen ze me af op de lage rendementen?” De Ranitz: “Ik wil er wel nog eens naar kijken welke uitsnede in de Studiekeuzegids wordt gepubliceerd, die kan een verkeerde voorstelling van zaken geven.”

‘Al onze studenten zijn welkom, of u bent niet meer welkom’

Na het gesprek over strategie spreekt de minister studenten en medewerkers over studentsucces en diversiteit. Een studentendecaan vertelt over de problematiek die ze tegenkomt. Die is zoals Rezwani al zei vooral financieel van aard. “Dat heeft te maken met dat Rotterdam niet een superrijke stad is, studenten komen meestal niet uit een rijk nest. Maar wat echt heel Rotterdams is, en wat ik niet bij andere vestigingen zag: wij hebben heel veel studerende alleenstaande moeders. Die hebben het echt heel moeilijk.”

Zwangere studenten en studenten met een migratieachtergrond hebben bovendien last van vooroordelen. Een student Tourism Management vertelde dat ze een half jaar een ‘break’ van haar opleiding heeft genomen omdat het haar niet lukte een stage te vinden. “Een vertraging klinkt gelijk zo heftig dus ik noem het zelf een break. Ik heb heel veel gesolliciteerd en hoorde steeds nee, ik werd niet eens voor een gesprek uitgenodigd. ‘We hebben al gesprekken gehad’ of ‘we hebben iemand gevonden die net iets beter bij ons past’, hoorde ik. In de marketing en evenementenbranche heb je heel veel concurrentie. Na ongeveer twaalf keer dacht ik: doe ik iets verkeerd? Medestudenten waren ook verrast dat ik niets had gevonden en zij wel. Na een tijdje dacht ik: ligt het aan mijn [Turkse, red.] achternaam?”

“Stagediscriminatie bestaat en het is een hardnekkig vraagstuk”, reageert de minister. “Tegelijkertijd is het heel moeilijk er de vinger op te leggen. Toon maar eens aan dat je niet bent aangenomen vanwege je postcode of achternaam. En toch zien we dat studenten met een niet-westerse achtergrond heel veel meer moeten solliciteren dan anderen.”

Van Engelshoven vindt dat onderwijsinstellingen hier een verantwoordelijkheid in hebben. “Het kan niet zo zijn dat stagecoördinatoren dan maar tegen studenten zeggen: ga dan maar daar naartoe, we omzeilen die werkgever waarvan we weten dat hij discrimineert. Dat mag dus nooit meer, dan moet je met die werkgever het gesprek aan gaan: of al onze studenten zijn welkom, of u bent bij ons niet meer welkom als leerplek. We hebben nu in ieder geval afspraken met werkgevers dat zij trainingen volgen om onbewuste vooroordelen tegen te gaan.”

Onbewuste vooroordelen

Studenten Social Work Dilara Özdemir en Jennifer Amatingram presenteren de minister hun zelf ontwikkelde interventie tegen onbewuste vooroordelen bij docenten. “Sommige studenten hebben het gevoel niet dezelfde kansen te krijgen in de klas. We hebben een spel bedacht voor docenten: ‘bouw je eigen klas’. We wilden docenten bewust maken van hun verwachtingen en wie zij kansen geven.”

De docent staat voor een groep studenten met ieder een kaartje met een negatieve en een positieve eigenschap. “Je presenteert een van die eigenschappen aan de docent,” vertelt Özdemir. “De docent mag met de helft van de groep een klas opbouwen. Dan laten studenten hun tweede eigenschap zien, en mag de docent de keuze herzien. Het doel is om ze bewust te maken van: deze mensen heb ik liever niet in mijn klas. Maar in het echt kan je je klas niet kiezen, en geef je alle studenten dan wel genoeg aandacht, begeleiding en kansen?”

“Met bepaalde eigenschappen hadden docenten echt moeite. Van zwangere studenten dachten ze dat ze zouden uitvallen midden in het jaar. Maar er was een student aanwezig die echt zwanger was en helemaal geen studievertraging had. We hebben ook gemerkt dat de voorkeur uitgaat naar studenten die een beetje op de docent lijken. Docenten die veel grapjes maken en gezellig doen, hebben een voorkeur voor sociaalvaardige studenten, ook al hebben ze meer problemen. Sommige docenten kozen vooral de moeilijke studenten omdat ze graag willen helpen. Ze denken dat de anderen het toch wel redden. Maar dat kan ook een vooroordeel zijn.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK