“Privacy is geen intrinsieke waarde”

Verslag | door Toske Andreoli
5 februari 2020 | Digitalisering in het onderwijs levert veel data over studenten op. De privacydiscussie in het onderwijs gaat daarom vooral over persoonsgegevens en individuele toestemming. Maar er zijn bredere effecten op studenten, zegt Rathenau-onderzoeker Bart Karstens in een lezing bij SURF. “De AVG is niet genoeg.”

‘Het internet is stuk’ was de titel van de afgelopen Privacyrede van Marleen Stikker, internetpionier, oprichter en directeur van Waag. De Privacyrede is een initiatief van Setup en SURF en werd voor de zesde keer gehouden. SURF organiseerde in eigen huis een voorprogramma. Een van de sprekers was Bart Karstens van het Rathenau Instituut, die inging op de gevolgen van digitalisering voor het onderwijs.

Niet bang voor de staat

Karstens begon met een schrikbeeld: “In het Chinese onderwijs gebruiken ze brainwave trackers. De leerlingen krijgen een band over hun hoofd, en die zou meten of ze voldoende aandacht hebben voor het onderwijs. Niets van bewezen dat het ook werkt, maar het is een heel angstaanjagend voorbeeld. En in de kantine betalen ze met hun gezicht, waarbij vervolgens ook wordt geregistreerd wat ze eten en drinken en waar ze zijn.”

In Nederland wordt de staat meer vertrouwd, blijkt uit recent onderzoek van het Rathenau Instituut. “Daaruit blijkt eigenlijk dat Nederlanders in vrij hoge mate vertrouwen hebben in onze instituties. Er gaat wel eens wat mis, zoals bij de Belastingdienst met de toeslagen, maar van staatsterreur zoals in China kun je niet spreken.”

“De vijand zit eerder aan de kant van de bedrijven. Burgers zijn bang dat bedrijven de boel overnemen. Google is in het onderwijs heel aanwezig, geeft de chromebooks bijna weg aan kinderen. Ze zijn van hele kleine kinderen al data aan het opbouwen zodat een heel leven gemonitord kan worden. Veel scholen worden verleid door Google en zien de noodzaak van een kritische houding naar de invloed van google niet in.”

Zelfbeschikking werkt niet

Het gebrek aan urgentie ziet Karstens ook bij de politiek. “In de recente Strategische Agenda voor het hoger onderwijs en onderzoek Houdbaar voor de toekomst komt het woord privacy maar vier keer voor. Er staat alleen: het is een belangrijk aandachtspunt, daar moeten we een landelijke visie voor ontwerpen, en we hebben een AVG en die borgt de privacy.”

“Ik ben zelf voor het Rathenau een keer in de Tweede Kamer geweest, voor de vaste Kamercommissie Onderwijs. Ik mocht een voorlichting geven over digitalisering in het onderwijs. Toen zeiden de Kamerleden: we werken al heel lang met Blackboard, daar gaat nooit wat fout, en nu hebben we toch de AVG? Die doet toch zijn werk?”

De Kamerleden waren vooral geïnteresseerd in hoe studenten kunnen worden uitgerust weloverwogen beslissingen te nemen over hun persoonsgegevens. “Ze leggen het heel erg bij de student. Ze willen inzetten op informationele zelfbeschikking, en de AVG doet dat ook, en dat werkt niet om een aantal redenen.”

Zo is er geen uitstapmogelijkheid: een student kan niet buiten de digitale systemen van een hogeschool of universiteit gaan staan, als zij dat zou willen. “En het individu kan nooit al die vormen van dataverwerking en de systemen erachter overzien. Bovendien neemt slecht een kleine groep een kritische houding aan.”

“Het inzetten op informationele zelfbeschikking hoort bij een oude manier van denken over privacy. Die zit privacy als een soort intrinsieke waarde, die altijd hetzelfde is, en als een soort ruimte waarbinnen je met rust wordt gelaten en die je als individu kunt beschermen.”

Het belangrijkste bezwaar vindt Karstens nog dat bepaalde vormen van privacy dan niet worden geborgd. “Als je de privacyborging afhankelijk maakt van het geven van toestemming door individuen, dan loop je het gevaar dat de aandacht alleen uitgaat naar de toestemming op papier. Dan kijk je niet naar de werkelijke privacydreigingen en de meervoudigheid van het fenomeen.”

Privacy als onderhandelbaar goed

We zouden privacy niet meer als een intrinsieke waarde moeten zien, maar als een onderhandelbaar goed, vindt Karstens. Maar dat betekent niet dat we er lichtzinnig mee omgaan. Het betekent vooral dat in iedere context een andere afweging wordt gemaakt.

“Privacyschendingen treden alleen op als een redelijke verwachting wordt overtreden. Dus als we met het vliegtuig gaan, staan we een zeer hoge inbreuk op onze privacy toe. Onze bagage wordt doorzocht, je moet veel persoonsgegevens van tevoren afgeven – zeker als je naar de VS gaat. Je wordt bij wijze van spreken helemaal uitgekleed. Dat staan we toe vanwege de veiligheid die je daarvoor terugkrijgt. Iedereen verwacht dat ook, want niemand wil zijn laatste reis geboekt hebben. Maar je zou dat allemaal nooit toestaan als je een brood bij de bakker koopt.”

“De privacykwestie in het onderwijs moet je in samenhang met alle publieke waarden tegelijkertijd zien. Privacy is daar een van, maar die hangt samen met andere waarden: autonomie, veiligheid, controle over technologie, rechtvaardigheid, menselijke waardigheid en machtsverhoudingen. Zodra er nieuwe vormen van digitale technologie worden ingevoerd, moet je eigenlijk meteen al gaan kijken welke waarden ermee worden bevorderd en welke in het geding zijn. Dat is ethics by design.”

Onderwijs is altijd waardegeladen

Karstens ziet sluipende effecten van digitalisering in het onderwijs. “Ik zie bij veel digitale toepassingen steeds verdere individualisering en efficiëntiedenken terugkeren. Het leeraanbod wordt steeds meer gepersonaliseerd, leerlingen zouden niet eens meer naar de les hoeven, kunnen gewoon thuis in hun eentje hun lessen volgen. En het efficiëntiedenken zit natuurlijk in al dit soort toepassingen van dataverkeer. Leerprocessen worden geoptimaliseerd, de kosten van lessen omlaag gebracht.”

Dit kan negatieve effecten hebben op sociaal leren en op sociale verhoudingen. “Het weinige onderzoek naar edutech dat er is, suggereert dat leerlingen die toch al goed voorgesorteerd staan vanwege hun afkomst, harder vooruitlopen dan degenen die een achterstand hebben. Het vergroot sociale ongelijkheid.”

Bij onderwijs spelen niet alleen publieke waarden, maar ook specifieke onderwijswaarden. “Ethics by design is in het onderwijs extra moeilijk omdat onderwijs altijd waardegeladen is. Er worden waarden overgedragen, het onderwijs berust op pedagogische en didactische visies en op levensbeschouwelijke overtuigingen.”

Als je studenten steeds meer controle geeft over hun leerproces, hangt het van je didactische visie af of je dit goed vindt. “Je kunt het goed vinden dat de leerlingen meer keuzevrijheid krijgen, dat ze in hun eigen tempo kunnen werken en ontwikkelen. Aan de andere kant kun je zeggen: in hoeverre zijn ze in staat om dat te doen en hebben ze niet gewoon instructie of onderwijs nodig? Halen we dat nu weg als een soort van bezuinigingsmaatregel, met slechter onderwijs als gevolg?”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK