Deelname aan sport is nog altijd zeer ongelijk

Verslag | door Toske Andreoli
4 maart 2020 | Sportonderzoek doet misschien denken aan onderzoek naar sportende lichamen, maar het praktijkgerichte sportonderzoek in Amsterdam houdt zich op een heel ander niveau met sport bezig.
Foto: Kevin André (Unsplash)

Iedereen weet dat beweging goed voor je is, maar toch lukt het maar weinig mensen om daadwerkelijk voldoende te bewegen. “Ongeveer de helft van de mensen in Nederland haalt de bewegingsrichtlijnen: vijf dagen per week een half uurtje iets doen. Zestig procent sport ongeveer een keer per week”, zegt lector Marije Deutekom.

Vier jaar geleden ging het gedeelde lectoraat Kracht van Sport (Inholland en Hogeschool van Amsterdam) van start. “De ambitie van mijn lectoraat was: het creëren van een  gezonde samenleving en een vitaal Amsterdam, vooral door zoveel mogelijk mensen aan het bewegen te krijgen en duidelijk te maken wat de kracht en waarde van sport is.”

Nu Deutekom afscheid neemt van haar lectoraat – ze gaat verder als directeur gezondheid, sport en welzijn bij Inholland – kijkt ze in een afscheidssymposium van de HvA terug op haar onderzoekslijnen. “Ik stop wel als lector, maar niet in het veld. Ik wil kijken hoe we dit thema verder kunnen brengen.”

Schokkende cijfers

Deutekom doelt op de ongelijkheid in sportparticipatie. “Er zijn hele grote verschillen tussen bevolkingsgroepen. De percentages die ik noemde gaan over alle Nederlanders. Maar als je gaat inzoomen op mensen met beperkingen, zijn die gegevens veel schokkender. Dan kom je op percentages als veertien procent van de mensen met een motorische beperking die de bewegingsrichtlijnen haalt, en eenentwintig procent die aan sport doet.”

Deze cijfers vormen de basis voor de twee onderzoekslijnen van het lectoraat: sportdeelname in brede zin en aangepaste sport voor mensen met een beperking. “Op heel veel domeinen zie je de extra moeite die mensen met een beperking moeten doen om te kunnen sporten. Je moet zelf het gevoel hebben dat je het kan, je hebt sociale steun en rolmodellen nodig.”

Met alleen motivatie ben je er nog niet, voegt ze daaraan toe, het gaat ook over faciliteiten. “Het moet ook ergens mogelijk zijn, je hebt vaak extra apparatuur nodig. Als je al die obstakels hebt overwonnen, en je komt bij een sportvereniging aan, en niemand weet hoe die met jou moet omgaan, wordt het ook heel lastig. Het opleiden van professionals is heel belangrijk.”

Gelijke kansen voor sportdeelname

De sportparticipatie van kinderen met een beperking blijft ook achter. “Vijfenzestig procent van de kinderen zonder beperkingen beweegt voldoende, tegenover een op de vijf kinderen met een beperking.” Het lectoraat heeft deelgenomen aan het Europese project Sport Empowers Disabled Youth (SEDY) om de sportparticipatie van kinderen met een beperking te bevorderen.

Jasmijn Holla, onderzoeker bij het lectoraat vertelt. “De aanleiding van het project was dat in het VN-verdrag inzake rechten van personen met een handicap staat: mensen met beperkingen moeten dezelfde kansen hebben als mensen zonder beperkingen, zo ook op het gebied van sport, bewegen en recreatie.”

“Het doel van SEDY was om de sportvraag, de sportwens, en de sportbehoefte beter af te stemmen op het sportaanbod, en daarmee de participatie te verhogen. Uit de inventarisatiefase bleek dat de kinderen geen andere sportvoorkeur hadden dan leeftijdsgenoten zonder beperking. Ook hier waren voetbal, zwemmen, basketbal de favoriete sporten.”

De kracht om te kunnen studeren

Zowel in Amsterdam als in Finland, Litouwen en Portugal werd een zogenaamde Personal Adapted Physical Activity Instructor (PAPAI), een soort buddy, aan een kind met een beperking gekoppeld als interventie. “Die gingen samen op zoek naar een actieve hobby. In Finland had meer dan de helft aan het einde een sportieve hobby gevonden en ook bij Inholland waren we enthousiast over de resultaten. Inmiddels is deze begeleiding er op structurele basis, geïmplementeerd in onze sportkundeopleiding. Via de sportloketten en buurtsportcoaches worden kinderen met een beperking gekoppeld aan een sportkundestudent.”

Grotere sportdeelname van mensen met een beperking is niet alleen belangrijk voor de gezondheid, merkt Deutekom deze middag op. Ze toont een video van sporters met een beperking. Een jonge vrouw met een zeldzame bindweefselaandoening vertelt: “Doktoren raden mij af om te sporten, maar ik train iedere dag. Door sporten heb ik meer longinhoud, een betere conditie, en de kracht om mijn studie te doen. Sporten geeft me energie om te leven. Jij kent je lichaam het beste.” Deutekom: “Dit is iemand die het gelukt is om te gaan bewegen. Ik hoor zelfvertrouwen, kracht, zelfredzaamheid, vrijheid. Dat is het mooie van sport: het doet veel meer dan alleen gezondheid.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK