De toekomst van de professionele master

Interview | door Sicco de Knecht
12 maart 2020 | De professionele master in het hbo krijgt ook van deze minister ruim baan om zich te ontwikkelen. Maar hoe ziet de master van de toekomst er dan uit? Een interview met Petra Kanters (Hogeschool Rotterdam) en Rob Verhofstad (Hanzehogeschool Groningen).
Petra Kanters en Rob Verhofstad – Foto: ScienceGuide

De 15e juni 2016 was een doorbraak voor het masteronderwijs in het hbo. Op die dag presenteerden hogescholen een gezamenlijk actieplan voor de uitbouw van professionele masteropleidingen en verruimde toenmalig minister Jet Bussemaker (OCW) de mogelijkheden voor bekostiging van masteropleidingen. Hiermee werd een belangrijke stap gezet in het realiseren van de toenmalige Strategische Agenda Hoger Onderwijs.

“Daarmee is de weg vrijgemaakt voor veel meer opleidingen op masterniveau in het hbo en is tevens een begin gemaakt om een groot aantal belemmeringen weg te nemen,” zegt voorzitter van het Landelijk Platform Professionele Masters Petra Kanters. “Anno 2020 staan de zaken er inderdaad veel beter voor. Er is echt veel veranderd in vier jaar tijd. De toegevoegde waarde en eigen positie van masters in het hbo worden gezien, ook in het position paper van VH en VSNU.”

In de nieuwe Strategische Agenda van opvolger minister Ingrid van Engelshoven krijgt de hbo-master dan ook ruim baan. Het ministerie juicht het initiatief van de Vereniging Hogescholen toe om een gezamenlijk sectoroverstijgend plan te maken voor het creëren van nieuwe professionele masters. En is er een wetsvoorstel in voorbereiding dat de bekostiging uitbreidt zodat ook masters van 120 studiepunten volledig gedekt zijn.

Toch geeft deze snelle ontwikkeling geen reden om op de lauweren te gaan rusten. Politiek gezien mag de hbo-master dan de wind mee hebben, maar waar die kracht het veld gaat brengen is nog punt van discussie. Op de masterconferentie van de Vereniging Hogescholen eind maart op de Hanzehogeschool staat de vraag dan ook centraal hoe het veld de Toekomst van de master(s) voor zich ziet.

Meerdere smaken masters

Kanters schetst de ontwikkelingen van de afgelopen jaren, die verschillende smaken in het masteraanbod hebben opgeleverd. “Tot 2016 was het voor veel hbo masteropleidingen niet mogelijk om bekostiging aan te vragen. Bachelorstudenten in het hbo kunnen direct aan het werk en veel masteropleidingen in het hbo zijn begonnen als nascholings- of hogere kaderopleiding. Dat zijn vaak onbekostigde masters en zij zitten meer in het post-experience domein. Denk aan een Master of Business Administration. Dat werd ook meer gezien als een investering in jezelf, voor mensen met een goed gevulde portemonnee of waarvan de werkgever bereid is om de opleiding te betalen.”

Nu de master in het hbo niet meer per definitie onbekostigd Onbekostigde masters worden niet door de overheid gefinancieerd. De middelen worden dan vaak door de student zelf, de werkgever of de branche opgebracht. is, groeit het aanbod in meerdere richtingen. “We hebben de groei gezien van de specialiserende masters. Er zijn opleidingen die opereren in een niche, zoals masteropleidingen Physician Assistant of Nurse Practitioner, waar de maatschappelijke noodzaak tot specialisatie in de gezondheidszorg en het tekort aan artsen de ruimte heeft geschapen voor deze nieuwe professionele masters. Ook zien we de behoefte aan masters die meer verdieping bieden op de bachelor en opleidingen waar het doel juist verbreding is.”

Verhofstad vindt deze verbredende masters goed bij deze tijd passen. “De professionele master is een uitgelezen kans om mensen met ervaring en expertise samen te brengen rond de grotere uitdagingen van deze tijd. De transities waar we voor staan zijn op dit moment bijna allemaal multidisciplinair, neem een energietransitie of gezondheidszorg voor ouderen. Zeker wanneer je zo’n opleiding koppelt aan een lopende onderzoekslijn, bijvoorbeeld van een Centre of Expertise en kenniscentra en uiteindelijk ook de mogelijkheid biedt om daarop te promoveren, dan maak je eigenlijk het hele bouwwerk van het hbo-opleidingsinstituut af.”

““De professionele master is een uitgelezen kans om mensen met ervaring en expertise samen te brengen rond de grotere uitdagingen van deze tijd.””

Rob Verhofstad

Is het eigenlijk nodig dat er meer masteropgeleiden bijkomen? Voor Verhofstad is de vraag stellen hem beantwoorden. “Als je de rapporten van onder andere de WRR en de Europese Unie leest, dan kun je niet anders dan constateren dat er meer hoog- en anders opgeleiden nodig zijn. Dat betekent ook meer mastergeschoolden. Dat is een markt die nu vooral gedomineerd wordt door de universiteiten, maar daar moet ook het hbo een bijdrage aan leveren.”

Europees gezien is Nederland inderdaad geen koploper in masteropgeleiden. Zeker in het hbo is de groei niet om over naar huis te schrijven. “En de groei die we nu zien, komt voornamelijk uit de internationale instroom bij universiteiten. Het aantal masterstudenten in het hbo groeit, zij het langzaam.” Het is vooral zaak een masteraanbod te creëren waar duidelijk vraag naar is. “Daarbij is het zaak je oor te luisteren te leggen bij de arbeidsmarkt in de regio. Zo’n opleiding moet wel 1 op 1 een duidelijke meerwaarde hebben.”

Is dat misschien niet teveel ‘u-vraagt-wij-draaien’? Onlangs waarschuwde de Onderwijsraad dat er in het hoger onderwijs te veel nadruk dreigt te komen te liggen op de externe vraag, in plaats van de intrinsieke waarde. Kanters heeft kennisgenomen van het advies en begrijpt de kritiek. “Ik heb het gelezen als een terecht en nuttig verweer tegen het utiliteitsbeginsel. Instellingen hebben ook hun eigen reden tot bestaan, wat inderdaad niet alleen terug te brengen is naar een vraag van buitenaf.”

Verhofstad beaamt dit, te meer omdat het simpelweg niet altijd mogelijk is om een verband op het niveau van individuele opleidingen en beroepen te leggen. “Als je kijkt naar de vijftien meest aangeboden banen op LinkedIn, en je houdt deze naast de ROA-cijfers, dan zie je bijna geen overeenkomsten. Sturen op het vacature-aanbod, zoals je al snel geneigd bent om te doen, is sturen op je achteruitkijkspiegel.”

Inmiddels zijn er rond de driehonderd professionele masteropleidingen, weet Kanters te vertellen. “We mogen heel blij zijn met het aanbod dat we nu hebben en de vraag is of daar nog wat in mist, en zo ja wat dan.” Dat betekent overigens niet dat de verwachting is dat alle hogescholen in de toekomst een (uitgebreid) masterassortiment moeten hebben, voegt ze daaraan toe. “De vraag is hoe we nu sneller met elkaar kunnen inspelen op de maatschappelijke vraagstukken en de arbeidsmarkt van de toekomst én hoe we dat kunnen doen zonder allemaal dezelfde masteropleidingen te ontwikkelen.”

Het overleg hierover op landelijk niveau is daarbij essentieel. “We zien dat we minder van elkaar aan het kopiëren zijn en dat instellingen echt aan het aansluiten zijn op wat zij zelf aan beroepspraktijk en onderzoekspraktijk hebben.” Verhofstad vult aan: “Dat is ook in lijn met het rapport van de Commissie Veerman. Je moet heel goed nadenken over wat voor soort instelling je wilt zijn, zolang je daar maar een volwaardig bouwwerk voor neerzet.” Een hogeschool met bachelors en een derde cyclus, maar geen masteraanbod, ligt dan bijvoorbeeld niet voor de hand.

Een optie om de samenwerking nog verder vorm te geven ziet Verhofstad in het definiëren van bredere profielen voor de accreditaties van masters. “De vraag is dan ook of we CROHOs De Centrale Registratie Opleidingen Hoger Onderwijs is het register waarin opleidingen staan ingeschreven. Daarin wordt onder andere bijgehouden op welk niveau en in welk vakgebied een opleiding wordt aangeboden. Deze beschrijving bepaalt op zijn beurt ook of een nieuwe opleiding een toets nieuwe opleiding moet doen, of dat deze kan vallen onder een bestaande opleiding. mogen maken met bredere uitstroomprofielen. In de werkgroep master sectorplan kijken we nu in tandem – altijd een bestuurder en een verantwoordelijke voor het masteronderwijs – naar een instellingsoverstijgend masterportfolio. Dat zou ook de uitwisseling kunnen bevorderen.”

“”De vraag is hoe wel sneller kunnen inspelen op de maatschappelijke vraagstukken, zonder allemaal dezelfde opleidingen te ontwikkelen.””

Petra Kanters

Met een relatief nieuw domein als de masteropleiding is de vraag natuurlijk ook wanneer een dergelijke opleiding aan de kwaliteitseisen voldoet. Aan wie meet je jezelf eigenlijk als masteropleiding? Kanters: “Voorafgaand aan het opstellen van de landelijke masterstandaard voor professionele masteropleidingen dachten de verschillende ‘families’, zoals het kunstonderwijs of het zorgonderwijs, dat hun eigen landelijke sectorstandaard heel uniek zou zijn. Dat bleek geenszins het geval. Eigenlijk zijn er veel overeenkomsten. We borgen allemaal op eigen wijze het masterniveau, maar wat we gemeen hebben is het beroepsgerichte profiel.”

over de landelijke masterstandaard masteronderwijs

Die standaard was aanvankelijk vooral bedoeld als bijsluiter voor accreditatiepanels maar bleek tevens een handige vertaalslag te zijn van de internationale standaarden voor hoger onderwijs naar de praktische invulling van een programma. “De grap is dat we nu van heel veel hogescholen te horen krijgen dat ze die standaard ook echt gebruiken bij het ontwikkelen van nieuwe masters en het voorbereiden van visitaties. De Dublin-descriptoren De Dublin-descriptoren beschrijven de eindtermen voor de studies aan universiteiten en hogescholen in Europa. geven dan toch blijkbaar te weinig houvast binnen de Nederlandse context, maar dit vult het mooi aan”, zegt Kanters.

“De kwaliteit staat voorop,” vervolgt Verhofstad die blij is dat het er nu ook op lijkt dat er in de bekostiging binnenkort ruimte komt voor masteropleidingen van 120 EC. “Als je accepteert dat professionele masters verschillende doelen dienen, dan kan dit ook betekenen dat voor het behalen van het juiste kwaliteitsniveau meer dan 60 studiepunten nodig zijn. Het is goed dat OCW dit nu ook inziet. Zo lang je maar uit kunt leggen waarom het praktijkgericht opleiden in sommige gevallen meer vraagt dan de standaard studieduur van 60 EC, moet dit mogelijk zijn. Het laatste dat we willen is dat hbo-bachelors straks schakeljaren moeten gaan volgen om de master in te kunnen.”

“Op de masterconferentie eind maart geven we dit dilemma ook een podium, het is echt ‘de masters draaien door’ op dit moment,” vertelt Kanters. “We moeten na gaan denken over oplossingen als micro-credentialing Onder micro-credentialing wordt verstaan dat studenten micro-credits of badges krijgen voor onderdelen van het programma. Het is dus in feite het opknippen van het onderwijs in kleinere eenheden die afzonderlijk worden gecertificeerd. – opleidingen doen in delen – en over het nieuwe duale leren, opleiden in en met het beroepenveld, evenals cross-over masteropleidingen. Dat is de uitdaging voor de masters van de toekomst.”


Update (13 maart 2020): De vijfde landelijke Masterconferentie is tot nader orde uitgesteld. Informatie vind je hier onder deze link.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK