Maak het afstandsonderwijs ook inclusief

Opinie | door Joyce van der Wegen & Judith Jansen & Jiska Stad-Ogier
17 april 2020 | Extra begeleiding en aanpassingen voor studenten met een functiebeperking tijdens de coronacrisis zijn geen luxe, maar noodzaak, stellen twee medewerkers van Expertisecentrum Inclusief Onderwijs (ECIO) en een ervaringsdeskundige student.

Onlangs gaven de auteurs van Wijze Lessen in hun ScienceGuide-artikel ‘Toolgericht of doelgericht?’ drie didactische tips voor afstandsonderwijs. Ze benadrukten dat structuur en rust voorop moeten staan, dat toetsing een kans voor leren kan zijn, en dat studenten houvast nodig hebben bij zelfstandig leren. Wij zouden een vierde les willen toevoegen: maak het afstandsonderwijs ook inclusief.

Afstandsonderwijs is alleen toegankelijk voor álle studenten, als er speciale aandacht is voor studenten met een functiebeperking. Digitaal afstandsonderwijs is niet vanzelfsprekend voor alle studenten digitaal toegankelijk, zo blijkt uit signalen die het Expertisecentrum Inclusief Onderwijs ontvangt. Videoconferentietools zijn veelal gericht op visuele informatie, bijvoorbeeld als er een nieuwe gesprekspartner aanhaakt. Dat maakt digitale bijeenkomsten voor studenten met een visuele beperking lastig te volgen.

Indien studenten met een beperking het afstandsonderwijs niet (goed) kunnen volgen, riskeren zij een extra studieachterstand ten opzichte van andere studenten die mogelijk al studievertraging oplopen ten gevolgen van de crisis. Voor de crisis gaf 44 procent van de studenten met een functiebeperking al aan studievertraging te hebben, terwijl zij meer tijd besteden aan hun studie dan andere studenten (bron: monitor beleidsmaatregelen 2018 – 2019). De groep studenten met ondersteuningsvraag die in het reguliere onderwijs al belemmeringen ervaart, behoeft in deze crisistijd dus extra aandacht. Hoe kun je als hogeschool of universiteit je studenten hierbij ondersteunen? Hiervoor delen wij een aantal aandachtspunten en tips.

Crisis legt ongelijke kansen nog meer bloot

Naast studievertraging vormen financiën een belangrijke zorg voor studenten met een beperking. Wij zien dat studenten met een beperking vaak niet of slechts beperkt kunnen werken naast hun studie. De komst van de coronacrisis betekent voor hen dus een cumulatie van problemen waar ze in het regulier onderwijs ook al tegen aan liepen. Dit gaat om een relatief grote groep studenten: één derde van de studenten geeft aan een functiebeperking te hebben, is belast met zorgtaken voor kinderen of verleent mantelzorg in zijn of haar directe omgeving (bron: monitor beleidsmaatregelen 2018 – 2019). Daarbij ligt het reguliere studietempo voor studenten met een beperking al hoog, waardoor een mogelijke inhaalslag ná de crisis opnieuw ongelijkheid oplevert.

Een ander aandachtspunt is dat de ondersteuningsvraag die studenten hebben nu soms wordt uitvergroot. Van studenten die al met hun psychische gesteldheid worstelden, horen wij dat ze het nu extra moeilijk hebben. Zo blijkt ook uit onderzoek van MIND onder haar GGZ-panel. De genomen maatregelen en de kans op besmetting met het COVID-19 virus leveren personen die al te maken hadden met psychische klachten extra stress op. De helft geeft aan meer last te hebben van bijvoorbeeld angst, paniek en slecht slapen. Ook van studenten met AD(H)D horen wij terug dat de crisis een extra impact heeft. Vaste studieroosters zijn opeens een eigen verantwoordelijkheid en reguliere ondersteuning valt weg. Studentgroepen die elkaar ondersteunen bij het plannen en organiseren van activiteiten, kunnen niet meer samenkomen. Hiermee vraagt studeren op afstand extra plan- en organiseervaardigheden terwijl dat juist al moeite en energie kostte.

Creëer een duidelijk aanspreekpunt

Voordat we ingaan op de vraag hoe universiteiten en hogescholen studenten met een beperking in deze crisistijd kunnen ondersteunen, vinden wij het van belang om niet voorbij te gaan aan de onuitputtelijke inzet die docenten en het ondersteunend personeel nu al leveren. Het is niet de bedoeling om de overvolle vork te voorzien van nog een extra schep hooi. Logischerwijs ligt de prioriteit nu vooral bij het primaire proces van onderwijs zoals colleges en toetsen, waardoor er minder ruimte is voor secundaire zaken zoals extra begeleiding.

Wel willen we onderstrepen dat voor studenten met een ondersteuningsvraag extra aanpassingen of begeleiding niet opgaan als secundaire zaak, maar tot de randvoorwaarden horen om deel te kunnen nemen aan het primaire onderwijsproces. Door extra aandacht te besteden aan studenten met een ondersteuningsvraag draag je ook bij aan de kwaliteit van dit primaire proces. Ter illustratie: door een online college voor langere tijd beschikbaar te stellen, missen studenten die ziek zijn geen gedeelte van de lesstof maar kunnen ze dit later inhalen. Een aanpassing staat niet altijd gelijk aan extra werk; treed met studenten in gesprek over welke oplossingen zij zelf al zien.

In een crisissituatie kunnen studenten een extra drempel ervaren om hulp te zoeken. Het heeft daarom prioriteit om een ‘safe place’ te creëren, een vaste contactpersoon bij wie studenten met een ondersteuningsvraag terecht kunnen. Daarnaast is het behulpzaam om in uitgaande crisiscommunicatie te erkennen dat de situatie een extra obstakel kan vormen als je een functiebeperking hebt, mantelzorger of studerende ouder bent. Deze doelgroep zal zichzelf sneller als een ‘extra last’ ervaren en daardoor niet altijd om extra hulp durven vragen. Door te erkennen dat de crisissituatie een extra obstakel kan vormen, verlaag je de drempel om zelf om hulp en aanpassingen te vragen.

Als er een aanspreekpunt is gerealiseerd, is het effectief om studenten met een ondersteuningsvraag proactief te benaderen. Reik hen hulp aan en zorg dat zij zich gezien voelen, het liefst al tijdens de crisis. Het is belangrijk om met de student zelf in contact te komen om te horen of deze student ergens tegen aanloopt. Middels persoonlijk contact kan worden bepaald of en welke extra begeleiding en aanpassingen nodig zijn, zodat deze studenten ook in het afstandsonderwijs goed kunnen meekomen. Omdat het proactief benaderen van studenten veel kan eisen van studieadviseurs, studentenspychologen en studentendecanen, schuilt er het risico dat zij overvraagd worden. Bied ook hen de ondersteuning die zij nu nodig hebben, zoals bijvoorbeeld extra ondersteuning aan studenten in de vorm van webinars of e-coaching.

Voor het regelen van aanpassingen is het tot slot belangrijk om het contact tussen de student met een ondersteuningsbehoefte en de examencommissie laagdrempelig te houden. Organiseer digitale bijeenkomsten en online face-to-face contacten voor en met studenten en informeer hen over hoe zij optimaal kunnen studeren en examen doen. Persoonlijk contact werkt beter en is ook voor deze studenten vaak prettiger dan het versturen van een mail of brief.

Digitale toegankelijkheid, een paar handvatten

Digitale toegankelijkheid maakt voor een grote groep studenten het verschil om wel of niet te kunnen studeren. Studenten met een visuele beperking maken gebruik van hulpmiddelen, zoals voorleessoftware. Zij kunnen geen gebruik maken van de lesinhoud en afbeeldingen als deze niet door de software kan worden gelezen. Studenten met een auditieve beperking kunnen alleen werken met ondertiteld geluidsmateriaal. Dit zijn slechts enkele essentiële hulpmiddelen die studenten met een beperking nodig hebben om hun studie te kunnen volgen. Net zoals een gebarentolk essentieel is bij het verspreiden van crisisinformatie.

Met een paar korte aanpassingen gericht op het lesmateriaal kun je de digitale toegankelijkheid verbeteren. Allereerst willen we de eerste les van de auteurs van ‘Wijze lessen’ opnieuw aanhalen, maar dan in de context van studeren met een beperking: zet structuur, duidelijkheid en daarmee rust voorop. Een duidelijke koppenstructuur helpt studenten met een visuele beperking om gestructureerd door een (Word-)document te navigeren. Gebruik beschrijvende koppen en tussenkoppen en begin voor elk nieuw onderwerp een nieuwe alinea. Hier help je ook studenten mee die behoefte hebben aan extra structuur, bijvoorbeeld studenten met een concentratiebelemmering of autisme.

Zorg er daarnaast voor dat afbeeldingen een alt-tekst of bijschrift hebben en neem in de toelichtende tekst een beschrijving op van de betreffende afbeelding, grafiek, schema of animatie. Zo kunnen studenten met leessoftware ook een afbeelding of grafiek lezen. Voor deze studenten is het eveneens belangrijk om video en audio te voorzien van en powerpointsheets te ondersteunen met toelichtende tekstopnames. Binnen Powerpoint en Youtube zijn deze functies beschikbaar en eenvoudig toe te passen. Hoe je dit doet lees je bijvoorbeeld in het Toegankelijkheidscentrum van Microsoft Office of in de informatie over toegankelijkheid van Apple.

In tools zoals Zoom of Microsoft Teams is het voor het organiseren van live webinars of online bijeenkomsten mogelijk om ingebouwde opties voor live bijschriften te gebruiken. Een andere optie is om iemand in de chatfunctie te laten meeschrijven. Hiermee ondervang je dat een student met een visuele beperking de bijeenkomst niet kan volgen. Bespreek met je studenten welk platform het beste voor ze werkt. Dit geldt overigens voor alle bovengenoemde aanpassingen; mochten er in jouw studentengroep geen studenten zitten met speciale behoeften, dan kunnen aanpassingen die extra tijd kosten misschien ook achterwege worden gelaten.

Tot slot is het belangrijk om flexibiliteit te bieden in het (online) onderwijs. Het lukt studenten niet altijd om op een vast moment een online college bij te wonen. Denk bijvoorbeeld aan studenten met mantelzorgtaken of studerende moeders. Zorg er dus voor dat colleges op een later moment alsnog gevolgd kunnen worden, zodat studenten dit kunnen volgen op een moment dat hun uitkomt.

Blijf in contact met de ervaringsdeskundigen

Het ontbreken van een gebarentolk tijdens een belangrijke persconferentie over de coronacrisis valt pas op als je de informatie zelf niet kan horen. Dit geldt eveneens voor inclusief afstandsonderwijs. Hogescholen en universiteiten leveren een topprestatie door in korte tijd digitaal afstandsonderwijs op te tuigen. Onbedoeld wordt dit nog niet altijd als inclusief ervaren, simpelweg omdat je zelf niet altijd ervaringsdeskundige bent. Betrek dus waar mogelijk studenten met een ondersteuningsvraag bij de vormgeving van digitaal afstandsonderwijs. Deze studenten kunnen tenslotte zélf het beste aangeven waar aandachtspunten en verbeterkansen liggen. Voor nu en voor de langere termijn. Dan realiseer je je opeens dat het ondenkbaar is om een persconferentie zonder gebarentolk te organiseren.

Kijk voor meer informatie op https://www.ecio.nl/digitale-toegankelijkheid/

Joyce van der Wegen :  Adviseur ECIO

Joyce is als adviseur werkzaam bij ECIO. Hier zet zij zich in voor het bewustzijn over het belang van inclusief onderwijs, voor gelijke kansen en voor het doorbreken van taboes. Eerder maakte zij zich al hard voor de positie van studenten met een ondersteuningsvraag als bestuurslid van en beleidsmedewerker bij de Landelijke Studentenvakbond (LSVb).

Judith Jansen :  Programmadirecteur ECIO

Judith is programmadirecteur van ECIO. Door haar jarenlange ervaring als adviseur en projectleider heeft ze kennis van zaken van het studeren met een ondersteuningsvraag en het organiseren hiervan op strategisch en praktisch niveau.

Jiska Stad-Ogier :  Student en initiatiefnemer Wij Staan Op

Jiska studeert notarieel recht aan de Universiteit Leiden en is één van de initiatiefnemers van de succesvolle lobbyorganisatie ‘Wij Staan Op!’. Mede met deze organisatie strijdt Jiska voor een inclusieve samenleving voor mensen met een handicap. Daarnaast is Jiska actief binnen de Universiteit Leiden met het verbeteren van beleid en bewustwording. Zo ook gedurende deze crisis. Op haar persoonlijke website www.stad-ogier.nl deelt ze haar ervaringen over leven en studeren met een functiebeperking.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK