Onderwijsinstellingen, kies voor open source

Opinie | door Candida Leone & Niels Niessen & Bob van Vliet
28 april 2020 | Bij de massale overgang naar digitaal onderwijs en overleg wordt vooral gekozen voor commerciële platforms als Zoom. Niet zonder risico, schrijven Candida Leone (UvA), Niels Niessen (RU) en Bob van Vliet (TU Delft). Zij roepen onderwijsinstellingen op publieke waarden hoog te houden en te kiezen voor open source platforms.
Foto Glen Carrie (Unsplash)

De digitale reactie op de Corona-crisis gaat sneller dan het kritische denken erover. Veel Nederlandse onderwijsinstellingen hebben in sneltreinvaart licenties aangekocht van commerciële platforms die de veiligheid van studenten en docenten secundair maken aan gebruikersgemak.

De meest in het oog springende is Zoom Het is onduidelijk hoeveel Nederlandse instellingen Zoom gebruiken, maar onlangs werd bekend gemaakt dat elke dag driehonderd miljoen “meeting participants” worden gelogd . Het platform scoort hoog qua gebruikersgemak: men hoeft geen app te installeren of account aan te maken, het delen van je scherm werkt vlot, en er zijn break-out rooms beschikbaar om studenten in kleine groepen te laten discussiëren. Het programma roept echter ook veel kritiek op wat betreft privacy, veiligheid en verdienmodel.

De vraag is of publieke instellingen zich afhankelijk moeten maken van private systemen als Zoom, waarvan de prioriteiten conflicteren met publieke waarden. Online platforms zijn geen neutraal gereedschap, ze vormen de infrastructuur waarbinnen ons sociale verkeer zich steeds meer afspeelt. Wij roepen universiteiten en hogescholen op om een voortrekkersrol te nemen in de verdediging van de publieke ruimte, óók online. Dat kan door de radicale keuze voor open source-technologie.

Commerciële infrastructuur

Zoom en vergelijkbare commerciële platforms roepen twee grote vragen op. Ten eerste: creëeren ze een veilige omgeving voor gebruikers waarin hun privacy is gewaarborgd? De makers van Zoom hebben daar in ieder geval nooit prioriteit aan gegeven. Hun droom is een wereld van “frictieloze communicatie.” In het streven hiernaar snijdt het bedrijf nog wel eens een bocht af.

Zo zorgde een inmiddels gerepareerde slordigheid ervoor dat Iphone-gebruikers die Zoom hadden geïnstalleerd data (zoals model, tijdzone en locatie) deelden met Facebook, ook als ze zelf geen Facebook gebruikten. Tevens faciliteerden losse privacy-instellingen het fenomeen van “zoom-bombing,” waarbij digitale inbrekers vergaderingen en colleges verstoren, niet zelden met seksistische en racistische uitingen (zoals bij een school in Zoetermeer). Na felle kritiek van maatschappij en klanten is er bij Zoom sindsdien hard gewerkt om deze lekken te dichten, maar het is duidelijk dat gebruikersveiligheid niet op de eerste plaats komt.

De tweede grote vraag is: wat is het verdienmodel van dit soort diensten? Wordt er bijvoorbeeld geld verdiend aan gebruikersdata? Om bij Zoom te blijven, op haar website gaf het bedrijf aanvankelijk een haast filosofische uiteenzetting van het begrip “verkopen” (depends on what you mean by “sell”). Die tekst is inmiddels minder ambigu, maar het wordt duidelijk dat Zoom gebruikersdata bijhoudt en bijvoorbeeld deelt met Google, “om een betere ervaring aan te bieden.” Zoom is deel van een digitaal ecosysteem waarin de ervaring en data van gebruikers vooral een middel zijn om geld mee te verdienen. Met hun klandizie dragen universiteiten dus bij aan de groei van online surveillance en de vercommercialisering van persoonsgegevens.

Maatschappelijke waarden

Aan de Universiteit Leiden en Technische Universiteit Twente is het platform inmiddels in de ban gedaan, terwijl de Universiteit Utrecht gebruik ontraadt. Dat is goed nieuws. Bij veel instellingen wordt Zoom echter nog steeds gebruikt of wordt gewoon andere commerciële software wordt aangekocht, zoals Microsoft Teams, Starleaf en Slack (om nog maar te zwijgen van exam proctoring software).

De bedrijfsmodellen variëren, maar de grondzorgen wat betreft privacy en vercommercialisering van gebruikersdata zijn vergelijkbaar. Deels zijn deze keuzes begrijpelijk. In een crisis grijp je naar het gereedschap dat voorhanden is. Maar in het streven om het fysiek onderwijs zo normaal mogelijk voort te zetten raakt één van de kernwaarden van onderwijs buiten beeld: een collegezaal die los staat van de markt.

Instellingen van hoger onderwijs, en zeker universiteiten, hebben de taak om open en veilig debat te bevorderen, óók in een digitale omgeving. Zoals recent aangegeven door universiteiten zelf, is het zorgwekkend hoe vaak universiteiten – ook al vóór de coronacrisis – kiezen voor gesloten, winstgerichte systemen in het kader van digitalisering. Gebruiksgemak en schaalbaarheid zijn belangrijk, maar publieke waarden zouden zwaarder moeten wegen in deze cruciale keuzes.

Open source

Wat als universiteiten niet het gebruiksgemak maar de veiligheid en privacy van medewerkers en studenten als uitgangspunt zouden nemen? Dan zouden universiteiten in samenspraak met medewerkers en studenten kunnen experimenteren met de mogelijkheden van technologische alternatieven die misschien wat minder frictieloos zijn, maar die wél aansluiten bij hun publieke functie.

Hiervoor is het niet te laat. We roepen universiteiten en hogescholen op om radicaal te kiezen voor niet-winstgerichte, open source-platforms en om deze waar mogelijk samen met andere onderwijsinstellingen te helpen ontwikkelen. Free open source software wordt soms gezien als een goedkoop, amateuristisch alternatief voor het echte werk. Maar grote delen van het internet draaien erop, juist omdat openbare broncode en de vrijheid die naar eigen inzicht aan te passen de beste garantie voor veiligheid en de borging van het algemeen belang zijn gebleken.

Vrije open source-software maakt haar gebruikers autonoom in plaats van afhankelijk. Wanneer je weet hoe een platform er onder de motorkap uitziet en vrij bent om er eigen servers voor op te zetten, dan ben je voor het borgen van privacy en veiligheid niet langer afhankelijk van de grillen van een commerciële leverancier.

De kennis hiervoor is aanwezig en deels gebeurt dit al. Een goed voorbeeld is de open source-videobeldienst Jitsi gehost op de servers van SURF, de ICT-coöperatie van onderwijs- en onderzoeksinstellingen in Nederland. Bouw dit soort diensten uit, in plaats van veel geld uit te geven aan commerciële licenties.

Serieuze investering in openbare digitale alternatieven vergt een cultuuromslag in een academische sector die in de laatste decennia steeds meer de logica van de markt volgt. Op het gebied van wetenschappelijke publicaties lijkt deze cultuuromslag al gaande. Vanaf dit jaar moeten alle met Nederlands publiek geld gefinancierde publicaties toegankelijk zijn volgens de principes van open access. Laat deze ontwikkeling als inspiratie dienen voor universiteiten in hun toekomstige keuzes op het gebied van onze digitale infrastructuur.

Candida Leone :  Docent en onderzoeker Universiteit van Amsterdam

Candida Leone is docent en onderzoeker in Privaatrecht aan de Universiteit van Amsterdam, waar ze onder andere les geeft over (de relatie tussen) digitale overeenkomsten, privacy en consumentenbescherming.

Niels Niessen :  onderzoeker Radboud Universiteit

Niels Niessen is onderzoeker in Algemene Cultuurwetenschappen aan de Radboud Universiteit. Hij schrijft over veranderende structuren van dagelijks leven in het Internettijdperk.

Bob van Vliet :  docent TU Delft

Bob van Vliet is docent werktuigbouwkundig ontwerpen aan de Technische Universiteit Delft.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK