Selectie op competenties werkt wel

Interview | de redactie
21 april 2020 | “Als we dan toch selecteren dan moet dat ook op basis van kenmerken die ertoe doen voor de beroepsuitoefening.” Onlangs promoveerde Sanne Schreurs (Maastricht University) op haar onderzoek naar de decentrale selectie bij de geneeskunde opleiding in Maastricht. "Wij zien positieve resultaten op de studieresultaten en het is bovendien kosteneffectief."
Sanne Schreurs verdedigt haar proefschrift – Foto: Maastricht University

Soms verandert het hoger onderwijsbeleid zo snel dat het nog niet geëvalueerd is als het alweer op de schop gaat. Onderwijsonderzoeker Sanne Schreurs verdedigde onlangs haar proefschrift over de effecten van de Maastrichtse decentrale selectie bij geneeskunde, maar inmiddels staat de wet die decentrale selectie verplichtte, ingevoerd door voormalig minister Jet Bussemaker, alweer op het punt om teruggedraaid te worden door haar opvolger.

Opleidingen mogen als het aan de minister en de Kamer ligt binnenkort weer loten bij een numerus fixus. Schreurs vindt het zonde dat het beleid zo snel alweer wijzigt. “Als je iets nieuws invoert, dan moet je het wel even de tijd geven zodat je het kunt evalueren.” Mede dankzij haar proefschrift komt er nu gecontroleerd experimenteel onderzoek naar effecten van decentrale selectie op het functioneren in de (klinische) praktijk beschikbaar, en net nu verandert de wet weer.

Selectie op competenties

Wie decentrale selectie hoort, denkt waarschijnlijk gelijk aan motivatiebrieven en cv’s gevuld met extracurriculaire activiteiten. Dat is niet vreemd, want bij veel opleidingen worden aspirant-studenten gevraagd dergelijke documenten aan te voeren voor hun aanmelding. “In Maastricht hebben we vanaf het begin af aan de nadruk gelegd op de competenties die we willen zien in toekomstige artsen.”

Al die motivatiebrieven en referenties, daar heb je dus niets aan

Hoe ziet zo’n selectie er dan uit? “Aspirant-studenten maken bij ons een toelatingstoets waarin ze casussen krijgen voorgelegd. Dat zijn situaties die van toepassing zijn op hun opleiding en hun toekomstige beroepsuitoefening.” De competenties waren gebaseerd op een internationale competentieset voor artsen: de CanMeds Het CanMeds Model is afkomstig van de Canadese methodiek om opleiding en bij‐ en nascholing voor zorgverleners te kwalificeren in termen van competenties. CanMeds is een samentrekking van de woorden Canadian Medical Education Directives for Specialists. De zeven competenties zijn: Medisch handelen, Communicatie, Samenwerking, Kennis en wetenschap (Academicus), Maatschappelijk handelen, Organisatie en Professionaliteit. .

De vraag of aankomende studenten de opleiding cognitief aankunnen zagen ze in Maastricht als reeds beantwoord door de vooropleiding. “Je kunt immers alleen maar geneeskunde studeren als je vwo hebt gedaan met het juiste vakkenpakket. De vraag of iemand de opleiding op dat vlak aankan is dus simpelweg al beantwoord. Een extra kennistoets voegt daar niets aan toe.”

Op de man af gevraagd is Schreurs, net als overigens veel andere collega’s, überhaupt geen fan van het feit dat er geselecteerd moet worden. “Er zijn alleen drie keer zoveel aanmeldingen als opleidingsplekken, dus we moeten wel.” De numerus fixus bij geneeskunde is de facto een arbeidsmarktfixus, hij is afgestemd op het aantal benodigde artsen, en dat is relevant voor de selectie. “Als we dan toch selecteren dan moet dat ook op basis van kenmerken die ertoe doen voor de beroepsuitoefening.”

Kosteneffectief

In de Maastrichtse context was het de afgelopen jaren mogelijk om een gecontroleerd experiment uit te voeren. “Een groep kwam via selectie binnen, maar die groep was beperkt in omvang. De rest kwam via gewogen loting. Het was ongeveer 50/50.” Een goede kans dus om de groepen te vergelijken en de resultaten zijn bemoedigend. “Er wordt in de masterfase door de geselecteerde studenten veel beter gescoord op de competenties dan door de groep studenten die was afgewezen in de selectieprocedure, maar via loting alsnog zijn binnengekomen.”

Achter die uitspraak durft Schreurs ook vierkant te staan. “De beoordeling van de studenten op deze competenties is een robuust proces met een uitgebreid portfolio. We zien dat studenten die via selectie zijn binnengekomen uiteindelijk twee keer zo vaak een beoordeling ‘boven verwachting’ halen dan de lotingsgroep op vrijwel alle competenties.” Over de loop van de studie – wanneer er meer praktijkonderwijs in het curriculum komt, onder andere in de vorm van coschappen – worden de effecten zelfs groter.

Puur gezien vanuit het perspectief van een financieel controller rijst bij selectie vaak de vraag of de kosten eigenlijk wel tegen de baten opwegen. “Loting is gratis voor de opleiding, en voor het goed organiseren van een decentrale selectie moet je bereid zijn ook wat uit te geven.” In Maastricht schatten ze de kosten hiervan op €138.880 per jaar. Een opvallend precies bedrag, maar Schreurs kan dat uitleggen. “We hebben hierbij gewoon de materiële kosten voor de uitvoering van de selectieprocedure opgeteld bij wat we aan fte extra nodig hebben om het te organiseren.”

De baten die daar tegenover staan, zijn een tikkeltje lastiger om in kaart te brengen, maar uitgaande van posten die gegarandeerd negatief uitpakken op de balans komt Schreurs toch een eind. “Uitval van studenten, die ook lager is in de selectiegroep, kun je kwantificeren, ook in financiële termen. Hetzelfde geldt voor studenten die een vak over moeten doen.” Deze kosten schat ze (conservatief) op €206.745. “Hierom zou je het niet alleen moeten willen doen, maar het is goed om te weten dat je geen geld weg zit te gooien.”

Loting terug als optie

Aanvankelijk wilde de geneeskunde-opleiding in het zuiden van het land helemaal niet over op de decentrale selectie, vertelt Schreurs. “Er was op dat moment nauwelijks wetenschappelijk bewijs dat selectie überhaupt werkte Bovendien waren er zorgen over de kansengelijkheid.”

Maar soms dwingt de omgeving je tot het maken van een keuze. “Het grootste deel van de andere geneeskunde opleidingen in Nederland had op een gegeven moment al voor deze manier van selecteren gekozen. Wij kregen in Maastricht studenten binnen via loting, die niet per se gemotiveerd waren om in ons onderwijssysteem het geneeskundig vak te leren.” De aanpak in Maastricht is gebaseerd op probleemgestuurd onderwijs (PGO) en dat is volgens Schreurs wel een specifieke eigenschap van de opleiding die je moet liggen.

De fixus als olievlek

Nu blijkt dat de decentrale selectie in Maastricht zulke positieve resultaten oplevert, is men achteraf juist blij dat oud-minister Bussemaker de loting heeft opgeheven en decentrale selectie heeft verplicht. Maar een breed gesteunde Kamermotie van D66 leidde er in februari toe dat het beleid wederom op de schop moet. De loting moet als optie weer worden ingevoerd.

“We gaan nu terug naar de mogelijkheid om te loten op basis van argumenten waarvan ik denk dat ze niet helemaal kloppen”, vertelt Schreurs, die hier enige vragen over moest beantwoorden bij haar verdediging. “We willen op basis van bewijs beslissingen nemen, maar daar is nu niet op gewacht.”

Lang leve de loting, of toch niet?

De stap naar decentrale selectie had natuurlijk hetzelfde hiaat, “maar je moet niet een tweede keer op basis van slecht onderbouwde argumenten de wet wijzigen. De loting was bovendien een simpel instrument en dat is bij gedegen selectie wel een ander verhaal, juist daarom moeten we selectie de tijd geven.”

(On)gelijke kansen

Het door D66 gebruikte argument dat selectie leidt tot kansenongelijkheid, vindt Schreurs slecht onderbouwd. “Als je kijkt naar de cijfers dan zie je dat dit niet of maar in beperkte mate het geval is,” zegt ze, daarbij verwijzend naar onderzoek van onderzoeksbureau ResearchNed dat in opdracht van de overheid onderzoek deed naar dit vraagstuk “Er zijn wel aanwijzingen dat bureaus die studenten met brieven en trainingen helpen bij de selectie voor ongelijkheid zorgen, maar voor onze selectie valt niet te oefenen dus heeft zo’n bureau inschakelen ook geen zin. Slechts vier procent van de Maastrichtse kandidaten neemt deel aan dit soort trainingen.”

Wat verwarring zaait, is dat een ander rapport van ResearchNed, waar ScienceGuide eerder over schreef, juist wel concludeerde dat er een risico was op kansenongelijkheid. Wanneer opleidingen geen duidelijk beeld hebben van welke aspirant-studenten ze willen aantrekken, zou er de mogelijkheid ontstaan dat opleidingen de kansengelijkheid uit het oog verliezen. “Dat rapport is geschreven op basis van dezelfde data, maar er wordt selectief gebruik gemaakt van de literatuur en data uit het eigen onderzoek worden selectief belicht.”

Dát er kansenongelijkheid is in het onderwijs ontkent Schreurs niet, maar de oorzaak ligt volgens haar eerder. “Als wij de groep die zich aanmeldt voor de selectie vergelijken met de geselecteerde groep zien wij die ongelijkheid niet terug. Het is toch echt de overgang van de basisschool naar de middelbare school waar voor leerlingen de route richting het vwo – en dus de opleiding geneeskunde – wordt afgesneden.”

Door de systematisch lagere inschaling van leerlingen met een migratieachtergrond of uit lagere sociaal-economische klassen is de groep die zich aandient ‘aan de poort’ van de geneeskunde-opleiding dus überhaupt al niet representatief voor de hele bevolking. “De decentrale selectie kan dat niet verhelpen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK