“Overal is de mantra: water moet je zo snel mogelijk kwijt”

Interview | door Toske Andreoli
20 mei 2020 | Om de droogte, stikstof- en fosfaatproblematiek in de landbouw tegen te gaan, is een paradigmaverschuiving bij boer én waterschap nodig. Boeren moeten meer mogelijkheden krijgen om het waterbeheer op hun bedrijf te regelen, vindt Wolter van der Kooij, lector Agrarisch Waterbeheer (Aeres Hogeschool). Hij ontwikkelde een even eenvoudige als aantrekkelijke oplossing.

We staan bekend als nat land, maar Nederland heeft nu al drie jaar op rij last van ernstige droogte. Dat heeft gevolgen voor natuurgebieden en de scheepvaart, maar ook voor de landbouw. De landbouw is bovendien een grote bron van vervuiling – stikstof en fosfaten komen via het water in de omgeving terecht – en de afwatering van veen voor landbouw draagt bij aan verdere klimaatverandering.

Daarom besloot de groene Aeres Hogeschool ruim een jaar geleden dat het hoog tijd was voor een lectoraat Agrarisch Waterbeheer. Wolter van der Kooij solliciteerde en kreeg de baan. Nu het lectoraat een jaar onderweg is, spraken we hem. Wie hem spreekt wordt al gauw vrolijk: met de oplossingen die hij ontwikkelt, zouden droogte-, biodiversiteit- en milieuproblemen ondervangen kunnen worden, en ook de boeren zouden er baat bij hebben. “Maar je loopt al gauw tegen een hoop zaken op.”

Als hogeschool het voortouw nemen in transities

Dat een hogeschool voorop kan lopen als het gaat om transities, heeft Van der Kooij in de jaren negentig al ervaren. “Ik gaf vakken als milieukunde en agrarisch natuurbeheer aan aanstaande boeren. Nou, dat was geen feest. Het woord milieukunde alleen al vonden ze verschrikkelijk. Maar het leuke van onderwijs is dat je wel invloed hebt: agrarisch natuurbeheer is nu helemaal geaccepteerd en heel veel boeren zijn ermee bezig.”

“Ik moet zeggen dat ik het afgelopen jaar niet zo heel trots was op onze afgestudeerde boeren. Als Aeres Hogeschool hebben we heel veel agrariërs opgeleid. Op het moment komen wel 1500 studenten direct uit de agrarische sector. Dat is procentueel heel veel, we hebben een heel grote invloed. Daar moeten we gebruik van maken, en dat vraagt nu ook weer dat wij het voortouw nemen. Er moeten een hele hoop dingen veranderen.”

“”Het woord milieukunde alleen al vonden ze verschrikkelijk””

Het is een delicate aangelegenheid om daarbij de boeren en studenten niet tegen de haren in te strijken. Ondanks de polarisering loopt een groot deel van de studenten toch warm voor duurzame onderwerpen, en dat is mede te danken aan de lectoraten. “Door het lectoraat Duurzaam bodembeheer van collega Gera van Os is Bodembeheer nu een van de grootste minoren. Dat vind ik zo knap. Vijf jaar geleden bestond dit thema eigenlijk nog niet aan de hogeschool, alleen bodemkunde als een vakje ergens. En nu hebben ze zo aan de weg getimmerd dat het thema landelijk op de kaart staat, ook in de politiek.” Van der Kooij ziet het als een voorbeeld. “Dat zou ik ook willen doen. Er moet veel meer aandacht voor waterbeheer komen. Het waterbeheer moet simpeler.”

Honderden regels

“Het moet simpeler, want als je naar de huidige regelgeving rondom landbouw en water kijkt, begrijp je wel dat boeren gek worden van de overheid”, vertelt Van der Kooij. “Wat je als boer allemaal verboden wordt op je erf en op je land… Ze worden gecontroleerd op elk draintje, wat er van hun dak spoelt, wat er van de machines afspoelt, wat er van het erf afspoelt… Er zijn honderden regels, je krijgt boetes als je ze overtreedt, en ze veranderen ook steeds. Terwijl wij als burgers alleen ons afval hoeven te scheiden, en dat wordt niet eens gecontroleerd. En als wij een weekendje willen skiën in Oostenrijk, dan kraait er geen haan naar als wij het vliegtuig pakken. Sterker nog: het wordt gesponsord omdat er geen accijns over de kerosine wordt geheven.”

Maar dat het anders moet, staat buiten kijf. “En ik vind het leuk om met mijn lectoraat te kijken: hoe kunnen we het simpeler maken voor die boeren? Zodat ze wel aan de milieueisen voldoen, maar ook de ruimte krijgen om daar zelf initiatief in te hebben, zelf het overzicht te hebben, en ook voldoende inkomen hebben.”

Zelf water zuiveren en vasthouden

Daar heeft Van der Kooij een eenvoudig plan voor, met twee voorwaarden voor elke boer: een helofytensloot met een stuw. “Helofyten zijn waterzuiverende planten; riet, lisdodde, gele lis. Daarmee kun je je eigen afvalwater filteren. Helofyten halen het stikstof en fosfaat uit het water, en dan kun je het gewoon lozen op het oppervlaktewater. En in plaats van een helofytenfilter van een meter of drie, vier, hebben wij op Aeres Farms zo meteen een sloot van achthonderd meter die als helofytenfilter functioneert.”

“Met een stuw kan de boer het water vasthouden als hij dat wil. Hij kan het peil hoger zetten zodat het water niet direct van zijn bedrijf wegspoelt. Percelen worden natter als je water in sloten vasthoudt. De bedoeling is dat je straks ook niet meer hoeft te beregenen. Als je veel meer met het waterpeil kan spelen, kan je in het voorjaar het water hoog houden, maar als het een nat voorjaar is, laat je het weglopen.”

“”Ik wil de boer meer als professional benaderen, die zelf inzicht krijgt in de gevolgen van zijn handelen””

Van der Kooij wil dat boeren in de toekomst een helofytensloot met stuw hebben, en dat ze alleen nog maar worden afgerekend op de kwaliteit van het water dat van het bedrijf komt. “In plaats van op detailniveau te controleren en te beboeten als waterschap, zouden er dan alleen maandelijks, ter controle, watermonsters in de tochten De tocht is de hoofdwatergang waar water uit de regio wordt afgevoerd. moeten worden genomen. En het waterschap moet de boer dan ook belonen als de waterkwaliteit omhoog gaat.”

“Ik wil de boer veel meer als professional benaderen, die zelf inzicht krijgt in de gevolgen van zijn handelen. We hebben dan wel goedkopere sensoren nodig, zodat de boer feedback krijgt over het stikstofgehalte. Hij moet zelf kunnen zien: ik heb vorige week kunstmest gestrooid, maar de helft is al in het oppervlaktewater terecht gekomen. Dat heb ik niet slim gedaan, dat moet ik anders doen.”

Vastgeroest denkbeeld

De mogelijkheid van een stuw om water vast te houden is mooi, maar belangrijker nog is dat boeren hem dan ook willen gebruiken, en ook mogen gebruiken. “Boeren en waterschappen zijn nog steeds zo gericht op water afvoeren. Water moet je zo snel mogelijk kwijt, is de gedachte. Dat is honderden jaren ook het geval geweest. Toen ik over mijn helofytensloot begon, was het eerste dat onze bedrijfsleider zei: maar het water moet wel weg kunnen! Bijna panisch.”

“Er is een paradigmaverschuiving nodig, ook bij de waterschappen. Ook daar geldt: water moet altijd weg kunnen. Wij hadden een procedure van twee maanden nodig om zo’n stuw te mogen plaatsen. En ik moest een ontheffing vragen voor het onderzoek naar de helofytensloot, want in Flevoland geldt nog steeds een schouwplicht. Twee keer per jaar wordt gecontroleerd of de sloten wel gemaaid zijn. Half november moeten alle sloten kaal zijn, anders krijgen we een boete. Maar dat maaien is een mokerslag voor de biodiversiteit. Alle sloten kaal in de winter is het domste dat je kunt doen. In plaats van te kijken of de sloot voldoende capaciteit heeft, en of het maaien wel nodig is, is er één regel.”

“De helofytensloot moet ook zo nu en dan gemaaid worden, want voedingsstoffen moeten wel worden afgevoerd. Maar het hoeft veel minder. En lisdodde blijkt prima veevoer. Als je die in het voorjaar maait en aan het vee voert haal je de voedingsstoffen uit het water, maar kan je wel de hele winter de vegetatie laten staan. Muizen en insecten hebben dan allemaal een prima plek om te overwinteren.”

Gemiddeld 64 jaar

“Ik loop dit idee van de stuw en de helofyten al een jaar overal te verkondigen, en iedereen is enthousiast. Het is het ei van Columbus, het heeft zoveel voordelen. De boeren vinden het prachtig, als ze zelf het waterbeheer kunnen regelen. Maar het waterschap was terughoudend. Dan denk ik: denk nou eens mee met hoe je boeren kunt helpen water vast te houden. Want alle regels zijn bedoeld voor het afvoeren van water, maar als vervolgens het grondwaterpeil zakt, mag je niet beregenen.” Inmiddels is het Waterschap Zuiderzeeland zeer geïnteresseerd in het concept en heeft besloten om het project op Aeres Farms financieel en onderzoekstechnisch te ondersteunen.

“”Niks ten nadele van oude mensen, maar dit is natuurlijk niet bevorderlijk voor vernieuwing””

“Waterschapsbestuurders hebben heel veel invloed – en ik kan het weten want ik was het zelf ook negen jaar. Ambtenaren kunnen de mooiste plannen hebben, maar als de bestuurders iets niet willen, gebeurt het niet. Ik las laatst in een onderzoeksrapport over overheidsbesturen dat de gemiddelde leeftijd van de waterschapsbestuurder ruim 64 jaar is. Is dat niet schokkend?! Niks ten nadele van oude mensen – ik heb zelf ook bijna die leeftijd – maar dit is natuurlijk niet bevorderlijk voor vernieuwing.”

“En dan is de agrarische sector ook nog steeds zwaar vertegenwoordigd in de waterschappen. Die zitten in de modus van ‘water moet afgevoerd en biodiversiteit en milieu zijn niet belangrijk’. Er komt nu wel wat tegengas, want de partij waar ik van was – Water Natuurlijk – heeft overal in Nederland een flinke positie verworven.”

Veengrond toekomstproof

De doctrine van ‘water moet altijd weg kunnen’ is vooral onhoudbaar in de veenweidegebieden. “Ons probleem in Nederland is: als je die veengronden laat oxideren, dan geeft dat een enorme koolstofuitstoot.” En het klinkt in. “Als we die grondwaterstanden meer dan twintig centimeter laten dalen, dan is er op een gegeven moment geen veen meer, en zitten we meters onder de zeespiegel. Dat moet absoluut anders.”

En ook hier blijkt sprake van een oude mantra. “De boer die denkt: veengrond moet goed ontwaterd zijn, anders kun je er niet op met koeien en machines. Maar op het Veenweiden Innovatiecentrum in Zegveld doen ze een project met de ‘hoogwaterboerderij’. Met een grondwaterstand van twintig centimeter gaan ze gewoon met de koeien het land op, hun bedrijf runnen. En het blijkt toch wel te kunnen. Bij een grondwaterstand van twintig centimeter heb je nauwelijks nog oxidatie van veen.”

Naast de helofytensloot experimenteert Van der Kooij ook met de zuiverende planten op een moerasdak. Melkveehouders en varkensboeren zouden daarmee stikstof en ammoniak uit respectievelijk spoelwater van melkputten en afvalwater uit luchtwassers kunnen filteren. “Zo’n dak zou zelfs een uitkomst zijn in het stedelijk gebied, afspoelingswater van straten kan ermee gezuiverd worden. Als je dat allemaal opvangt en steeds over de daken langs die planten leidt, geeft dat ook enorme verkoeling.”

Veldleeuwerik

Van der Kooij heeft nog genoeg plannen. En de helofytensloot mag dan het ei van Columbus zijn, hij is niet de enige manier om het waterbeheer te innoveren. “Er is nog zo veel mogelijk in deze sector. Ik was laatst op bezoek bij John Huiberts, de enige biologische bollenboer in Nederland. De bollenteelt is het meest giftige gebeuren wat we doen in Nederland, maar hij gebruikt middelen als brandnetelwater, zeewier, vergiste erwtenprut. Hij ploegt nooit. Het organische stofgehalte van zijn grond is verdubbeld, hij hoeft maar een half keer zo vaak te beregenen, de biodiversiteit is fantastisch. Ik hoorde een veldleeuwerik zingen, die had ik in jaren niet meer gehoord! En dan is de productie ook nog eens hoog, en hij krijgt er goed geld voor, steeds meer partijen zijn geïnteresseerd in biologische bollen.”

“Er valt nog zoveel milieuwinst te behalen. Met een hoog organische stofgehalte in de grond vang je koolstof af en sla je die op in de bodem. En er is in heel veel gronden dus een verdubbeling mogelijk. Dat kan een mega-effect hebben. Als ik zie wat één zo’n boer allemaal voor elkaar heeft gekregen, dan vraag ik me af waar we als sector nog op wachten.”

Een voorbeeld van een helofytenfilter in een sloot in de buurt van Deventer – Foto JanB46 (CC BY-SA 2.0)

«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK