CPB maakt menukaart voor verkiezingsprogramma’s

Wat levert het herinvoeren van basisbeurs invoeren of collegegeld met 3000 euro verhogen op?

Nieuws | door Frans van Heest
24 juni 2020 | Wat is het effect van het verhogen van het collegegeld met 3000 euro, wat als de aanvullende beurs wordt afgeschaft, of alle bacheloropleidingen verplicht Nederlandstalig worden? Het CPB rekende het door en bestudeerde het, voor de schrijvers van de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen.

Het Centraal Planbureau heeft voor de aankomende verkiezingen 25 voorstellen voor nieuw onderwijsbeleid doorgerekend en naar de gedragseffecten gekeken. De Kansrijk Onderwijsbeleid notitie van het CPB wordt gemaakt in aanloop van ‘Keuzes in Kaart 2021.’ Hierin worden een paar weken voor de verkiezingen traditiegetrouw alle verkiezingsprogramma’s doorgerekend door het CPB.

Wat zegt de literatuur over het bsa?

Voor het hoger onderwijs behandelt het cpb 25 beleidsopties. Veel daarvan hebben financiële consequenties: het verhogen van het collegegeld, of het weer invoeren van de basisbeurs. Ook zitten er voorstellen in die het CPB niet kan doorrekenen, zoals aanpassingen in het bindend studieadvies of selectie aan de poort. Bij dit soort maatregelen heeft het CPB vooral gekeken naar wat de wetenschappelijke literatuur over deze maatregelen zegt.

Allereerst is er gekeken naar de effecten van beleidswijzigingen in de studiefinanciering. Wat zijn de budgettaire gevolgen, en wat doet het met het aantal inschrijvingen in het hoger onderwijs? Relatief goedkope wijzigingen zijn het verhogen van de aanvullende beurs met 100 euro (kosten: €135 miljoen), of de inkomensgrens voor de aanvullende beurs verhogen naar 80.000 euro (kosten: €200 miljoen). Deze tweede maatregel zorgt voor een verhoogde instroom van 2,7%, en met de eerste maatregel stijgt de instroom met 2,1%.

Afzetten tegen gedragseffecten

De aanvullende beurs afschaffen levert €310 miljoen op, maar daardoor schrijven 5,7% minder studenten zich in. De basisbeurs weer invoeren is relatief duur vergeleken bij de andere maatregelen, afgezet tegen de gedragseffecten. De kosten zijn 1 miljard, en het levert 4,7% meer instroom op, raamt het CPB.

Bij de voorstellen omtrent het collegegeld telt evenals bij de basisbeurs ook de wet van de grote getallen. Het wettelijke collegegeld verhogen met €3000 zorgt voor 6,6% minder instroom, maar het levert €2,1 miljard op. Het collegegeld met €1000 verhogen levert €715 miljoen op en 1,8% minder instroom. Het collegegeld met hetzelfde bedrag verlagen zorgt voor 1,8% meer instroom. Het collegegeld helemaal afschaffen kost €1,47 miljard. Daarbij noteert het CPB wel dat bij al deze voorstellen voor verlaging of verhoging er een prikkel is voor studenten om al dan niet sneller of langzamer te gaan studeren.

Het collegegeld kan best nog wat omhoog

Om meer techniek en zorgstudenten aan te trekken, wordt het voorstel om het collegegeld voor de bachelor in techniek en zorg te halveren berekend. Dit zou €175 miljoen kosten, de verwachte instroomeffecten zijn niet in kaart gebracht.

Budgetneutrale voorstellen

Het CPB behandelt ook een reeks budgetneutrale voorstellen. Zoals het afschaffen van decentrale selectie. Daarbij heeft het CPB naar de literatuur gekeken en komt tot de conclusie: “Er is geen causaal empirisch onderzoek over de gevolgen van (decentrale) selectie voor de toegankelijkheid van het hoger onderwijs, maar er zijn wel een aantal rapporten die stellen dat selectie de instroom beïnvloedt. Er is slechts een beperkte hoeveelheid (causaal) empirisch onderzoek dat ingaat op de vraag of decentraal selecteren zorgt voor een beter presterende studentenpopulatie, ten opzichte van selectie middels een gewogen loting.”

Selectie op competenties werkt wel

Hoewel er dus aanwijzingen zijn dat decentraal selecteren kan zorgen voor een beter presterende studentenpopulatie, is het op basis van de huidige literatuur lastig te zeggen wat de effecten zijn van decentrale selectie ten opzichte van een gewogen loting met betrekking tot studieresultaten.

Arbeidsmarktperspectief lastig te voorspellen

Ook wordt het voorstel om een fixus in te stellen voor opleidingen met een slecht arbeidsmarktperspectief bekeken. Het CPB stelt daarvan dat dit lastig is af te bakenen, wat precies een slecht arbeidsmarktperspectief is. Bovendien is het voor de overheid vaak lastig te voorspellen welke studies een goed of slecht arbeidsmarktperspectief hebben over vier à vijf jaar; de nominale studieduur van studies in het hoger onderwijs.

Bovendien is er het risico op een zogenaamde varkenscyclus, het verschijnsel dat tekorten en overschotten elkaar afwisselen. Dit verschijnsel kan optreden als de overheid en nieuwe studenten sterk reageren op de huidige stand van de arbeidsmarkt. Als er nu in een bepaalde sector een groot overschot is, en de overheid studenten stimuleert om deze richting niet te kiezen, bestaat het risico dat er in de toekomst een tekort op de arbeidsmarkt ontstaat.

Instroom valt helemaal weg

Ook wordt het voorstel gedaan om het Nederlands in te voeren als voertaal voor de bacheloropleidingen. Dit zal leiden tot lagere instroom van 4,5%, omdat de instroom uit het buitenland vrijwel helemaal wegvalt.

Een ander politiek gevoelig onderwerp is het afschaffen van het bsa. Wat het effect hiervan is op de inschrijvingen, of de studieduur van de studenten, is onbekend. Er is weinig empirische literatuur over de effecten van deze maatregel, maar de uitval in het hoger onderwijs zal wel dalen als er geen bindend studieadvies meer is.

het bsa is op zijn hoogst een lapmiddel

Tevens berekent het CPB naar eigen zeggen bij de studiefinanciering ‘een wortel en stok principe’. Zo wordt er voorgesteld om 2000 euro kwijt te schelden voor studenten die nominaal afstuderen. De kosten zijn 80 miljoen euro, maar hierdoor daalt zowel de studieuitval als ook de studieduur. Wel zullen de kosten van de maatregel toenemen als er steeds meer studenten nominaal afstuderen.

Een-op-een-coaching voor eerstegeneratie studenten

Naast de financiële prikkel voor studenten worden er ook maatregelen voorgesteld die instellingen moeten helpen om de studievoortgang te verbeteren. Zo wordt het voorstel gedaan voor een-op-een-coaching voor eerstegeneratie studenten gedurende het eerste jaar van de bachelor. Deze studenten krijgen het eerste jaar veertig uur coaching in hun bachelor of ad-opleiding.

De kosten daarvan zijn 125 miljoen euro, waarbij de verwachting is dat er minder studenten uitvallen, percentages worden niet gegeven. Ook worden er soortgelijke voorstellen voor een-op-een-coaching gedaan voor eerstejaarsstudenten die doorstromen uit het mbo naar het hbo en studenten met een functiebeperking. Dit zou per maatregel ook 75 miljoen euro kosten.

Alle docenten aan de universiteit een verplicht BKO

Tot slot worden er voorstellen gedaan voor docentprofessionalisering. Een van de voorstellen is om het BKO te verplichten voor docenten op de universiteit. De BKO is een bewijs voor didactische bekwaamheid voor docenten op de universiteit. Uit de laatste cijfers blijkt dat zo’n 60% van de docenten in het wo een BKO heeft. Wat de kosten van deze maatregel zijn, is onbekend.

Een maatregel die wel budgettaire gevolgen heeft, gaat over de student-docentratio. Het voorstel is om die te verlagen naar 17 studenten per docent. Uit de laatste cijfers blijkt dat deze ratio in het hbo 20,4 is en in het wo 19,8. Om studenten intensiever onderwijs te bieden, is 620 miljoen extra nodig. Uit enkele studies zou volgens het CPB blijken dat dit positieve effecten heeft op de studieresultaten.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK