“Het hbo moet uit de dode hoek van de politiek komen”

Nieuws | door Sicco de Knecht
25 juni 2020 | Voorzitter Anka Mulder van Saxion hogeschool vindt dat er structureel onderzoeksmiddelen bij moeten in het hbo. Ook moet het aandeel flexibele onderwijsfinanciering omlaag om beter om te kunnen gaan met krimp. “Geef het hbo een hogere vaste voet, waarom niet dezelfde als het wo?”
Uitzicht over Deventer vanaf de IJssel – Foto: Paul Arp (CC BY 2.0)

Het hbo moet minder bescheiden zijn over de rol die het speelt, zonder daarbij te polariseren. Dat was de hoofdboodschap van de ochtendsessie van het congres ‘Impact van ondernemende hogescholen binnen regionale ecosystemen’ vandaag in Deventer. De belangrijke rol van de hogescholen op de arbeidsmarkt, via het onderwijs en het praktijkgericht onderzoek, verdient meer erkenning – ook in financiële zin.

Het hbo lijkt een blinde vlek

Om af te trappen stelde Mulder vragen bij de (communicatie)strategie die het hbo in de regel hanteert. Die is volgens haar te bescheiden, en dat heeft consequenties. “Kijkend naar het resultaat van deze strategie van bescheidenheid, dan kun je je afvragen hoe succesvol die is.” Het gevolg is volgens haar dat wanneer er over financiering, werkdruk of andere thema’s die spelen in het hoger onderwijs gesproken wordt, het gesprek vooral gaat over de universiteiten. “Het hbo lijkt in een dode hoek van de politiek terecht te zijn gekomen.”

Dat is bepaald onterecht, gezien de in haar ogen essentiële rol die het hbo speelt in de regio. “Er staat geen universiteit in Deventer, of Alkmaar, of Arnhem.” En voor een sector die per jaar 70.000 studenten met een bachelor aflevert is het hbo “samen met het mbo de hofleverancier voor talent in het MKB. Onze lectoren onderzoeken met het MKB waar de volgende innovatiestap ligt.” Kennis die juist nodig is om “de crisis uit te innoveren.” Die bijdrage moet veel duidelijker uitgedragen worden volgens de collegevoorzitter. “Het hbo moet nóg beter laten zien waar het toe in staat is. Welke impact wij genereren. Hoeveel bedrijven wij ondersteunen via onze studenten en met ons onderzoek.”

Rust in de financiering

Die onderzoeksfunctie van het hbo wordt echter nog maar magertjes gefinancierd aldus Mulder. “Het wo ontvangt 2 miljard euro aan eerstegeldstroom onderzoeksfinanciering per jaar, het hbo krijgt voor 40 hogescholen die praktijkgericht onderzoek doen zo’n 100 miljoen.” Ze heeft begrip voor de oproep om meer middelen beschikbaar te stellen voor het onderzoek aan universiteiten, maar ook in deze discussie lijkt het praktijkgericht onderzoek aan hogescholen weer achteraan aan te sluiten. “De totale onderfinanciering van het praktijkgericht onderzoek is onvoorstelbaar.”

Het is volgens haar dan ook een zeer redelijk voorstel om de Rijksbijdrage voor het praktijkgericht onderzoek meer in lijn te brengen met het wo. “Misschien niet de 50% die het wo ontvangt, maar toch minimaal 10% van de Rijksbijdrage die we als Hogescholen krijgen.” Mulder stelt tevens voor te leren van de formule van de Nationale Wetenschapsagenda waar 15% van elk onderzoeksproject naar het hbo moet gaan. “Ik stel voor dat we dat voor alle programma’s doen.”

Tegelijkertijd moet er meer rust komen in de onderwijsbekostiging stelt ze. “Slechts twintig procent van onze financiering is stabiel, in het wo is dat zestig procent.” Dat leidt er volgens haar toe dat opleidingen gedwongen zijn te werken met een flexibele schil aan docenten. “Elk jaar moeten we afscheid nemen van een deel van onze flexibele schil van collega’s om ze volgend jaar misschien weer aan te moeten nemen.”

De voorspelde krimp in het hbo is volgens Mulder een extra argument om meer rust te brengen in de financiering. “Dat je in sommige delen van Nederland in de toekomst als student kunt kiezen uit een volledig en gedifferentieerd opleidingenaanbod en in andere uit een verschraald aanbod kun je “efficiënt” of doelmatig noemen, maar doelmatig gezien vanuit wie?”

De bescheidenheid voorbij

In de bijdragen van de volgende sprekers kreeg Mulder veelal bijval voor haar betoog. Voorzitter van de Vereniging Hogescholen (VH) Maurice Limmen noemde het gelijkschakelen van de bekostiging met universiteiten een “opwekkende stip op de horizon.” Een doel dat volgens hem serieus het nastreven waard is. “Nu is de bekostiging van het praktijkgericht onderzoek echt veel te weinig. Terwijl het nu zo belangrijk is om meer te investeren.”

Op de vraag of de beoogde doelen ook een haalbare kaart zijn in Den Haag antwoordde de voorzitter van de VH iets voorzichtiger. “We vinden dat we een breder gesprek moeten gaan hebben over de financiering. De vraag of het haalbaar is hangt van waar we dat geld voor nodig hebben. Het is niet de vraag wat goed is voor het hbo, maar wat wij daardoor kunnen betekenen voor de samenleving, voor de regio en het mkb.”

Dat het hbo nog meer te beiden heeft staat als een paal boven water volgens hem. “Ik zie ook in Den Haag veel sympathie voor het hbo. Enerzijds gaat het niet zo veel over het hbo maar anderzijds is er enorm veel waardering.” Op de vervolgvraag hoe hoog de lat zou moeten liggen wil hij nog geen exact antwoord geven. “Maar ik zeg vaak tegen onze Haagse gesprekspartners dat als je zo vaak schouderklopjes krijgt, daar ook wel een andere vorm van financiering bij past.”

Wat Mulder beschrijft als een (te) bescheiden houding van het hbo valt ook Limmen op. “Ik denk dat daar wel iets in zit. Vaak als ik met praktijkgericht onderzoekers spreek over hun werk dan lijken ze te denken: ‘innovatie verspreid zich vanzelf’, en dat het dus niet nodig is om daar uitgebreid over de communiceren.” Limmen stelt zichzelf op het standpunt dat het juist belangrijk is om de bekendheid groter te maken. “We moeten duidelijker en concreter uitleggen aan Den Haag wat we doen. Het is daarbij goed om de bescheidenheid voorbij te gaan.”

We zien vaak dezelfde hogescholen terug

Dat de regionale rol van het hbo op de arbeidsmarkt en in de samenwerking met het mkb in Den Haag wordt gezien, bevestigt MT-lid van de directie Innovatie (EZK) en Kennis Karlo van Dam. “In het Haagse wordt steeds duidelijker wat de waarde is van het praktijkgericht onderzoek.” Hij noemt daarbij voorbeelden als het Techniekpact en de hybride docent, maar ook verschillende onderzoeksprogramma’s waar hogescholen in participeren.

Hij heeft wel een kanttekening bij dit compliment. “We zien dat hogescholen steeds vaker meedoen in onderzoeksprogramma’s, maar we zien wel vaak dezelfde hogescholen terug en sommige hogescholen dan weer heel weinig. Daar valt dus nog wel van elkaar te leren.”

Het het huidige bestel aan stimuleringsinstrumenten vanuit EZK lijkt sterkt toegespitst op universiteiten. De vraag van een van de deelnemers is dan ook of dit de deelname vanuit het hbo niet te veel beperkt, en of er nieuwe instrumenten bij moeten komen. “Ik herken dit probleem. Daar is een historische verklaring voor, namelijk dat er een onderscheid gemaakt wordt tussen fundamenteel en toegepast onderzoek.”

Van Dam heeft twijfels bij de houdbaarheid van dit onderscheid, en denkt dat het in ieder geval niet simpel te maken is aan de hand van het type instellingen. “Het is mijn persoonlijke queeste om dat tweespalt af te laten nemen. Het is niet zo’n relevant onderscheid en kan ook niet langs de muren van instellingen gemaakt worden. Je kunt zeker iets doen in de toegangsvoorwaarden en het is ook mogelijk om een aantal van de instrumenten hier meer op toe te spitsen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK