Sociale onveiligheid is ingebakken in de wetenschap, zegt de minister

Nieuws | door Frans van Heest
29 juni 2020 | “Ik heb met tranen in mijn ogen aan de telefoon gezeten.” Het geduld van Kirsten van den Hul (PvdA) is op, zij heeft naar aanleiding van de seksuele intimidatie op de UvA weer veel ‘verdrietige verhalen’ gehoord uit het land en verwacht nu eindelijk actie van de minister.

Tijdens het laatste Algemeen Overleg wetenschapsbeleid werd uitgebreid stilgestaan bij sociale veiligheid in het hoger onderwijs. De kwestie is weer actueel door recente onthullingen dat op de UvA meerdere studenten jarenlang seksueel werden geïntimideerd door een docent kunstgeschiedenis. Desondanks werd er niet ingegrepen door de Amsterdamse universiteit. De vraag die al langer op tafel ligt, is of er niet een landelijk meldpunt moet komen, waar studenten en medewerkers zich veel vrijer voelen om een klacht in te dienen dan op de eigen instelling. De minister verzette zich hier in de Tweede Kamer wederom tegen, maar kwam met een nieuw voorstel: de Nationale Ombudsman inschakelen.

De eerste reflex is de doofpot

Kirsten van den Hul zei in het debat dat zij zich al langer zorgen maakt over dit onderwerp. “Wederom was er een geval van grensoverschrijdend gedrag aan de UvA. Ik hoop dat de minister een duiding kan geven waarom het zo erg en zo lang mis heeft kunnen gaan. De verhalen die deze week boven kwamen maken eens te meer pijnlijk duidelijk hoe slachtoffers nog altijd vaak in de kou staan. Soms zelfs jaren lang. Want in plaats van slachtoffers serieus te nemen, en daders verantwoordelijk te houden, lijkt de eerste reflex van veel instellingen de doofpot te zijn.”

Volgens de PvdA heeft dat ook te maken met hoe de universiteit is georganiseerd. “Zie bijvoorbeeld de hiërarchische structuur en het gebrek aan transparantie. Je zult maar PhD of postdoc zijn en afhankelijk zijn van degene die jouw grenzen overschrijdt. Het is goed nieuws dat in de nieuwe cao afspraken zijn gemaakt over ombudspersonen, maar ook dat is geen panacee zoals de recente casus in Amsterdam liet zien. Daar was een ombudspersoon. Daarom wil ik een landelijk meldpunt. De minister wilde daar niet aan, want het zou te ver van de werkvloer staan en daarmee niet bijdragen aan de gewenste cultuurverandering.”

Het bloedt dood

Het PvdA-Kamerlid is de afgelopen weken naar eigen zeggen overstelpt met schrijnende verhalen uit het veld, waaruit blijkt hoe wijdverspreid dit fenomeen is. “Ik hoef alleen maar te kijken naar mijn mailbox en de vele telefoontjes die ik de afgelopen dagen kreeg van vrouwen. Uit het hele land, van zoveel instellingen, van zowel medewerkers als studenten. Die dus aangeven: wij zijn naar die ombudspersoon geweest, alleen bloedt het dood.”

Volgens de PvdA-woordvoerder is er in dit soort zaken veel te weinig oog voor de slachtoffers. “Er is nog steeds een heel sterke incentive om te downplayen, om te doen of het niet zo erg is. Deze week komen er zo ontzettend verdrietige verhalen tot mij. Ik heb een paar keer echt met tranen in mijn ogen aan de telefoon gezeten. Van mensen die hier jaren lang tegenaan lopen en elke keer voor een dichte deur komen te staan. Omdat het prestige van de instelling of de hoogleraar toch prevaleert.”

Neem het op in accreditaties

Daarom wil de PvdA meer actie van deze minister. “Er moet een landelijke meldpunt komen waar deze studenten en medewerkers zich kunnen melden. Daarnaast moet er ook landelijk vorderingen worden gemonitord op het gebied van sociale veiligheid, zodat er ook actie kan worden ondernomen als instellingen achterblijven”. Daarnaast kwam Van den Hul ook met het voorstel om sociale veiligheid mee te wegen bij accreditaties.

Onderwijsinspectie wil aandacht voor sociale veiligheid bij accreditaties

Harm Beertema van de PVV vroeg zich af of dit niet te veel bureaucratie met zich mee zou brengen. Wat ik niet begrijp: wat voegt een landelijk meldpunt nu toe, behalve bureaucratie? Als het nu niet werkt, dan moeten we die hogescholen en universiteiten aanspreken. Die moeten het op orde stellen.”

Volgens de PvdA is een landelijk meldpunt nodig omdat de recente casus op de UvA ook wel laat zien dat een ombudspersoon op de instelling zelf niet afdoende blijkt te zijn. “Natuurlijk moeten instellingen het doen, natuurlijk zijn ze primair aan zet, helemaal mee eens. Alleen wat de recente casus op de UvA laat zien, is dat je er dus niet alleen bent met een ombudspersoon. Die was daar. Daar hebben de klagers zich gemeld en die ombudspersoon heeft niet doorgepakt. Met als gevolg, dat degene over wie geklaagd werd daar nog steeds zit en een deel van de klagers daar niet meer aanwezig zijn, omdat ze niet veilig waren. Dat onderstreept dat je moet inzetten op én-én.”

Ingebakken in de wetenschap

In haar reactie liet de minister weten dat zij ook met zorg de verhalen uit Amsterdam heeft gelezen. “Je schrikt elke keer als je de verhalen leest zoals op de UvA is gebeurd. En tegelijkertijd, als je dat dan leest, dan zie je ook hoe het risico op dit soort onveilige situaties ook een beetje ingebakken zijn in de manier waarop wetenschap werkt. Zoals hier met een klein wetenschapsgebied en een grote afhankelijkheid intern.”

Van Engelshoven zei dat zij op dit moment bezig is met het verankeren van ombudspersonen op alle universiteiten. “Wij zijn bezig om te zorgen dat die ombudsfunctie binnen alle universiteiten goed verankerd wordt. Dat is binnen de cao van universiteiten afgesproken. En uiterlijk 1 juni 2021 moet dat ook goed verankerd zijn. Die ombudsfuncties moeten ook toegankelijk zijn, en daar moeten geen onnodige barrières in zitten.”

Maar een nieuw landelijk meldpunt zoals de PvdA voorstelt, is volgens de minister niet nodig, want dat is er al. “Ik heb vorige week gesproken met de Nationale Ombudsman. Er is een landelijk meldpunt: dat is de Nationale Ombudsman. Voor de universiteiten is dat de tweedelijnsvoorziening. Functioneert het in alle opzichten goed? Nee nog niet helemaal. Maar met de Nationale Ombudsman ben ik het wel eens dat we moeten voorkomen dat we allerlei voorzieningen naast en los van elkaar creëren.”

Niet uit de losse pols

Ook voelt de minister er nog niet veel voor om het op te nemen in de accreditaties van de NVAO. “Ik ga nu niet uit de losse pols beantwoorden of dit onderdeel moet zijn van de accreditaties. Ik wil hier echt zorgvuldig naar kijken.”

Als er per 1 juni 2021 op iedere instelling een ombudspersoon is, dan kan de Nationale Ombudsman als tweedelijns voorziening gaan gelden, volgens Van Engelshoven. “Wat moet gebeuren, is dat die ombudsfunctie als eerste lijn gaat gelden en de Nationale Ombudsman als tweede lijn. Dat is ook een organisatie die we al hebben, en die is ook goed in de behandeling van klachten, heeft statuur en komt overal binnen.”

Van den Hul was nog niet tevreden met dit antwoord, en wilde vooral dat slachtoffers meer centraal zou komen te staan dan nu het geval is. “Mijn vraag aan de minister is hoe zorgen we ervoor dat die slachtoffers zich veilig voelen om die stap te zetten. Zodat hun positie centraal staat, want het is eigenlijk toch wel de omgekeerde wereld dat de problematiek op hun bord komt. Terwijl je zou willen dat ze gehoord worden en hun recht wordt gedaan.”

“Mevrouw Van den Hul en ik verschillen hier niet van mening,” zo zei de minister. “Laat ik daar heel helder over zijn. We moeten in staat zijn om het zo te regelen, dat inderdaad het voor de slachtoffers een goede en toegankelijke voorziening is, die vooral in dienst staat van het slachtoffer, en dat moet ook gehoord worden. En niet om anderen te beschermen, laat ik het maar zo breed zeggen.”

Wij komen niet in alle krochten van de universiteit

Van Engelshoven moest ook wel erkennen dat sociale onveiligheid nooit helemaal uit te sluiten is. “We moeten ook wel eerlijk tegen elkaar zeggen. Als je ziet hoeveel medewerkers en studenten er zijn binnen universiteiten. We gaan nooit alles in beeld krijgen, dat weet u ook. Ik ben ook realistisch: wij komen nooit met elkaar in alle krochten van de universiteiten.”

Van den Hul hoort ook van slachtoffers dat het nu nog vaak volstrekt onhelder is waar je op je instelling precies moet zijn. “Wat ik terugkrijg van die mensen die ik heb gesproken, is dat zij heel grote verschillen ervaren tussen de instellingen. Waar zit die ombudspersoon überhaupt in het organogram? Ik dank je de koekoek als die ombudspersoon rechtstreeks aan het CvB rapporteert. Is de minister bereid om met de landelijke ombudsman en met instellingen te kijken wat er in het hele traject gedaan kan worden om dat te verbeteren?”

“Die bereidheid is er,” zei de minister. “Alleen wat ik zeg: we hebben daar niet een nieuw instituut voor nodig, wel moet de Nationale Ombudsman beter. Zowel bij die eerstelijns als die tweedelijns. Laat ik ook zeggen: we zijn hier ook pas sinds kort die stappen naar een onafhankelijke ombudsfunctie aan het zetten. De wereld perfectioneer je ook niet in een paar maanden. Hier zit wel grote urgentie, want je wordt onpasselijk als je die verhalen leest.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK