Universiteiten moeten nu de regie nemen, anders staan ze straks buitenspel

Opinie | door Derek Jan Fikkers & Judith Kamalski
16 juli 2020 | De Covid-19 crisis heeft EdTech bedrijven vleugels gegeven. Het heeft (potentiële) studenten nóg meer bewust gemaakt van de mogelijkheden, maar ook van de beperkingen van traditioneel hoger onderwijs. Willen universiteiten in de toekomst nog kunnen concurreren met het online aanbod, dan moeten ze nu in de ring komen.
Presentatie van José van Dijck bij Digital Society conferentie 2018 – Foto: René de Gilde

Nederlandse universiteiten zijn een turbulente en onzekere tijd in gegaan. Er verandert veel om ons heen. Corona heeft de universiteiten door elkaar geschud. Daardoor versnellen veel veranderingen en worden bedreigingen duidelijker. Dit artikel laat zien dat hier een patroon in zit: disrupties in het hoger onderwijs. We schetsen geen rooskleurig beeld van de toekomst van de Nederlandse universiteiten, maar het is ook geen doemscenario. Het biedt universiteiten ook nieuwe mogelijkheden en kansen. Feit is wel: er is werk aan de winkel.

Onze motivatie om dit artikel te schrijven is simpel: oprechte zorgen over de toekomst van de Nederlandse universiteiten. Wij zien grote disrupties op de universiteiten afkomen, en we willen dat die ons niet eenvoudigweg ‘overkomen’. Als dat zou gebeuren, staan de universiteiten over tien jaar buitenspel. Universiteiten zullen die disrupties proactief en ondernemend tegemoet moeten treden, om van grote maatschappelijke betekenis te blijven.

Hoe disrupties sectoren op hun kop zetten

In de afgelopen 20 jaar zijn veel sectoren radicaal van gedaante veranderd. De auto-industrie, media, en ook juridische en financiële dienstverlening zijn volstrekt anders dan ze aan het begin van deze eeuw waren. Veel traditionele spelers zijn gemarginaliseerd en nieuwe spelers zoals Airbnb, Tesla, Uber, Netflix en Amazon zijn razendsnel absolute marktleiders geworden. De nieuwe spelers bleken innovatiever, efficiënter, en beter in staat om in de veranderende behoeften van de maatschappij te voorzien.

Dit noemen we systeemdisrupties. Eigenlijk zien deze systeemdisrupties er in elke sector of markt ongeveer hetzelfde uit. Ze komen in een min of meer vast patroon voor, waarin een aantal gebeurtenissen zich volgordelijk voltrekken. Nieuwe innovatieve aanbieders treden toe op aanpalende sectoren of markten, grotendeels ongezien voor de traditionele aanbieders. De nieuwe aanbieders combineren onderdelen van de bestaande producten en diensten met voor de sector ‘onconventionele’ technologieën. Dit zorgt ervoor dat de vraagkant van de markt verandert. De wensen van klanten ontwikkelen zich sneller dan de gevestigde aanbieders waarnemen.

Nieuwe aanbieders kunnen vanuit hun positie, niet gehinderd door eigen verleden, verplichtingen, bedrijfscultuur of regelgeving, directer inspelen op de actuele vraag. Ze kunnen daardoor vaak meerwaarde toevoegen op die plekken waar de traditionele aanbieders (nog) niet op in kunnen zetten.

Zouden onze universiteiten echt buiten schot blijven?

Vreemd genoeg hebben de universiteiten in de afgelopen 20 jaar nooit echt last gehad van grote veranderingen. Natuurlijk, ons hoger onderwijs is in studentenaantallen aanzienlijk gegroeid, en er zijn nieuwe samenwerkingen ontstaan. Veel onderwijs wordt in het Engels gegeven. We zijn Blackboard en Canvas gaan gebruiken, en andere technologieën om ons onderwijs te ondersteunen. En we zijn meer online gaan doen, zeker in de laatste maanden.

“Nieuwe aanbieders kunnen vanuit hun positie, niet gehinderd door eigen verleden, verplichtingen, bedrijfscultuur of regelgeving, directer inspelen op de actuele vraag.”

Maar aan de andere kant, de essentie van het hoger onderwijs in Nederland is nagenoeg onveranderd: we geven onderwijs in grote gebouwen aan studenten tussen de 18 en de 23 jaar. Als ze het vooraf vastgestelde jarenlange curriculum goed doorlopen, geven we ze een erkend diploma. We gaan ervan uit dat iedereen de meerwaarde van dat diploma gedurende de komende 40 jaar in zal zien, en dat onze afstudeerders met dat diploma de rest van hun leven vooruit kunnen.

Veranderingen aan de aanbodkant van het hoger onderwijs

Commerciële EdTech aanbieders ontwikkelen snel alternatieven voor traditioneel hoger onderwijs. MOOCs kennen we al sinds 2008. Inmiddels zijn er ruim 12.000 MOOCs gepubliceerd. Bedrijven als Coursera, edX en FutureLearn verzorgen voor universiteiten de productie, inschrijving, en marketing van MOOCs. De laatste jaren veranderen deze bedrijven de manier waarop ze werken. Zij ontwikkelingen zich tot Online Programme Management aanbieders; aanbieders van volledige programma’s, en romen daarbij doorgaans 40%-65% (met uitschieters naar 80%) van de cursusgelden af.

Tegelijkertijd groeien ook de investeringen in EdTech razendsnel. Ter illustratie: in 2014 investeerden venture capitalists USD 1,8mrd in digitale onderwijstechnologie; in 2018 was dat ruim vier keer zo veel. In de eerste helft van 2020 investeerden durfinvesteerders ruim USD 4,5mrd in EdTech bedrijven. Het gevolg van deze massale investeringen: in 2014 waren er tien Edtech unicorns en in 2019 waren het er veertig. Met andere woorden, de EdTech markt is in beweging.

Big Tech bedrijven als Amazon, Facebook, en Alphabet-Google manifesteren zich zeer prominent in het hoger onderwijs, met name in de VS. Microsoft en de University of Cambridge hebben samen het Learning Passport ontwikkeld waarmee ze eenvoudig de overstap naar hoger onderwijs kunnen maken. Technisch staat niks hen in de weg om daarna ook diploma’s aan te bieden. Dit opent de deur naar volledige ‘platformificatie’ van het hoger onderwijs. De voorwaarden zijn niet goed, aldus universiteitshoogleraar media en digitale samenleving José van Dijck: ‘deelnemende universiteiten moeten zich voegen naar de onderliggende techno-commerciële logica van de onderwijsplatformen’.

Google, Amazon en Facebook nemen het klaslokaal over

Ook traditionele uitgevers van studieboeken ontwikkelen zelfstandige onderwijsinstellingen. Voorbeelden zijn het succesvolle Pearson College London en WileyNXT. De eerste biedt inmiddels volledige programma’s en diploma’s die worden ingekocht bij een Britse universiteit.

Veel andere bedrijven zijn in Nederland nog minder bekend. Masterclass koppelt inspirerende docenten rechtstreeks aan studenten, en doet dat sinds een paar maanden via zijn spin-off Outlier ook voor geaccrediteerd universitair onderwijs. Niet geslaagd, geld terug. Ocelot biedt verzorgt namens 200 universiteiten met chatbots ondersteuning aan onderwijs. Modern States Education Alliance is een ander voorbeeld. Het huurt docenten in van Ivy League universiteiten en laat ze online volledig geaccrediteerd onderwijs verzorgen. Inmiddels hebben zich 210.000 studenten ingeschreven.

“‘Niet geslaagd? Geld terug!'”

De Covid-19 crisis geeft deze bedrijven vleugels. Het zorgt ervoor dat (potentiële) studenten zich nóg meer bewust worden van de mogelijkheden, maar ook van de beperkingen van traditioneel hoger onderwijs. En het zorgt ervoor dat iedereen zich realiseert hoe belangrijk en hoe goed het onderwijs van commerciële EdTech inmiddels is.

Ook de ‘vraagkant’ verandert

Nieuwe aanbieders treden dus toe tot de markt, maar ook aan de vraagkant van het hoger onderwijs vinden grote veranderingen plaats: veranderende eisen van de arbeidsmarkt, veranderende eisen van de studenten van de toekomst, en veranderende eisen van de maatschappij.

De arbeidsmarkt vraagt om een ander type afstudeerders. Een belangrijk deel van de maatschappelijke opdracht van universiteiten is om op te leiden voor de arbeidsmarkt van de komende 40 jaar. Maar niemand weet hoe die toekomstige arbeidsmarkt eruit ziet. Het enige dat we weten is dat experts van bijvoorbeeld de OECD, McKinsey, STT, en Nesta radicale veranderingen aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt voorspellen. Radicale technologische ontwikkelingen leiden ertoe dat kennis veel sneller vernieuwt en veroudert dan vroeger. Dat vereist van universiteiten een veel sterkere focus op competenties, veel nauwere banden met de arbeidsmarkt, en een proactieve rol bij het vormen van de arbeidsmarkt van de toekomst.

Studenten en hun wensen veranderen, maar ook het ‘type studenten’ is aan het veranderen. Voor de studenten van de toekomst geldt dat ‘online’ overal is, nog meer dan nu. Studenten van de toekomst zullen steeds meer goede alternatieven voor de traditionele universiteiten krijgen, en door digitalisering zijn die alternatieven steeds beter inzichtelijk en toegankelijk. Studenten gaan op zoek naar die instellingen (publiek of commercieel) waar het rendement van de door hen geïnvesteerde tijd en geld het hoogst is. In een steeds transparantere markt voor hoger onderwijs gaat ze dat makkelijk af.

En als de keuze voor een instelling eenmaal gemaakt is, zullen de studenten van de toekomst meer gemak, meer personalisatie, meer kwaliteit, en een positie als partner van de universiteit opeisen. Dat vereist van universiteiten nog meer operationele efficiëntie, nog meer structurele innovatie in het onderwijs en een nog sterker organisatorisch aanpassingsvermogen.

De maatschappij vraagt oplossingen voor de grote maatschappelijke uitdagingen zoals de klimaatcrisis, schaarste van hulpbronnen, de biodiversiteitscrisis, geopolitieke spanningen, stijgende zeeniveaus. Dit soort grote maatschappelijke uitdagingen vragen om een omslag in hoe we ons onderwijs organiseren. Voor de hand ligt: meer interdisciplinair, en meer samen met hogescholen en maatschappelijke stakeholders.

De AWTI liet vorig jaar zien hoe universiteiten met interdisciplinair en missie-gedreven onderwijs maatschappelijke uitdagingen kunnen helpen oplossen. Het vereist van universiteiten een constant zoeken naar interdisciplinariteit waar het waarde toevoegt. En het vereist een veel sterker besef van maatschappelijke uitdagingen en de rol van het hoger onderwijs daarin. Maar ook van de wetgever vraagt het veel: meer pragmatisme, en meedenken met de universiteiten.

De eerste veranderingen zijn zichtbaar: nieuwe interdisciplinaire opleidingen zien het levenslicht. Maar, het gaat niet snel. En het wettelijk vastgelegde model van een facultaire organisatiestructuur maakt het er voor universiteiten ook niet makkelijker op.

Nemen de universiteiten de regie?

Het hoger onderwijs gaat een interessante en spannende tijd tegemoet. We lieten zien hoe systeemdisrupties ontstaan doordat nieuwe waardeproposities de oude aanbieders verdringen en oude markten doen veranderen. Ook voor traditionele universiteiten is dit het geval. Voor de ‘aanbodkant’ van het hoger onderwijs geldt dat nieuwe aanbieders in de markt van hoger onderwijs razendsnel alternatieven ontwikkelen voor traditioneel hoger onderwijs. Hierin worden vele miljarden geïnvesteerd. De ‘vraagkant’ van het hoger onderwijs ontwikkelt zich al een tijdje op zeker drie belangrijke fronten: studenten, arbeidsmarkt en maatschappij.

Door wet- en regelgeving zijn veranderingen hier lang buiten de deur gehouden. Maar dat betekent niet dat er buiten de deur niks verandert, en dat zich daar geen druk op bouwt. Commerciële EdTech bedrijven ontwikkelen steeds betere waardeproposities. En digitalisering maakt het hen makkelijker om met die nieuwe waardeproposities de markt te betreden. Het maakt het aanbod van deze nieuwe aanbieders bovendien steeds transparanter voor werkgevers en de studenten van de toekomst.

“Veranderingen zijn lang buiten de deur gehouden, maar dat betekent niet dat er buiten de deur niks verandert.”

Zoals gezegd hebben wij oprechte zorgen over de toekomst van de Nederlandse universiteiten. Er komen grote disrupties op de universiteiten af, en we willen niet dat die de universiteiten ‘overvallen’. Als dat zou gebeuren, staan ze buitenspel. Dus de universiteiten zullen die disrupties proactief en ondernemend tegemoet moeten treden. Drie stappen zijn daarvoor echt onmisbaar.

Ten eerste moeten de universiteiten de interne keuken op orde hebben. Dat betekent in de praktijk: zorgen dat ze op belangrijke punten de concurrentie met commerciële partijen aan kunnen. Ze moeten daarbij op zijn minst slagen maken in de kwaliteit van het online onderwijs, het aanbieden van gepersonaliseerd onderwijs en deelcertificaten, en beter gebruik maken van kansen die technologie biedt, zoals bijvoorbeeld beter gebruik van kunstmatige intelligentie, learning analytics of VR in het onderwijs.

Parallel daaraan moeten universiteiten werken aan hun nieuwe waardeproposities. Deze moeten onderscheidend worden ten opzichte van wat nieuwe disruptieve partijen zullen bieden. Bijvoorbeeld door gepersonaliseerd onderwijs zeer nauw te verweven met onderzoek. Of door online te combineren met een gevoel van community, geborgenheid en kleinschaligheid. Of door unieke eigenschappen van individuele universiteiten (zoals excellente programma’s, schitterende campussen, binnenstadslocaties of onderzoeksinfrastructuren) beter met elkaar te combineren zodat er sterke gezamenlijke waardeproposities ontstaan.

Tot slot zouden universiteiten moeten zorgen dat de onmisbaarheid van hun onderwijs voor iedereen volstrekt duidelijk is. Dat betekent dat ze veel betere aansluiting moeten zoeken bij maatschappelijke uitdagingen en bij de arbeidsmarkt van de toekomst. Betere samenwerking met het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties, en ijzersterke proposities op het gebied van Leven Lang Leren, en challenge-based onderwijs zijn absolute voorwaarden.


De auteurs danken Bert van der Zwaan en Christiaan van den Berg voor het tegenlezen van dit stuk.

Derek Jan Fikkers :  Director Strategy and Policy

Derek Jan Fikkers is directeur strategie en beleid aan de UTwente.

Judith Kamalski :  Directeur Academische Zaken

Judith Kamalski is directeur Academische Zaken aan de Maastricht University.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK