Wie is er bang voor een Diversity Officer?

Opinie | door Ruard Ganzevoort
21 juli 2020 | Diversity Officers dwingen niets af. Ze hebben daar de bevoegdheden niet voor en willen dat ook helemaal niet. Hun taak is bewustwording en ontwikkeling van beleid op de universiteit, zegt Ruard Ganzevoort, Chief Diversity Officer van de Vrije Universiteit Amsterdam.
De Stelling van Nederland over het racismedebat foto: NPO

De discussie over structureel racisme heeft een nieuwe wending genomen. Opeens worden mensen bang voor Diversity Officers die als moderne inquisiteurs rond zouden gaan aan de universiteiten, verboden boeken zouden opsporen op literatuurlijsten en ervoor zouden zorgen dat er alleen nog maar politiek correcte vragen op tentamens worden gesteld.

Naar aanleiding van een ‘hearsay’-blog van Meindert Fennema over deze zaken en verplichte diversiteitslunches stelde de VVD Kamervragen over diversity offices aan universiteiten. Bij het racismedebat met Jort Kelder vertelde Raisa Blommestijn over een dreigende nieuwe klikcultuur’ als gevolg van de diversity offices. Haar manifest dat de vrijheid van meningsuiting moet redden maar vooral het antiracisme-debat aanvalt, is inmiddels door allerlei mensen binnen maar vooral buiten de universiteit getekend.

De leidinggevende en de wetenschappelijke staf moet gemengder

De zorg die critici als Fennema en Blommestijn uiten, zegt waarschijnlijk veel over de polarisatie in het maatschappelijke debat, maar die zegt helemaal niets over het diversiteitsbeleid van universiteiten. Diversity Officers dwingen namelijk niets af. Ze hebben daar de bevoegdheden niet voor en willen dat ook helemaal niet. Hun taak is bewustwording en ontwikkeling van beleid. Ze helpen de leidinggevenden op faculteiten om de wetenschappelijke staf gemengder te maken zodat de kennisontwikkeling beter wordt en meer studenten goede rolmodellen zien.

Ze helpen opleidingsdirecteuren en docenten om het curriculum te verbeteren zodat studenten met meer (niet minder) kennisperspectieven in aanraking komen. Ze kunnen adviseren over literatuurlijsten. Maar de verantwoordelijkheid ligt altijd bij de faculteit, de opleidingscommissie, de opleidingsdirecteur en de docent.

Diversity offices organiseren dialogen en debatten over bijvoorbeeld de (al dan niet) politisering van de wetenschap, ongelijkheid in de academische wereld en mogelijke wegen om inclusiever te worden. En ze stellen kritische vragen aan de universiteit als die – vaak ongewild – structuren en beelden in stand houdt die buitensluitend of discriminerend werken.

Veel talent verlaat te vroeg de universiteit

Onder invloed van het anti-racismedebat is ook op universiteiten het besef toegenomen dat onze wetenschapsbeoefening talloze eenzijdigheden kent. Bij studenten op de VU komt bijvoorbeeld 14,5 % uit gezinnen met een migratie-achtergrond terwijl dat bij de wetenschappelijke staf slechts 1,4 % is. Dat betekent dat deze studenten veel minder vaak de keuze maken voor een academische loopbaan. Daarmee verlaten dus veel mogelijk getalenteerde studenten de universiteit te vroeg.

De wetenschappelijke staf is nog steeds behoorlijk eenzijdig samengesteld waardoor allerlei groepen ondervertegenwoordigd zijn. Het aantal vrouwelijke hoogleraren is door consistent beleid langzaam gegroeid naar nu ongeveer een kwart. Het aantal hoogleraren van kleur wordt niet officieel geregistreerd, maar zij zijn op enkele handen te tellen.

De wetenschappelijke kennis waarmee studenten kennismaken is eveneens eenzijdig. Niet-westerse perspectieven komen er vaak bekaaid vanaf en vrouwelijke auteurs worden onnodig vaak over het hoofd gezien.

Het diversiteitsbeleid van universiteiten draagt dus bij aan de core business van de wetenschap: we hebben de opdracht zo veel mogelijk kennis te ontwikkelen en dat zo breed mogelijk toegankelijk te maken voor onze studenten en voor de samenleving. Elke versmalling van inzichten is daarom te betreuren. En elk talent dat op de universiteit niet wordt gezien en ingezet, is een verlies. Goede aandacht voor diversiteit is dan ook een belangrijke bijdrage aan de vrije wetenschap.

Op de universiteit is per definitie ruimte voor alle meningen

Wie opkomt voor de vrije wetenschap, de vrijheid van meningsuiting en gelijke kansen voor iedereen, die vindt haar of zijn bondgenoten in de diversity officers. Op de universiteit is per definitie ruimte voor alle meningen – niet als politieke arena maar in een academisch debat waar argumenten en onderbouwing tellen. Op de universiteit is ook per definitie ruimte voor de zelfkritische vraag of we door onze manieren van doen mensen en groepen buitensluiten of minder kansen geven.

De universiteit is een vrijplaats voor kennis en inzichten waar meningen mogen clashen en waar we de waardigheid van onze gesprekspartners van belang achten en daarom gelijkwaardigheid nastreven. Die twee samen maken de universiteit tot een brave space waar we het gesprek niet blokkeren maar opzoeken.

Ruard Ganzevoort :  Chief Diversity Officer Vrije Universiteit Amsterdam


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK