Lector hittestress: “Het moeilijke is: we hebben er maar een paar weken per jaar last van”

Interview | door Toske Andreoli
12 augustus 2020 | Waar klimaatproblemen als droogte, wateroverlast en biodiversiteit steeds meer aandacht krijgen van overheden en burgers, zijn grootschalige maatregelen tegen hittestress in de stad nog altijd schaars. “Hitte is een sluipmoordenaar; het neemt langzaam toe. Maar dat geeft ons ook de kans om ons aan te passen.”
Groene wand aan een parkeergarage in Den Bosch – Foto: ClimateScan

Het is heet. En dan is het nog best lastig verkoeling te vinden, zeker als je in de stad woont. Floris Boogaard woont in regio Amsterdam en doet als lector Klimaatadaptatie in de stad (Hanzehogeschool Groningen) en consultant bij Deltares onderzoek naar oplossingen voor hittestress in nauwe samenwerking met (internationale) hogescholen en universiteiten. “Hittestress beïnvloedt het leefklimaat in steden en wordt door veel mensen als een groot probleem ervaren, met name zwakkeren in onze samenleving die daar aan kunnen overlijden tijdens hittegolven.”

Sinds 2013 doet Boogaard met zijn team onderzoek naar effecten van klimaatverandering waaronder hoge temperaturen in het stedelijk gebied, met name in Groningen. “We doen objectieve metingen met weerstations op verschillende plekken in diverse steden. Mensen denken vaak dat het zogenaamde heat island effect Het urban heat island effect (UHI) is het fenomeen dat de temperatuur in een stedelijk gebied gemiddeld hoger is dan in het omliggende landelijk gebied.   alleen maar in mega cities als Tokio of New York optreedt, maar dat zie je ook in Nederlandse steden. Als je van het centrum van Groningen naar ‘landelijk’ Haren gaat, scheelt dat echt een aantal graden. Zelfs binnen een woonwijk kun je al verschillen meten.”

Temperaturen in een woonwijk in Groningen, vorige week genomen met hittesensoren op de fiets (Allard Roest).

Geen boom te vinden

Belangrijker nog is volgens Boogaard wat de hitte met mensen doet. “Oftewel: ondervinden zij overlast van die hoge temperatuur? En dan is temperatuur maar één ding, als je onder een boom in de schaduw zit heb je er bijvoorbeeld al veel minder last van, want schaduw, luchtvochtigheid, straling en wind spelen ook mee. Er is maar één manier om dat echt goed te meten: door mensen te interviewen.” Want waar het vakgebied van Boogaard bekend staat om de kwantitatieve meetgegevens die mooie grafieken opleveren, zullen maar weinig mensen denken aan kwalitatief en participatief onderzoek naar hitte.

“We hebben de laatste jaren in onder andere Amsterdam, Rotterdam, Leeuwarden, Zeeland en natuurlijk Groningen gevraagd aan mensen of zij hitte ondervinden, met name in de hitteperiode.” En als je onderzoek doet naar hittestress, moet je er zelf ook aan geloven. “We hebben bijvoorbeeld bijna 100 interviews gehouden in het centrum van Groningen zoals op de Grote Markt, daar is relatief veel verharding en weinig groen. We vragen: waar ga je dan heen? Dan noemen ze de parken zoals Noorderplantsoen en het Martinikerkhof, de kades. En dat komt ook wel overeen met de modeluitkomsten op onze ‘hittestresskaarten’, maar door de opwarming van het water hoeft een terras aan de kade niet perse de hele dag verkoeling op te leveren.”

Hete zolderkamers

“De meeste mensen die we geïnterviewd hebben, hebben last van hete slaap- en zolderkamers waardoor ze ‘s nachts niet kunnen slapen.” Het zijn dus hele huiselijke problemen waar mensen mee zitten, maar daardoor niet onbelangrijker. “Dit zijn de grootste bronnen van overlast, en je kunt ze nauwelijks ontlopen. Je moet wel thuis slapen. Overdag kun je nog naar het strand of een meer, maar ’s nachts wordt het wel een probleem.”

“Mensen die echt overlast hebben, werken graag mee aan ons onderzoek, waarbij we hittesensoren in slaapkamers van bewoners plaatsen. Die leveren niet alleen interessante onderzoeksdata op, maar bieden ook de mogelijkheid om hen praktische tips te geven over sluiten en openen van ramen en gordijnen op bepaalde tijdstippen van de dag.”

“Wat begrijpelijk maar helaas veel gebeurt, zeker nu, is dat mensen airco’s kopen; in recordaantallen.” Natuurlijk slurpt een airco energie, maar dat is niet het enige probleem zegt Boogaard. “Ik snap ook wel dat het voor jouzelf een effectieve maatregel is, maar kijk naar steden als Manila of Jakarta, waar grote aantallen airco’s de steden nog meer opwarmen. Je staat toch elkaars warme lucht tegen elkaar in te blazen. Dat is wat mij betreft geen duurzame oplossing.”

De stad anders inrichten

Gemeenten zien hittestress als een steeds groter probleem, in samenhang met droogte en wateroverlast. Meer dan eens wenden gemeenten zich dan ook tot de Groningse onderzoeksgroep. “Ze willen graag weten van ons wat ze eraan kunnen doen.”

Voor gemeenten heeft Boogaard een aantal aanbevelingen. “Ten eerste moeten mensen zich ervan bewust worden dat dit vaker gaat optreden, en zichzelf daartegen wapenen. Dat ze stenen uit hun tuin halen, meer groen en ‘blauw’ implementeren. Dat stimuleert de gemeente natuurlijk ook, met nationale acties als operatie Steenbreek, dat in Groningen is begonnen. In de openbare ruimte kan ook een hoop, maar je kunt niet zomaar de hele stad op de schop gooien vanwege hittestress.”

“We hebben een landelijk onderzoek gedaan samen met de Hogeschool van Amsterdam waaruit bleek dat het belangrijkste is dat we de stad anders gaan inrichten zoals rekening houden met het percentage groen in woonwijken en schaduwwerking op belangrijke looproutes en in buurten. Een praktische richtlijn kan zijn dat de afstand tot koelte minder dan 300 meter zou moeten zijn. Als iemand zich onwel voelt op de Grote Markt, dan zou je binnen 300 meter een schaduwplek moeten kunnen vinden. Dat is in Groningen nog wel goed geregeld, maar het is in veel andere oude steden zeker moeilijk. Je kunt niet zomaar een boom neerzetten in de stad. De stad heeft vele gebruikers en veel functies.”

Groene corridor

Het buitenland is een goede inspiratiebron volgens de lector die veel onderzoek doet naar hittestress in Azië, Afrika en Europa. “In landen als Italië, Spanje of Griekenland zijn de temperaturen natuurlijk hoger, maar de beleving van hittestress lijkt er lager omdat de mensen het gewend zijn. We kunnen veel leren van buitenland, zoals witte woningen in Griekenland en in Taiwan zijn we veel doeken tegengekomen in onderzoeken; die worden op allerlei hete plaatsen gespannen voor schaduw.”

“In Groningen ligt er bijvoorbeeld reflecterend asfalt in het stedelijk gebied. In de klimaatproeftuin Building doen we onderzoek naar de mate waarin deze verharding de warmte vasthoudt maar ook weer afgeeft. Asfalt komt in interviews vaak naar voren bij beleving hittestress: schoenen klevend op geasfalteerde parkeerplaatsen of stilstaan in files boven zwart asfalt en uitlaatgassen. Onderzoek naar de effectiviteit van maatregelen zijn van groot belang.”

Momenteel brengen Boogaard en zijn team meerdere ‘groenblauwe oplossingen’ in kaart. Dat kunnen kleine postzegeltjes in de stad zijn, met veel effect als ze met elkaar verbonden worden. “Je wilt mikken op zogenaamde ‘groene corridoren’. Dat is ook heel goed voor de biodiversiteit in de stad. Je hebt natuurlijk weinig ruimte, maar zouden we misschien functies kunnen combineren? Kunnen speelplaatsen geen waterbergende functie krijgen?” In Groningen is het eerste tiny forest aangelegd en zijn nu nog een paar locaties aangewezen voor deze ‘mini bossen, waarbij je een hoge dichtheid van bomen krijgt in het stedelijk gebied. “Het kan een voedselfunctie krijgen, het zorgt voor verkoeling, biodiversiteit.”

Citizen science

Op de website ClimateScan brengen Boogaard en zijn team in kaart welke ‘groenblauwe’ initiatieven er al bestaan. “Het is citizen science: iedereen kan zijn groene dak en muur erop zetten. Wij gebruiken het om te analyseren: hoe is dat op wijkniveau, om welke oppervlakken gaat het, waar zijn veel wadi’s, waar liggen de meeste groene daken?”

“Zo kun je al redelijk zien wat er werkt en niet werkt, wat gestimuleerd kan worden. Er zijn nu 3000 locaties voor heel Nederland bestempeld, en ook buitenlandse regio’s waar we veel werk doen. Zuid-Afrika, Canada en Australië. Het gaat de hele wereld over en het interessant om te zien wat mensen onder de categorie hittestressmaatregel uploaden zoals witte daken en het planten van bomen. Dat levert leuke kaartjes op, want de klimaatadaptatie wordt verder niet centraal bijgehouden in Nederland. Het is een uit de hand gelopen hobby.”

Er zijn zeker pareltjes te noemen uit de collectie. “In Kopenhagen is er een helofytenveld met moerasplanten op een dak aangelegd als verkoeling. In Tokio zijn er rijstvelden gebouwd op hotels waarvan consumptie in het hotel-restaurant plaatsvindt. Ze hebben daar ook grote waterbassins op daken waar mensen in kunnen kanoën. Dat is echt creatief en recreatief en kan bijdrage aan mitigatie van hittestress, hoewel ze niet natuurlijk niet makkelijk op te schalen zijn in ons bestaand stedelijk gebied. Veel gebouwen kunnen natuurlijk niet zomaar een waterkolom van een halve meter op het dak dragen.”

Creatieve kritische massa

Een van de redenen dat de omgang met hitte nog veelal ‘incidenteeel’ en niet duurzaam is, is volgens Boogaard simpelweg hoe vaak het voorkomt. “Eigenlijk hebben we hier maar een paar dagen of weken per jaar last van. De effecten van wateroverlast en droogte kunnen hardnekkiger zijn. Bij hitte heb je bovendien niet direct schade aan je woning, en met wateroverlast wel. Hitte is, net als droogte, meer een sluipmoordenaar. De temperatuur gaat heel langzaam omhoog, heel geleidelijk. En dat geeft ons ook de kans om ons aan te passen, steden anders ontwerpen kost tijd. Ik denk dat mensen nu al meer bewust worden dat het klimaat verandert en dat ze sneller zullen handelen.”

“We zullen mensen moeten opleiden hier echt slim mee om te gaan. Dan krijg je een kritische creatieve massa. Ik begeleid ook studenten met creatieve processen, zodat ze gaan nadenken: wat is nog nieuw, hebben we alles nou al bedacht of niet? Een groep studenten heeft bijvoorbeeld een internationale prijs gewonnen met de Waterwall. Dat zijn meerdere regenpijpen in een wand, waar het water in blijft staan, en waar je het heel makkelijk kunt aftappen voor je tuin of groen in openbare ruimte.”

Boogaard stimuleert studenten om te gaan ondernemen. “Bij een gezond leefklimaat is werkgelegenheid ook van groot belang, dat mensen blijven in de regio’s, dat we niet nog grotere steden krijgen. Je wilt juist de spreiding houden en niet allemaal leven en werken op een vierkante meter. Deels thuiswerken vanuit krimpgebieden in het mooie Oost-Groningen zou bijvoorbeeld nog een positief effect van corona kunnen zijn. Maar ik dwaal af… Klimaatadaptatie is een ontzettend breed vakgebied.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK