Sigrid Kaag: “D66 heeft het wetenschappelijk onderwijs teleurgesteld”

Nieuws | door Frans van Heest
24 augustus 2020 | “Wij hebben heel veel geregeld voor het onderwijs, maar krijgen er nog steeds geen krediet voor.” Kandidaat-lijsttrekker voor D66, Sigrid Kaag wil meer luisteren naar de noden van universiteiten. Haar tegenkandidaat Ton Visser wil juist minder aandacht geven aan het hoger onderwijs. “Die weten hun weg toch wel te vinden naar de politiek.”
Foto: Sigrid Kaag, Sebastiaan ter Burg

Dit weekend was er een onderwijssessie met de twee kandidaat-lijsttrekkers van D66, de onbekende Ton Visser en Sigrid Kaag, de huidige minister van ontwikkelingssamenwerking. De eerste kandidaat bleek vooral kritiek te uiten op de huidige partij en zei dat de echte problemen rondom kansenongelijkheid zich vooral manifesteren in het primair- en voortgezet onderwijs. Hij vindt aandacht van D66 voor het hoger onderwijs niet nodig.

Sigrid Kaag leek meer oog voor de komende verkiezingen en formatie te hebben. Volgens haar heeft D66 de afgelopen kabinetsperiode het imago van dé onderwijspartij verspeeld. De partij moest tegen veel eigen voorstellen stemmen, omdat dit in de coalitie was afgestemd.

Onderwijs is de ultieme uitdrukking van persoonlijke vrijheid

Bij haar introductie zei Sigrid Kaag, niet tot veler verbazing, dat onderwijs voor haar een belangrijk drijfveer is geweest om zich aan te sluiten bij D66. “Een van de vele redenen, zoals ook wel bij veel anderen het geval zal zijn, dat ik ooit bij D66 ben gekomen, was vanwege de nadruk op onderwijs. Ongeacht of wij nu in de oppositie zitten of in de regering. Ik zie onderwijs als het element en instrument voor individuele ontwikkeling, om kansengelijkheid te helpen bevorderen en ik zie het ook als een ultieme uitdrukking van persoonlijke vrijheid.”

Veel vragen vanuit de leden gingen over wat D66 gaat doen aan de onderhandelingstafel bij een eventuele formatie. Dat vindt de huidige D66-minister nog te vroeg om op vooruit te lopen. “Ik word door alle themagroepen gevraagd wat wij gaan doen op hun thema aan de onderhandelingstafel. Dat vind ik politiek gezien soms onhandig om daar op vooruit te lopen. Want we weten niet hoe we ervoor staan en hoeveel zetels we gaan krijgen. Wat ik wel durf te stellen – maar dat is ook aan de verkiezingsprogrammacommissie – dat onderwijs heel centraal moet staan, dat wij moeten investeren in kwalitatief hoogstaand onderwijs. Maar we moeten natuurlijk ook aan de slag met de slechte resultaten op de Pisa-scores. Het feit dat 25 procent van de 15-jarigen functioneel analfabeet is vind ik schrikbarend.”

Wat schort er aan bij universiteiten?

Ook specifiek op het gebied van het wetenschappelijk onderwijs wil Kaag herstelwerkzaamheden gaan uitvoeren, hier heeft D66 volgens haar wel een deuk opgelopen de afgelopen kabinetsperiode. “Ik ben mij er ook van bewust dat we in ieder geval in perceptie hebben teleurgesteld waar het gaat om onze achterban in het wetenschappelijk onderwijs. Ik heb ook al een aantal gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van universiteiten om te horen waar het aan schort wat hen betreft.”

Om haar kandidatuur nog wat kracht bij te zetten, zei Kaag dat ze als minister ook volop aandacht heeft voor onderwijs. “Ik ben natuurlijk ook op allerlei momenten als minister van buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking in gesprek met studenten. Ik heb overigens als minister ook weer het onderwijs teruggebracht als prioriteit in onze internationale samenwerking. Dat was er helemaal uitgehaald in 2010 en ik kon mij dat niet voorstellen. Dat was voor mij een no-brainer. Als wij iets willen doen aan armoede dan moet onderwijs op het menu staan.”

Hbo en wo krijgen geen prioriteit

Haar tegenkandidaat, de onbekende Ton Visser, werd ook een uur lang bevraagd door de leden van D66. Het hoger onderwijs is voor hem geen prioriteit, mocht hij lijsttrekker worden. “Laat ik eerst zeggen hoe ik tegen hoger onderwijs aankijk. Verreweg de meeste van ons komen zelf uit het hoger onderwijs. Ik heb ook op de universiteit gestudeerd; wij hebben daar automatisch affiniteit mee. Wij zijn ook altijd geneigd om vanuit onze eigen ervaring te kijken. Wat ik ga doen, is daar dus niet de prioriteit leggen. Als er nu een onderdeel van het onderwijs de weg naar Den Haag toch wel weet te vinden, dan is het wel het hoger onderwijs. Of dat nu het hbo is of het wo is dat maakt niet zoveel uit.”

Volgens Vissers analyse zijn er met betrekking tot kansenongelijkheid in het hoger onderwijs niet zoveel problemen. “Ik wil juist nadrukkelijk naar het basis- en voortgezet onderwijs kijken. Want als het nu gaat om kansenongelijkheid dan liggen daar de problemen. Niet bij het hbo en wo. Dus dat is niet mijn prioriteit.”

We zitten niet te wachten op een analyse van Paul en Jan

Onlangs heeft de onderwijswoordvoerder Paul van Meenen met hulp van zijn collega Jan Paternotte ‘44 radicale ideeën’ gelanceerd voor meer kansengelijkheid in het onderwijs. Daar is Visser gematigd enthousiast over. “Het document geeft een uitvoerige analyse hoe het er voorstaat. Sorry voor Paul en Jan, maar we zitten niet op een analyse te wachten. We zitten op maatregelen te wachten.”

Op de vraag hoe D66 denkt succesvol te zijn bij de komende kabinetsformatie moet volgens Visser een selectie gemaakt worden uit de 44 voorstellen. “Als alle voorstellen die Jan en Paul hebben gedaan in het verkiezingsprogramma komen dan zullen we daar een selectie uit moeten maken. Wat vinden wij belangrijk genoeg om bij coalitieonderhandelingen naar voren te brengen? Zo werkt het nu eenmaal in Nederland, wij kunnen niets beter beloven,” zei de kandidaat-lijsttrekker vanuit China, waar hij momenteel woonachtig is.

Voorkomen dat het regeerakkoord een keurslijf wordt

Kaag kreeg ook de vraag over de 44 voorstellen die de onderwijswoordvoerders hadden geschreven. Bij veel van die voorstellen hebben ze tijdens Rutte III tegengestemd, terwijl D66 een onderwijsminister heeft. Hoe zou Kaag dit kunnen voorkomen, was de vraag van een D66-lid. Kaag meent dat dit vooral te maken heeft met het type regeerakkoord van Rutte III. “Ik denk dat het belangrijk is dat we niet een regeerakkoord krijgen dat een keurslijf wordt. Dat hangt er ook heel erg vanaf met wie je gaat regeren, hoe onze eigen uitslag is en hoe dichtgetimmerd je een regeerakkoord wilt maken.”

Volgens Kaag, die zelf minister is in dit kabinet, biedt het huidige regeerakkoord weinig ruimte voor de bewindslieden. “Ik denk zelf dat het huidige regeerakkoord te uitgebreid en uitvoerig was dichtgetimmerd waardoor je aan de bewindspersonen weinig ruimte meer geeft om überhaupt nog een politieke weging mee te geven, of je aan te passen aan de ontwikkelingen. Er was zeker in de beginperiode een enorme druk om de coalitie bij elkaar te houden en de afspraken in het regeerakkoord ook uit te voeren. Ik weet ook niet of je dat kunt voorkomen. Je moet er wel voor zorgen dat we op kernthema’s voor D66 de juiste balans kunnen vinden.”

Beter aan verwachtingsmanagement doen

Toch wilde Kaag benadrukken dat D66 voor onderwijs veel voor elkaar heeft gekregen maar daar niet altijd de waardering voor ontvangt. “Als je kijkt naar onderwijs dan hebben wij gezorgd voor extra geld. Wij hebben heel veel dingen geregeld, maar wij krijgen er nog steeds geen krediet voor. Het is heel lastig om aan alle verwachtingen te voldoen, als je ‘dé onderwijspartij als profiel hebt. Dat is natuurlijk ook een les voor de toekomst. Wij moeten ook aan verwachtingsmanagement doen.”

Volgens de moderator van de middag kwamen er heel veel vragen binnen over het leenstelsel van de D66-leden. Kaag ging daar ook kort op in maar moest de details schuldig blijven. “Er komt nu een voorstel om het leenstelsel te vervangen door een basisbeurs en om dat te verbreden. Zodat veel meer jonge mensen aanspraak kunnen maken op een basisbeurs en dat ze niet meer die druk en de last hebben van de gevolgen van het leenstelsel. Daar is een voorstel voor dat jullie kennen, dat ik meen door Jan Paternotte is voorbereid.”

Ik ben niet blij met al dat digitale gedoe

De tegenkandidaat en de underdog van deze verkiezingsstrijd werd ook gevraagd naar wat hij vond van de herverdeling van de Commissie-Van Rijn: een verschuiving van middelen van de alfa- en gammawetenschappen naar de bètawetenschappen. Dat was nog niet zo slecht volgens Visser, hoewel hij zijn bedenkingen heeft bij digitalisering. “Ik ken het rapport van de Commissie-Van Rijn niet zo goed. Ik begrijp dat het vooral op bèta’s geënt was. Ik ben zelf een alfa, ik ben gewoon geen goede bèta.”

“Maar in deze tijd ontkomen wij er niet aan,” zegt Ton Visser. “Wij leven in een digitaal tijdperk. Wij kunnen het leuk vinden of niet. Ik zelf ben er niet blij mee, ik kan niet tegen al dat digitale gedoe, maar het is nu eenmaal zo. Als wij meewillen in de wereld dan zullen wij ook meer aandacht moeten geven aan het bèta-onderwijs. Ik begrijp daarom de focus wel van de commissie-Van Rijn om het met name over bèta te hebben. Ik realiseer mij dat dit weer geen bevredigend antwoord is, maar zo kijk ik er nu eenmaal tegenaan.”

 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK