WOinActie: wat heeft drie jaar actievoeren opgeleverd?

Interview | door Toske Andreoli
26 augustus 2020 | WOinActie bestaat nu drie jaar. Om hun hoge werkdruk aan te kaarten, hebben de wetenschappers gedemonstreerd, ‘wit’ gestaakt, en aangifte gedaan bij de arbeidsinspectie. Wat is het effect van hun acties, en wat hebben ze geleerd over hun strategie? Moet de verandering van het ministerie komen, van hun bestuurders, collega’s, of henzelf? ScienceGuide sprak hoogleraar Ingrid Robeyns (Ethiek van Instellingen, Universiteit Utrecht) een van de kopstukken van de beweging en mede-auteur van '40 stellingen over de wetenschap'.
De ‘ware opening’ van WOinActie in Leiden (2019) – Bron: Universiteit Leiden, Twitter

Rens Bod, Remco Breuker en jij vormen het aanspreekpunt van WOinActie, en er staat een rood vierkantje op de voorkant van 40 stellingen over de wetenschap. Is dit een boek van WOinActie?

“WOinActie heeft geen organisatiestructuur. Rens, Remco en ik hebben dit boek op persoonlijke titel geschreven. Een van de redenen daarvoor is dat WOinActie een bijna anarchistische bottom-up groep is. Er was niet eens een procedure die we konden bedenken hoe we toestemming of goedkeuring van WOinActie over de inhoud zouden vragen.”

Waarom nu dit boek?

“De reden dat we dit boek nu hebben geschreven, is dat het ons helder is geworden dat de strategie die de universiteiten – en vooral de VSNU – hebben gevolgd om te proberen de situatie te verbeteren, niet werkt. Wij denken dat het nodig is om vaarwel te zeggen tegen het poldermodel. Daarom wilden we een boek schrijven om de politieke druk op te voeren. Om het wo meer op de politieke agenda te krijgen. Vooral omdat er verkiezingen aankomen.

Dat wij het op persoonlijke titel hebben geschreven is ook omdat wij het meest bereid waren om op de voorgrond te treden. Toen ik me aansloot bij WOinActie, had ik al vele stukken over wetenschapsbeleid geschreven. Er zijn ook mensen actief binnen WOinActie die liever meer op de achtergrond blijven. Zo doet Marijtje Jongsma veel achter de schermen. Zij heeft samen met Willemien Sanders en Claire Weeda bijna de hele actie over de aangifte bij de inspectie opgezet, maar de persverzoeken kwamen voornamelijk bij Rens en mij terecht. Ik heb toen een verzoek van NRC voor een interview doorgespeeld naar Marijtje. Het leek me evident dat zij hierover in de pers zou praten.”

Marijtje Jongsma was heel lang bestuurder bij de vakbond VAWO en nu, na de fusie met de Algemene Onderwijsbond, voorzitter voor het wo. Wat is jullie relatie met de vakbond?

“WOinActie is niet van de vakbond. We werken samen met het opzetten van acties, maar WOinActie is totaal onafhankelijk, ook van de vakbonden.”

Is daar een reden voor? Laten ze te weinig van zich horen? Hebben jullie daarom voor deze informele vorm gekozen?

“Ik denk dat de mensen die zich aangesproken voelen door WOinActie zich eigenlijk door niemand vertegenwoordigd voelen. Medewerkers hebben het gevoel dat de vakbond ook niet in staat is om de echte urgente problemen op te lossen. De vakbond gaat vooral over marginale veranderingen, zoals de cao-onderhandelingen, maar dat zijn bewegingen binnen de loonruimte. Maar het gaat ons om de fundamentele vraag: heeft de universiteit als institutie de juiste vorm?

De VSNU zien we echt helemaal niet als vertegenwoordiger van de medewerkers. De houding van de CvB’s is altijd geweest: we willen een goede verstandhouding hebben met de minister. Terwijl wij denken: dit speelt al twintig jaar, en het brokkelt maar verder af. Er komt weer een rapport, weer een noodkreet van de KNAW, en er verandert niks. Ondertussen vullen collega’s online tests voor burn-out in en krijgen de melding: ‘Doe nu iets!’. Maar wat moet je doen? Je kunt niets doen!”

Jullie hebben demonstraties gehouden, de witte staking, de aangifte bij de arbeidsinspectie. Welke van die strategieën heeft het meest gewenste effect gehad?

Na een lange stilte: “Bij onze eerste betoging in december 2018 waren veel meer mensen dan we verwacht hadden. Maar er was weinig persaandacht. En Den Haag gaat pas iets doen, als het heet onder hun voeten wordt. Wij hebben moeten leren dat we een persstrategie nodig hebben. Dat heeft bij de aangifte bij de arbeidsinspectie enorm goed gewerkt. Toen hebben we alle kranten gehaald, het achtuurjournaal, de radio. En dat is wat het ministerie niet wil.

Dat hebben we geleerd toen ik voor een informele bijeenkomst was uitgenodigd op het ministerie, in de zomer van 2018. Zij wilden met een groep wetenschappers bespreken wat volgens hen de problemen in het wo waren. Ik weet nog goed dat de directeur-generaal Marcelis Boereboom zei: ‘We willen in het wo geen toestanden zoals POinActie’. Toen dacht ik: ‘Oké, dank je. Dan weten we precies wat we moeten doen.’

Ze noemden toen problemen als publicatiedruk, hoge competitie. De eerste wetenschapper die het woord nam, vroeg: ‘waar staat geld?’ Boereboom antwoordde dat hij vanuit de zorg had geleerd: iedereen vraagt altijd meer geld, maar dat is niet de oplossing.

Natuurlijk gaat het niet alleen over meer geld. Maar ik zie niet in hoe dit op te lossen is zonder meer geld. Of je zou voor minder studenten en minder onderzoek moeten kiezen. Maar dan worden de universiteiten kleiner, en ik denk dat niemand dat wil. Het lijkt me ook heel bedenkelijk vanuit de emancipatiegedachte dat alle jongeren die de juiste talenten hebben naar de universiteit kunnen. Je moet mensen gewoon betalen voor het werk dat ze doen.”

In het boek hebben jullie het veel over onderfinanciering. Daarbij verwijzen jullie naar de cijfers van de VSNU, waarin de rijksbijdrage per student zou zijn gedaald. Nu weerspreken zowel het Rathenau Instituut als OCW zelf dat het rijk per student minder is gaan betalen.  

“Het probleem zit eigenlijk niet bij de onderwijsfinanciering, maar bij de onderzoeksfinanciering. Er is in 2002 besloten om de onderzoekscomponent van de eerste geldstroom te bevriezen. Het onderzoeksgedeelte van de rijksbijdrage groeit niet evenredig mee met stijgende studentenaantallen, en de onderwijsbijdrage wel, dat staat ook in een rapport van het Rathenau Instituut.

Als je zegt: het maakt niet uit als de docenten aan de universiteit geen onderzoek doen, dan is dit verdedigbaar. Maar ons punt is: dan haal je een essentie van de universiteit eruit. Je moet er dus voor zorgen dat medewerkers ook onderzoek kunnen doen, en daarvoor is een financieringstekort.”

Maar als je nu kijkt naar de werkdruk, een belangrijk punt van WOinActie. Hoe gaat meer geld zorgen voor vermindering van de werkdruk?

“Oh, maar dat is heel eenvoudig! Alle taken zijn te krap berekend. Iedereen doet onderzoek, maar eigenlijk heeft niemand tijd om dat binnen zijn contractuele uren te doen. De berekening van hoeveel tijd we krijgen voor onderwijs is te krap. Heel vaak is nu zeventig procent van het takenpakket onderwijs, daarvoor hebben deze docenten de facto hun hele contract nodig.

Heel veel mensen schrijven onderzoeksaanvragen, om te proberen toch onderzoek te kunnen doen. Honoreringspercentages zijn rond de tien procent. Veel tijd wordt daaraan verspild, waarin je allerlei belangrijkere dingen had kunnen doen, zoals daadwerkelijk onderzoek doen.” Lachend: “Of slapen!”

“Als er meer geld komt voor het onderzoek voor iedereen, hoeven we niet meer al die aanvragen te schrijven. En we zouden meer mensen kunnen aannemen, en diezelfde taken over meer mensen verdelen.”

Dan is de hamvraag: waarom worden er nu niet meer mensen aangenomen, en worden er wel meer mensen aangenomen als er meer geld komt? Als we meer geld in de huidige orde stoppen, produceert dat niet meer van hetzelfde? Hoe gaan jullie dat voorkomen?

“Daarom moet je de geldvraag wel koppelen aan de vraag over intern bestuur en democratie. We willen niet dat er meer geld gaat naar het werven van internationale studenten, of marketing of dat soort zaken. Dit zou een mooie eis zijn die je als politiek kan stellen. Stel: we krijgen er een miljard structureel bij, maar dat moet honderd procent naar kerntaken.”

Maar de universiteiten zijn toch autonoom, en kunnen dan alsnog zelf bepalen naar welke kerntaken dat geld gaat?

“Daarom is interne democratie belangrijk. De reden dat WOinActie gekozen heeft voor de focus op meer financiering, is dat het in alle mogelijke scenario’s over een betere universiteit voorkomt. Soms moet je omwille van de strategie je agendapunten beperken. Rens, Remco en ik vinden dat de universiteit als organisatie moet veranderen. Maar er zijn sympathisanten binnen WOinActie, die dat niet zo nodig vinden. ‘Als we maar gewoon even normale financiering krijgen’.”

“Een veel voorkomend probleem met activisten is dat ze elkaar de tent uitvechten. Dat is niet onze bedoeling. We zijn niet de eersten. Je hebt al die andere groepen gehad die al stukken en boeken hebben geschreven. Daarom is het belangrijk om op dit ene punt te focussen, omdat hiervoor het grootste draagvlak bestaat. En eigenlijk vragen we niet om 1,15 miljard, maar om vier- tot zesduizend extra docenten.”

Dat is een heel andere eis, die je niet zozeer bij OCW of als inzet van verkiezingen kunt neerleggen. En dan willen jullie natuurlijk ook dat die extra docenten een evenwichtig takenpakket hebben, een vaste aanstelling op den duur. Dat zijn allemaal verantwoordelijkheden van de werkgever.

“Dat klopt, en dat is denk ik ook een spanning. Het ministerie zegt altijd: de universiteiten zijn autonoom. De universiteiten zeggen: we krijgen niet genoeg geld, we kunnen niets doen. En wij zitten daartussen!”

De vraag is: wie geloof je? Ga je op twee fronten strijden, of ga je eerst samen met de VSNU om meer geld vragen, om dan later toch weer afstand van de bestuurders te nemen? Terwijl zij dan zeggenschap krijgen over het nieuwe geld.

“Daarom moet de vraag om interne democratie en de vraag om geld wel samen worden genomen. Die interne democratie is belangrijk voor de goede besteding van middelen, maar ook voor heel veel andere dingen.”

Voor eigenlijk alle eisen die jullie noemen.

“Vooral voor de universiteit als gemeenschap. Maar stel, we blijven zoals we nu zijn, en krijgen wel dat extra geld. Dan denk ik dat ze niet zomaar dat geld aan marketing en soortgelijke zaken kunnen gaan geven. En dat is het – niet direct meetbare – effect van WOinActie.

We hebben toch wel een soort machtspositie opgebouwd. De minister heeft bijvoorbeeld uiteindelijk toch gezegd: er moet een miljard bij, maar dat kan nu niet, vanwege het regeerakkoord. Aan wie gaf NRC de credits daarvoor? Niet aan de VSNU, maar aan WOinActie. Er zijn steeds meer linkjes tussen WOinActie en de medezeggenschapsraden en de vakbonden. Ik denk dat de CvB’s dat nu niet zomaar zouden kunnen flikken.”

Als je zegt, ‘het geld moet niet naar marketing gaan’, dan klinkt dat als een simpele voorstelling van zaken. Als je een grotere vaste voet krijgt, dan kan dat geld heel gemakkelijk gaan naar de faculteiten of de vakgroepen die nu ook al veel geld binnenhalen. De mensen die wel varen bij het huidige systeem willen dit natuurlijk in stand houden. Jullie schrijven: heel veel mensen, vooral hoogleraren, hadden op cruciale momenten ‘nee’ kunnen zeggen, maar dat hebben ze niet gedaan. Zit de grootste tegenkracht voor jullie niet verderop in de gang, in plaats van in Den Haag?

“Dat zijn allemaal mensen die wel iets zouden kunnen veranderen. Ik vind WOinActie succesvol, maar als je dat in percentages zou uitdrukken: hoeveel procent van de wetenschappers doet iets? Dat is een klein percentage. Het niet opkomen voor je eigen sector, onder wetenschappers, vind ik laakbaar. Onze collega’s valt iets te verwijten denk ik.

Ik zou het heel fijn vinden als ook veel meer studenten meedoen aan het debat. Daar heeft Remco het vaak over: dat zij zich niet bewust zijn van ons overwerk. We hebben ook een stelling dat een deel van het universitair onderwijs wordt betaald met de privétijd van de wetenschappers. Dat is strikt genomen wel waar, maar studenten zien dat niet zo, want die zitten totaal in een consumentistisch paradigma. Kijk maar naar die studenten die nu hun collegegeld terugvragen.”

Jullie hebben een stelling aan het einde opgenomen: “Studenten en docenten moeten samen in opstand komen”. Maar als zij krap bij kas zitten omdat ze niet konden werken, en er geen enkele financiële steun voor ze was, en ze vragen vervolgens in een zeer consumentistische context – je kunt zelfs per vak afrekenen – om geld, dan zijn jullie beledigd. Als je samen in opstand wilt komen, is het dan niet de kunst om het je niet persoonlijk aan te trekken, en solidair te blijven met de student? Ze zaten alleen thuis in kleine studentenkamers.

“Wij zaten ook alleen thuis. Ik heb een iets groter huis omdat ik al iets ouder ben, maar sommige van onze collega’s zitten op zestig vierkante meter met een baby en een peuter, en die moesten nog onderwijs geven. De reden om geld terug te vragen, was omdat het onderwijs niet goed was. Maar in hoeverre hebben studenten slecht onderwijs gehad? Ik kan alleen spreken voor de studenten waar ik verantwoordelijk voor ben, en die waren lovend over wat wij gedaan hebben. Het kan bij bepaalde opleidingen een legitieme claim zijn, en daar moet je intern een procedure voor hebben. Maar dit is allemaal binnen de neoliberale kaders. Studenten zijn klant, wij leveren niet. Terwijl – ik wil bijna vloeken – we zitten in een pandemie, iedereen moet gewoon samenwerken!” 

Je zegt een paar keer neoliberaal, en dat is voor jou iets verkeerds. Wat nu als de meerderheid van Nederland dat prima vindt? Stel, de verkiezingen zijn geweest, en Nederland kiest hier weer voor.

“Dan kan ik niets doen. We zijn een democratie.”

Dan is democratisch bepaald dat jij torenhoge werkdruk mag hebben?

“Ja. Nou ja, ik kan weggaan.”

Zou je dat ooit doen?

“Ik heb al een aantal keer gedacht: ik moet stoppen. Mijn werkdruk is door WOinActie alleen maar verhoogd, dat is een drama. Maar ik ben nu 48, en dat is natuurlijk wel een probleem. Je bent super gespecialiseerd. Er zijn wel mensen die weggaan. Vooral in de richtingen waar heel aantrekkelijke opties zijn buiten de wetenschap. En dan hebben we het niet alleen over ingenieurs, ik hoorde ook al dat ze bij bestuurskunde soms veel moeite hebben de vacatures te vervullen. In mijn sector is de universiteit nog steeds aantrekkelijk omdat er minder opties zijn daarbuiten. Maar een decaan heeft me wel eens gezegd: ‘Ik weet niet of ik nu nog in de wetenschap zou gaan’. En dat soort effecten zie je pas veel later.

Jonge vrouwen hebben weleens tegen me gezegd: jij bent een voorbeeld. Dan antwoord ik: ik weet niet of je mij als voorbeeld moet nemen. Ze zagen: zij is hoogleraar, zij heeft twee kinderen. Het kan toch! Maar de persoonlijke prijs is echt hoog. Toen hij twaalf was, heeft mijn oudste zoon wel eens geroepen: ik ga met jouw baas praten! Kinderen van wetenschappers zien gewoon ouders die altijd werken.

Heb je intern wel eens geprobeerd hier wat aan te doen?

“Ik heb tijdens een functioneringsgesprek gevraagd: is het mogelijk dat ik hoogleraar ben, en veertig uur werk? Het antwoord was letterlijk: dat kan, als wij daar allemaal rekening mee houden. Maar dat betekent dus dat dat niet voor iedereen mogelijk zou zijn. Want je krijgt nog steeds allemaal verzoeken om dingen te doen, en ik weet dat iemand het moet doen, en iedereen wordt overvraagd. Het is een waterbedeffect, als jij het niet doet, moet een ander het doen.

Het is niet alleen dat ik vind dat wij het recht hebben om gewoon onze normale levensduur uit te leven zonder op ons 55ste een hartaanval te krijgen, maar ik denk ook dat ik gewoon een betere docent ben of een betere promotiebegeleider, als ik niet voortdurend zo moe of gestrest ben.”

En wat is nu de volgende stap?

 “Zolang corona er is, kun je niet echt een demonstratie organiseren. Individueel lobbyen is het beste wat we nu kunnen doen. We willen dit boekje ook naar alle onderwijswoordvoerders van de politieke partijen sturen. En dan gesprekken met ze voeren.

In onze gesprekken met de minister is wel helder geworden: er is maar één moment waarop we echt iets kunnen veranderen, en dat is bij het regeerakkoord. En dat is een combinatie van verkiezingsuitslag en van wat er daarna gebeurt. Dus willen we hier een thema van maken voor verkiezingsdebatten, en ervoor zorgen dat iemand het wo meeneemt in die onderhandelingen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK