Werkdruk in hoger onderwijs onverminderd hoog door corona

Nieuws | door Frans van Heest
9 september 2020 | De Onderwijsinspectie ziet dat het hoger onderwijs goed omgaat met de coronacrisis, zo blijkt uit een recente enquête onder hogescholen en universiteiten. De kwaliteitsborging vraagt wel om meer aandacht en de werkdruk in het hoger onderwijs zal voorlopig onverminderd hoog blijven.

Eerder deze week ontstond veel ophef in het hoger onderwijs en met name bij universiteiten, omdat de partijen CDA en VVD de NVAO willen inschakelen om toe te zien op het online onderwijs dat nu volop wordt gegeven in verband met corona. Universiteitsbestuurders waren verbolgen omdat Dennis Wiermsa, onderwijswoordvoerder van de VVD, mystery guests wil gebruiken om toe te zien op de kwaliteit van het digitale onderwijs.

Zo ver wil het CDA nog niet gaan, ondanks het feit dat beide partijen veel berichten hebben ontvangen dat het slecht gaat met het online onderwijs. Zij willen dat studenten onder leiding van de NVAO gaan toezien op de kwaliteit van het online onderwijs.

Er lijkt geen Kamermeerderheid voor het plan

De minister heeft al laten weten dat onder haar verantwoordelijkheid geen mystery guests worden ingezet en ook haar partij D66 en veel oppositiepartijen hebben afstand genomen van het voorstel. Daarmee lijkt er geen Kamermeerderheid te zijn voor het voorstel. Het is niet voor het eerst dat de grootste regeringspartij VVD bot vangt in deze coronacrisis. Vlak voor de zomervakantie was er evenmin voldoende steun voor het voorstel van Dennis Wiersma om instellingen te beboeten die zich ondanks corona niet aan de kwaliteitsafspraken houden.

Redelijk goed zicht op onderwijskwaliteit

Er is wel enig zicht op de kwaliteit van het hoger onderwijs in deze coronatijd. Sinds het uitbreken van de coronacrisis monitort de Onderwijsinspectie hoe scholen en instellingen het onderwijs vormgeven. De inspectie doet dit aan de hand van een enquête onder hoger onderwijsinstellingen.

Uit de laatste meting van juli blijkt dat hogescholen en universiteiten een redelijk tot goed zicht hebben op de studievoortgang van studenten. De werkdruk als gevolg van het afstandsonderwijs blijft onverminderd hoog. De Inspectie is voornemens om in oktober wederom een uitvraag te doen bij het onderwijs over de ervaringen. De inspectie heeft in april een soortgelijke enquête afgenomen.

Inspecteurs van de Inspectie hebben tussen 22 juni en 3 juli 2020 aan de hand van een beredeneerde steekproef van 16 hbo en 7 wo-instellingen telefonisch benaderd over het onderwijs in de periode vanaf de meivakantie. De Inspectie interviewde telkens iemand die nauw betrokken was bij de coördinatie van de coronamaatregelen. Veelal waren dat leden van het CvB of hoofden van stafbureaus voor het onderwijs. De Inspectie heeft bij slechts één instelling ook gesproken met studenten en docenten.

Het merendeel van de studenten houdt vol

In april 2020 gaven de bevraagde instellingen aan maar beperkt te weten of alle studenten actief meededen. Enkele instellingen zagen nu wel dat een aantal studenten afhaakten. Als de instellingen gevraagd werd om nu toch zo goed mogelijk een inschatting te maken van de deelname, dan gaven de meeste instellingen aan dat vrijwel alle studenten meededen of toch minstens driekwart van de studenten.

Op iets meer dan de helft van de hoger onderwijsinstellingen was het onderwijsaanbod dat doorgang vond van eind april tot eind juni hetzelfde als in de periode vanaf het begin van de coronacrisis. Bij veertig procent van de bevraagde instellingen was het aanbod groter. Volgens de Inspectie is deze toename te verklaren doordat het online onderwijs nu meer op orde is en dat instellingen ook vanaf half juni beperkt op locatie onderwijs mogen aanbieden. Wel blijkt dat veel stages noodgedwongen nog stilliggen.

Kortere colleges, minder interactie

Uit het onderzoek onder studenten en docenten blijkt dat zij vinden dat er na een korte aanpassingsperiode behoorlijk goed geschakeld is naar het online onderwijs. Wel werd volgens de studenten en docenten het onderwijs compacter, in de zin van kortere colleges, en er werden minder vragen gesteld en er was soms lastige interactie.

Alle bevraagde hoger onderwijsinstellingen geven aan redelijk of goed zicht te hebben op de kwaliteit van de onderwijsleeromgeving en/of de toetsing van het afstandsonderwijs. Van de 23 bevraagde instellingen baseerden 20 zich hierbij op de evaluaties bij studenten, maar signalen en gesprekken werden hier ook voor gebruikt. De evaluaties werden besproken met het medezeggenschapsorgaan en het managementteam.

Onderwijstijd wordt beter benut

Voorbeelden van positieve punten die in de evaluaties werden genoemd waren de snelle en goede overgang naar online onderwijs. Ook blijkt dat het online aanbod ertoe leidt dat studenten beter zijn voorbereid en de onderwijstijd beter wordt benut. Wel blijkt dat het onderwijs en de didactiek nog weinig afgewogen was, de ICT-vaardigheden van docenten in het begin mager waren en dat de interactie tussen docent en studenten te beperkt is, aldus de studenten en docenten.

Ook blijkt dat op bijna de helft van de bevraagde instellingen de mate waarin toetsing doorging van eind april tot eind juni hetzelfde was als in de periode tot eind april. Bij ruim de helft van de instellingen werden steeds meer toetsen afgenomen. Vaak ging het dan om toetsen die sinds half maart waren uitgesteld en die vanaf 15 juni weer deels op locatie konden worden afgenomen. Het opkomstpercentage voor de toetsen verschilde niet met voorgaande jaren. Ook het slagingspercentage blijkt niet veel af te wijken in vergelijking met andere studiejaren.

Uitval van stages is problematisch

Met betrekking tot studievertraging blijken vooral stages problematisch te zijn. Docenten hebben soms via hun netwerk geprobeerd om voor de stages een extra inspanning en maatwerk te leveren, maar niet in alle gevallen leidde dat ertoe dat de stage alsnog kon doorgaan. Het uitvallen van de praktijkstages kwam in de gesprekken naar voren als de belangrijkste factor bij het optreden van studievertraging in het hbo.

Ook blijkt dat 70 procent van de instellingen aanvullende maatregelen hebben genomen om studievertraging tegen te gaan. De maatregelen die instellingen noemden om de opgelopen verschillen in studievoortgang in te lopen, waren bijvoorbeeld extra tentamenmogelijkheden en meer begeleiding door de docent. Sommigen instellingen gaven aan dat ze altijd al maatwerk in hun begeleiding boden, dus ook in deze periode.

Veel van de maatregelen liepen via een intensiever gebruik van al langer bestaande voorzieningen voor studenten, zoals de studiebegeleiding door coaches of studiedecanen. Enkele docenten gaven in de aanvullende gesprekken aan dat de extra zorg voor studenten op dit punt voor hen tot extra werkdruk en stress leidde.

De Inspectie signaleert hierbij veel betrokkenheid, flexibiliteit en inzet van het personeel en stelt vast dat het afstandsonderwijs is de afgelopen periode snel van de grond gekomen.

Zorg omtrent hoge werkdruk onverminderd hoog

De grootste uitdagingen voor de start van het nieuwe studiejaar is het inrichten van het onderwijs met de 1,5-metermaatregel. Ook speelt de onzekerheid over de toekomst omtrent de ontwikkelingen rondom COVID-19 en de hieraan gekoppelde psychische gesteldheid van studenten en docenten een belangrijke rol. Het overgrote deel van de instellingen gaf aan zich zorgen te maken over de hoge werkdruk voor docenten. Die zorg is sinds april niet afgenomen.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK