Het geheim van fusiesucces

Interview | de redactie
16 oktober 2020 | Klaas-Wybo van der Hoek blikt terug op 20 jaar hoger onderwijs in het noorden. Deze zomer nam de bestuurder afscheid van NHL Stenden. Zijn recept voor fusiesucces? Gezamenlijk een nieuw onderwijsconcept ontwikkelen.
Klaas-Wybo van der Hoek, foto: NHL Stenden, Lieuwe Terpstra.

Deze zomer nam Klaas-Wybo van der Hoek afscheid van het bestuur van NHL Stenden vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Als kind van zijn tijd maakte hij een periode van grote internationale expansie en schaalvergroting mee. Hij maakte in verschillende functies maar liefst tien fusies mee. De laatste was uiteraard die van NHL Hogeschool en Stenden. Stenden was op haar beurt het resultaat van een fusie tussen Hogeschool Drenthe en Christelijke Hogeschool Noord-Nederland.

Van der Hoek ziet de fusies als noodzakelijk en onvermijdelijk. “Ze zijn onderdeel van een grotere ontwikkeling in de samenleving van schaalvergroting. Men wilde de instellingen meer autonomie geven. Je hebt dan gewoon een bepaalde schaal nodig. We zijn in Nederland van zo’n vierhonderd hogescholen naar iets meer dan dertig bekostigde hogescholen gegaan. Tegelijkertijd zijn er veel extra opgaven bijgekomen; het hbo moest dichter naar de arbeidsmarkt toe bewegen. De kwaliteit moest omhoog. En later werd de onderzoekstaak toegevoegd. Daar hadden die kleine hogescholen het gewicht helemaal niet voor.”

Schaalvergroting van instellingen heeft ook geleid tot een prominentere lokale en regionale positie. De invloed van een hogeschool in de noorden weegt extra zwaar. “Je wordt een stevige gesprekspartner in een veranderende samenleving”, aldus de ras-bestuurder. “Door de fusie met hogeschool Drenthe destijds is de positie van Emmen als hbo-stad verzekerd. Door alle ‘samenklonteringen’ zijn de hogescholen heel belangrijk geworden voor de regio. Dat succes heb je tijdens Van Rijn gezien. In het hbo zijn geen klappen gevallen, omdat de provincies en de steden in de benen kwamen.” Die sterkere positie is ook te zien geweest in Leeuwarden.

Kleinschaligheid bleef

Tegelijkertijd is de massaliteit en anonimiteit van grote onderwijsorganisaties, waar veel studenten en docenten last van hebben, voor het grootste deel uitgebleven. Van der Hoek is daar trots op. “Het knappe is: de kleinschaligheid intern bleef bewaard. Studenten komen echt op opleidingen af. Ze studeren niet aan NHL Stenden. Ze studeren Communication en Multimedia Design, Social Work, Verpleegkunde, noem maar op.”

Daar moet je dan volgens hem de organisatie op inrichten. Tijdens zijn afscheidscollege, dat digitaal gegeven werd vanwege de coronacrisis, gaf Van der Hoek dan ook een eigen interpretatie van Seneca’s uitspraak ‘Non vitae, sed scholae discimus’. Volgens Van der Hoek wordt een student vaak juist door de inspiratie van de docenten en de opleiding enthousiast voor het vak en zijn latere loopbaan en niet andersom.

“Inmiddels zijn we een omvangrijke instelling geworden”, stelt Van der Hoek vast. “We staan in de top drie van de keuzegids. En het mooie is: ook daar wordt geconcludeerd dat de ziel niet is verdwenen. Er zijn nog steeds kleinschalige eenheden, en de docenten en studenten hebben dat heel knap gedaan. De mensen maken het.”

Studenten in coronastuurgroep 

Van der Hoek staat bekend om het centraal stellen van de student. Tijdens zijn afscheidscollege traden nogal wat studenten en alumni op: “Uiteindelijk gaat het om de studenten en de voorbereiding op hun toekomst. Als docent, maar ook als directeur en bestuurder heb ik graag gewerkt met studenten. Onze leerbedrijven in social work, de media, het hotelwezen en de evenementenbranche werden voor een groot deel door studenten gerund.

“In de medezeggenschap hebben we steeds verschillende lichtingen getalenteerde studenten gehad. We waren een van de eersten die een studentadviseur in het bestuur aanstelden. Ook in de stuurgroep van de coronacrisis zaten studenten. Dat werkte uitstekend. Maak studenten belangrijk in je onderwijsorganisatie; dat is mijn filosofietje hierbij. Over een paar jaar zitten zij op jouw stoel, toch? ”

Om de student geen studieachterstand te laten oplopen in coronatijd werden niet alleen de colleges snel online gegeven, ook de tentamens gingen zo veel mogelijk online door met digitale surveillance. “Door studentvertegenwoordigers in die corona-stuurgroep mee te laten sturen, hebben we de goede keuzes kunnen maken.” NHL Stenden is al na twee jaar een succes te noemen. “ik durf wel te zeggen dat de lasnaden nauwelijks meer zichtbaar zijn. De fusie was ook grondig voorbereid.”

Geheim van de fusiedeskundige

Van der Hoek denkt dat het succes vooral te danken is aan de inhoud. Beide hogescholen namen onderwijsconcepten mee die goed bij elkaar pasten en maakten daar iets geheel nieuws van. “Bij NHL werd competentiegericht gewerkt en bij Stenden was men goed in het probleemgestuurd onderwijs. Bij beide gaat het om sociaal-constructivistische leervormen. En het geheim van de smid was: docenten van beide instellingen met elkaar in gesprek laten gaan om een nieuw onderwijsconcept te ontwerpen en uit te voeren: design based education, kortweg DBE. Heel eenvoudig gezegd geeft DBE een duidelijke routekaart voor competentiegericht onderwijs.”

Het moderniseert hoognodig probleemgestuurd onderwijs en voegt eigenlijk nog twee stappen toe: het ontwikkelen van een prototype en dat vervolgens toetsen. “Mijn advies voor fusies zou dan ook zijn: maak een nieuw onderwijsconcept, dat je gezamenlijk onderschrijft en uitvoert. Dat heeft bij ons een mooie symbiose opgeleverd; het is zo van ons allemaal geworden, niet overgenomen van de ander.”

Design based education is de sleutel

“Met design based education beantwoorden we de drie belangrijkste vragen die vandaag de dag aan modern hoger onderwijs gesteld worden. Hoe maken en houden we onderwijs motiverend en aantrekkelijk voor studenten? Dit onder meer in verband met studentsucces: boeien en binden. Hoe brengen we het afnemend werkveld de school binnen en de school het afnemend werkveld binnen? Dit vanwege de verbetering van de relatie onderwijs -arbeidsmarkt. Hoe brengen we onderzoekvaardigheden en onderzoek op een hoger plan? Hierbij gaat het om kwaliteit en niveau.

Dat doen we door studenten vanaf het eerste jaar in ateliers te laten werken aan echte -real life-opdrachten van bedrijven en instellingen uit hun werkvelden. Zo dragen studenten direct al bij aan oplossingen voor en in de praktijk: het gaat zo veel mogelijk om het “eggie”. Studenten nemen we zo echt serieus: dat blijkt spannend en motiverend te zijn, ook voor ons als docenten trouwens. Daarbij moeten zij onderzoek doen voor hun oplossing, maar ook onderzoeken of en hoe hun prototype, zeg oplossing, werkt.”

Hij verbindt daar de visie aan dat het binaire stelsel op de duur onhoudbaar is. “Ik kom regelmatig mensen in universitaire onderzoekskringen tegen die toch wel wat jaloers naar het hbo kijken: ze doen er liever wat praktischer onderzoek bij. Omgekeerd zou het goed zijn als in het hbo wat vaker theoretisch of fundamenteel onderzoek gedaan wordt. Onderzoek is toch immers onderzoek?”

Meer taken hoger onderwijs

In zijn afscheidscollege gaat Van der Hoek in op de taken van het hoger onderwijs: “Omvatten de drie basistaken kwalificatie, socialisatie en subjectificatie het gehele noodzakelijke en gewenste werkterrein van een hogeschool in de komende tijd? Intuïtief zouden we denken dat dit vanzelfsprekend is. Er moeten waarschijnlijk meer taken geformuleerd worden, willen we aan onze opdracht voldoen. Het gaat dan om empathisatie, verificatie en culturalisatie.”

Als we dan tot zes taken komen, is het interessant de begrippen uit te werken. Volgens de basistaken dient een student in voltooide deelwoorden gekwalificeerd, gesocialiseerd en gesubjectifeerd te zijn: dus klaar om de praktijk en de samenleving in te gaan. Tegelijkertijd dient hij volgens de drie toegevoegde taken met de tegenwoordige deelwoorden empathiserend, verificerend en culturaliserend als hoog opgeleide actief te zijn. Het gaat in eerste aanleg niet om de vertaling in leeruitkomsten, maar om zicht op de dieper liggende mechanismen. Die vierde, vijfde en zesde taken zijn niet voltooid na het behalen van de bul. Ze hebben iets in gang gezet in de student om een blijvende werking te hebben in zijn leven.”

Onderwijsinstelling stabiliseert in crisistijd

De bestuurder licht toe waarom het juist nu belangrijk is om over de taken van een hogeschool hardop na te denken. “Die school, dat instituut blijkt in belang toe te nemen. De secularisatie heeft de stabiliserende werking van vele maatschappelijke organisaties en instituties uitgehold. Sommige vallen zelfs geheel weg. In een samenleving waar structuren en zekerheden verschrompeld zijn, is de stabiliserende functie van onder meer onderwijsinstellingen van nog groter belang aan het worden. Ze zijn meer dan hun opleidingen en curricula. Crisistijden laten dat scherp zien.

“Die stabiliserende functie benut je niet volledig met alleen de drie voor de hand liggende basistaken kwalificatie, socialisatie en subjectificatie. Toekomstbestendig wordt een onderwijsinstelling als zij ook empathisatie, verificatie en culturalisatie tot haar taken rekent. Ze vloeien bijvoorbeeld ook voort uit het denken achter het onderwijsconcept design based education. Dan wordt zij een onderwijsinstelling die niet alleen veel steviger is, maar tegelijkertijd een institutie die voor maatschappelijke veerkracht helpt zorgen. Als je die zes taken niet expliciet benoemt, zal de praktijk op dit gebied in de opleidingen en het ‘hidden curriculum’ bij een volgende herijking weg kunnen glijden.”

Belang van een international classroom

Van der Hoek is verder zeer geïnteresseerd in de ontwikkeling van de international class room. Hij was betrokken bij de ontwikkeling van het concept van de Grand Tour van NHL Stenden en het Rijnland Instituut, waarin onder meer het Alfacollege en de Hanzehogeschool participeren.

Hij doet nu zelf onderzoek naar globalisering en het hoger onderwijs. “Internationalisering is onderdeel van de kern van hoger onderwijs. Kennis en onderzoek in het hoger onderwijs kennen geen grenzen. Internationalisering zorgt voor een hogere kwaliteit: een Nederlandse eredivisie zonder internationaal inkomend en uitgaand verkeer van spelers en coaches en zonder Champions League leidt nationaal tot een soort nationale Madurodam-competitie. Vertederend, maar kwalitatief minder sterk. Terecht wordt bijvoorbeeld bij visitaties en accreditaties gekeken of men op het desbetreffende vakgebied wel de internationale ontwikkelingen en de internationale literatuur volgt.”

In een vrij klein land als Nederland is voor vele vakgebieden de arbeidsmarkt internationaal en is de nationale arbeidsmarkt internationaal gekleurd: bedrijven die exporteren en/of importeren en instellingen waar mensen uit verschillende culturele achtergronden actief zijn. Nederlandse studenten worden echt beter als ze in een international classroom hebben gezeten. Ervaring leert dat daarvoor een percentage van in ieder geval zo’n 30 procent aan internationale studenten nodig is. Daarom is mijn oproep: ga uit van en werk aan code-switching. Leer, onderhoud en gebruik meer talen. Leer te schakelen tussen culturen en talen: code-switching dus. De Nederlandse middelbare scholier was altijd sterk in de moderne vreemde talen Engels, Duits en Frans. En inderdaad, breng de internationals ook in ieder geval basis-Nederlands bij.”

Natuurlijk liggen er praktische vraagstukken. Die zijn er volgens Van der Hoek om opgelost te worden. “Moeten het Engels, Nederlands, Duits, Frans en of een andere taal beter? Is dat toevallig: laat nou net onderwijs uitgevonden zijn om zo’n probleem op te lossen. Dreigen er te weinig plekken te komen voor lokale studenten? Reserveer plekken voor ze. Zijn de buitenlandse Europese studenten te duur voor de Nederlandse belastingbetaler? Maak voor hen een Europese financiering. Zoiets maakt de Europese hoger onderwijsruimte tegelijkertijd eerlijker en sterker.”

En er is nog een hoger belang

Investeringen in internationalisering van het hoger onderwijs zijn volgens Van der Hoek de beste investeringen in goede diplomatieke, economische en culturele banden met de landen waar de internationale studenten vandaan komen en de nationale studenten heengaan.

“Studenten die in een international classroom met elkaar hebben opgetrokken en opdrachten met elkaar hebben gemaakt, heb ik nog nooit tegen elkaar horen zeggen: ‘Weet je wat mijn droom is? Lekker later met jou gaan concurreren of oorlog tegen jou voeren.’ Ik heb ze wel afspraken horen maken om in de volgende vakantie bij elkaar op bezoek te gaan en samen een feestje te bouwen. Investeringen in internationalisering zijn uiteindelijk de goedkoopste en beste investeringen in wederzijds begrip, toekomstige welvaart en vrede.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK