Kamer kritisch op diversiteitsplan van de minister

Nieuws | door Frans van Heest
13 oktober 2020 | De Kamer wil dat het hbo betrokken wordt bij het Nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs.
Foto: Tweede Kamer

Aan het begin van dit academisch jaar heeft minister Van Engelshoven een Nationaal Actieplan voor diversiteit en inclusie gepresenteerd. In samenspraak met universiteiten en lobbyorganisaties vanuit de wetenschap is dit plan tot stand gekomen. Er worden voorstellen gedaan om universiteiten inclusiever en diverser te maken. Zo moet het NWO-instrumentarium voor het toekennen van een onderzoeksbeurs toegepast worden op meer diversiteit en inclusieOok moeten deze thema’s verankerd worden in het accreditatieproces van de NVAO. De Kamer is kritisch op dit voorstel en Kamerbreed zijn er vragen waarom het hbo niet meer betrokken wordt bij de plannen.  

Wat voor diversiteit wil de minister eigenlijk?  

De VVD wil allereerst weten welke diversiteit de minister precies bepleit in haar actieplan. De liberalen nemen daarmee in acht wat voormalig Kamerlid voor de VVD en huidig voorzitter van de VSNU Pieter Duisenberg daar in 2017 over zei. Namelijk dat er ook meer aandacht moet zijn voor politieke diversiteit in het hoger onderwijs. Duisenberg bedoelde daarmee dat ook rechtse meningen gehoormoeten kunnen worden in de wetenschap. 

De VVD vraagt daarom welke diversiteit de minister bepleit met dit plan. Is dit diversiteit op basis van etnische of culturele achtergrond, huidskleur, seksualiteit of geslacht? Of is dit diversiteit in de zin van bijvoorbeeld politieke diversiteit? In hoeverre neemt de minister de aangenomen motie van de VVD-Kamerleden Straus en Duisenberg, over advies van de KNAW over zelfcensuur en beperking van diversiteit van perspectieven in de wetenschap?” 

VVD vreest etniciteitscheck en migrantenbarometer 

De VVD kijkt ook met zorg naar het voorstel van de minister om het NWO-instrumentarium zo aan te passen dat ook onderzoekers met een meer diverse achtergrond meer in aanmerking komen voor een onderzoekbeurs. “Waarom expliciet enkel voor onderzoekers met een migratieachtergrond? Betekent dit dat er eigenlijk sprake is van een ‘migrantenbarometer’, waarbij de culturele diversiteit bij onderzoekers worden bijgehouden? Is de minister niet bang dat dit leidt tot een etniciteitscheck, of een universiteit wel genoeg mensen met een migratieachtergrond in dienst heeft? 

Het CDA is wat positiever over het plan van de minister. “Het bevorderen van een veilige leer- en werkomgeving zou een absolute prioriteit op elke onderwijsinstelling moeten zijn.” Toch is het CDA verbaasd dat het hbo vrijwel geen rol lijkt te spelen in dit plan voor meer diversiteit in het hoger onderwijs. Het CDA wil weten waarom de aandacht van dit actieplan exclusief gericht is op universiteiten. 

Ook aandacht voor diversiteit buiten de Randstad  

Ook verwijst het CDA naar Liza Diane Gordin die genomineerd is voor de Hoger Onderwijs Scriptieprijs van de LSVb en ScienceGuide. Zij stelde in haar onderzoek dat eerste-generatiestudenten ook uit een regio zoals Limburg een achterstand hebben op de universiteit en  dat het voor deze groep ook moeilijk is om de universiteit te bereiken.  

Het probleem van eerste-generatiestudenten lijkt vooral in de Randstad een probleem te zijn waar universiteiten mee aan de slag gaan, beziet het CDA. Waarom ook niet de andere universiteiten?  

Daarnaast vraagt het CDA om in te gaan op de kritiek van UvA-hoogleraar Han van der Maas, die onlangs in Folia bepleitte dat er een gebrek is aan viewpoint diversity in het debat over diversiteit. En dat bij het intersectionele denken individuen louter worden benaderd vanuit sekse, ras in relatie tot machtsverhoudingen. Het CDA vraagt aan de minister wat zij vindt van de kritiek op dit identiteitsdenken 

Mag OCW wel registreren? 

Daarmee hangt samen de kritiek van het CDA om data te verzamelen om zo in kaart te brengen of de doelstellingen van het plan worden behaald. Dit zal onvermijdelijk inhouden dat de achtergrondkenmerken van studenten en medewerkers ten aanzien van ras, sekse, seksuele oriëntatie, religie, culturele achtergrond moeten worden geregistreerd door universiteiten. Op basis van welke regelgeving is dit toegestaan vraagt het CDA aan Van Engelshoven.  

Het CDA heeft ook bedenkingen bij het plan van de minister om het instrumentarium van NWO en de NVAO meer divers te maken. “De leden vragen de minister aan te duiden op welke wijze inclusie geoperationaliseerd dient te worden als weegbaar kwaliteitsaspect. Kan de minister aangeven hoe de academische vrijheid zich verhoudt tot het aanduiden van diversiteit en inclusie als wegingsfactor bij de beoordeling van onderzoeksvoorstellen, programma’s en curricula, inclusief bijbehorende indicatoren en de inhoud van onderzoek, zoals het actieplan aangeeft. 

D66 dringt er bij de minister op aan om voor een meer internationale focus te kiezen en om aan te sluiten bij bestaande initiatieven. “Ook internationaal wordt samengewerkt op het gebied van diversiteit en inclusie. Zo kunnen landen leren van elkaar en voorkomen we dat bij internationale uitwisselingen de kansen of veiligheid van studenten en onderzoekers worden beperkt. Daarom vraagt D66 aan de minister of het plan ook niet moet terugkomen in de ontwikkeling van een Europese Onderwijsruimte en onderzoek.” 

Spectaculaire mate van voortschrijdend inzicht 

De Socialistische Partij ziet het gebrek aan diversiteit vooral als gevolg van de inkomenspositie van studenten met een migratieachtergrond. De SP deelt ook een sneer uit en zegt dat dit een onderwerp is dat in aanloop van de verkiezingen bij heel veel partijen in de belangstelling staat om weer een vorm van een basisbeurs in te voeren. “Het verbaast de SP dat er niet meer aandacht in het plan is voor het verbeteren van de inkomenspositie van studenten om de diversiteit in het hoger onderwijs te vergroten. Dit ook gezien de spectaculair grote mate van voortschrijdend inzicht van verschillende in de Kamer vertegenwoordigde partijen op dit gebied, toevallig in een verkiezingsjaar. 

Ook gaat de SP in op de onveilige werkomgeving op universiteiten. “Een mate van hiërarchie in onderzoek en onderwijs vrijwel onvermijdelijk is.” De partij is wel van mening “dat de doorgeschoten flexcultuur in met name universiteiten een broedplaats biedt voor ongewenst gedrag. De situatie waarbij onderzoekers en docenten voortdurend met elkaar in concurrentie zijn voor verlenging van aanstellingen en voor bijvoorbeeld onderzoeksgeld, maakt hen buitengewoon afhankelijk van kwaadwillende superieuren.”   

Afwijkend gedrag wordt bestraft 

De SP is verbaasd dat dit onderwerp geheel afwezig is in het plan. Juist omdat de vele flexcontracten “een situatie creëert waarbij vermeend afwijkend gedrag wordt bestraft, wat diversiteit natuurlijk niet bepaald ten goede komt. 

De PvdA is tot slot ook enthousiaster over het plan. Zij onderschrijven het belang ten zeerste. Maar ook de PvdA wil weten wanneer het mbo en hbo meer betrokken worden bij de plannen. Bovendien zeggen zij ook dat de rol van studenten onvoldoende tot uiting komt in de plannen. Daarnaast herhaalt de PvdA de boodschap aan de minister dat er een landelijke voorziening moet komen, in het geval dat studenten en medewerkers op instellingsniveau vastlopen met de afhandeling van klachten over grensoverschrijdend gedrag. De minister heeft een landelijk meldpunt altijd afgewezen 

Binnen drie weken moet de minister reageren op de vragen vanuit de Kamer. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK