Minister geeft Kamer geen duidelijkheid over mondkapjes in het hoger onderwijs

Nieuws | door Frans van Heest
7 oktober 2020 | Is het mondkapje niet de oplossing voor meer fysiek onderwijs voor studenten? Vraagt D66 aan minister Van Engelshoven. De minister zegt van niet, maar komt ook niet met duidelijkheid over het dragen van een mondkapje in het hoger onderwijs.

Bij het debat over de Coronamaatregelen voor het mbo en hoger onderwijs ging het grotendeels over mondkapjes. Vorige week heeft minister-president Mark Rutte het dringende advies gegeven om in publieke gebouwen een mondkapje te dragen. Minister Van Engelshoven kwam vrijdag met de mededeling dat dit in het hoger onderwijs niet nodig is. Toch had een reeks instellingen deze mededeling van de minister al naast zich neergelegd en op de instelling mondkapjes wél verplicht. De Kamer wilde duidelijkheid maar die kwam er niet. Ook is meer fysiek onderwijs, zoals D66 wil, niet mogelijk, zegt de minister op basis van de huidige adviezen van het OMT.

Frank Futselaar van de SP memoreerde in het debat dat het mondkapjesbesluit van de minister tot verwarring heeft geleidt in het hoger onderwijs. “Wij willen allemaal dat het maximum aan fysiek onderwijs wordt gegeven, binnen een veilige context”, zegt Futselaar. “Het helpt dan wel als het beleid eenduidig en helder is. Mij moet toch van het hart dat, als de minister vorige week stelt dat een advies voor mondkapjes op het mbo, hbo en wo niet nodig is. Dat diezelfde dag een reeks instellingen aankondigt: wij gaan het wel doen. Dat is voor de gemiddelde student of werknemer een volstrekt tegenstrijdig beeld.

De minister stelde vorige week dat een advies voor mondkapjes op het mbo, hbo en wo niet nodig is. Diezelfde dag kondigde een reeks instelling aan dat ze dat wél gaan doen. “Dat is voor de gemiddelde student of werknemer een volstrekt tegenstrijdig beeld”, aldus Futselaar.

Minister ondermijnt draagvlak voor coronamaatregelen

Als voorbeeld noemde Futselaar de Hogeschool Leiden die wel mondkapjes adviseerde, maar de Universiteit in Leiden dan weer niet. “Ik vind het niet uit te leggen dat in een stad zoals Leiden, de ene grote instelling zegt: ‘wij doen het wel.’ Terwijl de andere grote instelling zegt: ‘wij doen het niet.’ Zo ondermijn je het draagvlak voor de coronamaatregelen.”

Niels van den Berge van GroenLinks had hier ook vragen over: “Waarom wel die plicht voor het primair onderwijs, maar niet op het mbo en ho? Misschien zijn er goede verklaringen voor, maar het zou veel onzekerheid voorkomen als er duidelijkheid is.” 

Het onderwijs valt buiten de oproep van Rutte

De minister begreep de verwarring, maar de oorzaak hiervan ligt aan de haast waarmee deze maatregel is genomen. “Nog geen week geleden werd hier in de Kamer een debat gevoerd met de minister-president die een dringend advies deed aan Nederland om een mondkapje te dragen in de openbare binnenruimte”, zegt Van Engelshoven. “Onderwijsinstellingen zijn geen openbare binnenruimte. Het onderwijs valt dus buiten die oproep.”

De minister legde aan de Kamer uit dat zij die donderdagochtend in overleg is gegaan met de koepels, vakbonden en studenten hoe om te gaan met mondkapjes. “Bij de koepels en de studentenbonden werd aangegeven dat er geen behoefte was aan een dringend advies van de overheid. Maar er is wel afgesproken dat iedere instelling de ruimte heeft om hierin een eigen afweging te maken, in overleg met de medezeggenschapsraad.”

Ik snap de behoefte aan duidelijkheid

De analyse van de minister was dat het maatschappelijk debat er voor gezorgd heeft dat steeds meer instellingen mondkapjes gingen verplichten. “Wij zien als gevolg van het debat dat overal in de samenleving wordt gevoerd, instellingen ieder hun eigen route kiezen. Nu is het ongeveer fiftyfifty. Ik snap dus die behoefte aan duidelijkheid. Maar om nu weer lopende een debat een richtsnoer af te spreken zie ik niet zitten.”

Van Engelshoven wijst erop dat het OMT zeer binnenkort met een aanvullend advies komt over mondkapjes en het kabinet zal op basis hiervan wellicht tot een ander besluit komen. “Het kabinet spreekt volgende week weer over nieuwe maatregelen en dan kunnen we kijken wat we gaan doen.”

Looproutes zijn niet breed genoeg

Jan Paternotte van D66 probeerde in zijn inbreng meermaals te benadrukken dat het belangrijk is dat er meer fysiek onderwijs wordt gegeven. Kunnen daarom de voorschriften niet gewijzigd worden, vroeg hij aan de minister. “We weten dat je besmet raakt door langdurig bij elkaar te zijn”, zegt Paternotte. “Dus niet vluchtig in de gang als je naast elkaar loopt. Toch is dat nu een van de redenen waarom zoveel collegezalen leeg staan. De looproutes naar leslokalen zijn niet breed genoeg. Het zijn nu de gangen en trappenhuizen die bepalen hoeveel studenten onderwijs kunnen volgen.”

Dit pleidooi van D66 leidde tot veel vragen in de Kamer. De VVD en het CDA wilden weten of D66 nog wel de richtlijnen van het RIVM volgt. Paternotte zei dat de richtlijnen in het onderwijs nu onduidelijk zijn voor bijvoorbeeld 17-jarigen. “Voor 17-jarige scholieren geldt dat ze gewoon naar school kunnen omdat ze een mondkapje gebruiken. Dat is het beleid op basis van deskundigheid. Wat wij voorstellen is om te kijken of het mondkapje er aan kan bijdragen dat studenten iets meer onderwijs kunnen volgen. Niet dat je hoorcolleges gaat geven, maar wel kleine werkgroepen. Veel eerstejaars zitten nu thuis en gaan überhaupt niet naar de hogeschool of universiteit. Dat gaat niet goed.”

Ik zie geen ruimte voor extra onderwijs

Minister van Engelshoven legde haar partijgenoot uit dat de samenstelling van de populatie anders is in het voortgezet onderwijs en dat dus ook het risico op besmetting anders is. “Er zijn een paar plekken waar we een uitzondering maken op de anderhalve meter, en dat is niet in het mbo en het hoger onderwijs. Met betrekking tot die 17-jarigen die in twee verschillende regimes zitten: Dat heeft echt te maken met een hele andere samenstelling van de populatie. In het mbo en het hoger onderwijs zit een oudere generatie en daar lopen de besmettingsrisico’s toch best snel op. Op dit moment is dit de lijn die het kabinet hanteert. Ik zie geen ruimte om dat anders te doen.”

Dat neemt niet weg dat de minister het ook erg vindt dat er zoveel ruimtes leeg staan in het hoger onderwijs. “Iedere keer als je op zo’n instelling komt krijg je buikpijn als je al die lege plekken ziet”, zegt ze. “U mag van mij aannemen, alle ruimte die er is om meer onderwijs te geven grijp ik aan. Maar ik heb op dit moment geen mogelijkheid om tegen het mbo en het hoger onderwijs te zeggen dat ze op sommige plekken die anderhalve meter kunnen loslaten. Die ruimte hebben we op basis van de adviezen van het OMT niet. Komt er een ander advies, dan zal ik iedere strohalm aangrijpen om studenten meer ruimte te geven voor meer onderwijs.”

Iedereen wil meer fysiek onderwijs

De minister benadrukte vooral dat hogescholen en universiteit al van alles uit de kast halen om in het onderwijs doorgang te laten vinden. “Wie je ook spreekt in het mbo of het hoger onderwijs, iedereen wil meer fysiek onderwijs”, zegt ze. “Studenten maar ook docenten snakken naar dat directe contact met studenten. Daarom ook de inzet om er alles aan te doen om dat mogelijk te maken.”

 

Daarnaast gaf de minister aan dat er volop ingezet wordt op de creativiteit van de sector. “Vorige week hebben we met de partijen in het hoger onderwijs ook een sessie out-of-the box denken gedaan om met elkaar te kijken wat er qua extra capaciteit mogelijk is. Ik heb ook een hoger onderwijsinstelling gezien die jongeren gebruikt als stewards om de verkeerstromen in de gangen soepel te laten verlopen. Hoe soepeler dat gaat, hoe meer studenten je ruimte kunt bieden.”

 

Futselaar vroeg aan de minister of er misschien ook niet een extra financiële bijdrage nodig is om dit onderwijs mogelijk te maken. “Ik zou graag willen dat instellingen de ruimte nemen die er is”, zegt Futselaar. “Maar ik kan mij ook voorstellen dat het financieel risicovol is, omdat je mensen moet aannemen, zij het tijdelijk.”

Geen zorgen over financiën

Van Engelshoven verzekerde dat zich nog geen financiële problemen voordoen bij instellingen. “Wij zien dat geen enkele instelling zorgen heeft over de acute financiële situatie, maar men moet wel scherp aan de wind zeilen. Men moet ook soms reserves aanwenden. Daar heb je dan ook reserves voor”, zo stelde de minister de Kamer gerust.

Maar de minister benadrukte dat als de instellingen het financieel niet kunnen rondkrijgen om toch zo veel mogelijk fysiek onderwijs aan te bieden, dan moeten ze dat direct laten weten. “Als instellingen meer personeel moeten aannemen om er voor te zorgen dat het onderwijs doorgang vindt en er zo min mogelijk vertraging oploopt, dan moeten instellingen de maximale rek halen uit hun eigen middelen. Als dat een belemmering zou zijn: trek dan onmiddellijk bij mij aan de bel. Dan gaan we samen kijken wat er mogelijk is. Als we één ding moeten doen, dan is het onderwijs zoveel mogelijk door laten gaan.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK