Burgerschapsonderwijs is een taak voor de hele school

Nieuws | door Michiel Bakker
11 november 2020 | Na het vertonen van cartoons over de profeet Mohammed werd een Franse leraar onthoofd, en Nederlandse leraren worden bedreigd. Dat zal vooral invloed hebben op leerkrachten en leraren-in-opleiding, denkt Jeroen van Waveren van de iPabo.
Beeld: Cumberland University

Het is een roerige tijd voor het burgerschapsonderwijs. Vanzelfsprekend heeft dat zijn weerslag op scholen en lerarenopleidingen, zeggen een aantal onderzoekers, maar het burgerschapsonderwijs wordt er niet door bedreigd. 

Het persoonlijke spanningsveld van het leraarschap 

“Kijk,” zegt Jeroen van Waveren, docent Diversiteit & Kritisch Burgerschap aan de iPabo, “dit is heel moeilijke materie. Enerzijds gaat het over vrijheid van meningsuiting, maar anderzijds heeft het invloed op de manier waarop je als leerkracht situaties beoordeelt. Als je net een les geeft over vrijheid van meningsuiting, op welke manier kun je dat dan het beste aanvliegen? Dat heeft heel erg te maken met de samenstelling van je groep, maar ook met je persoon als leraar.” 

Wanneer een onderwerp als religie wordt behandeld, raakt dit aan de identiteit en het ‘zijn’ van individuen. “Als leerkracht neem je dat mee in je afwegingen”, zegt Van Waveren. “Als ik, bijvoorbeeld, in Rotterdam-Zuid een cartoon laat zien waarin Feyenoord gigantisch op de hak wordt genomen, dan zal dat mogelijk ook niet in goede aarde vallen. Dan is de vraag: ga ik dat doen wanneer ik het over de vrijheid van meningsuiting wil hebben?” Van Waveren benadrukt dat het mag en dat het ook moet mogen, maar dat het leerkrachten wel steeds om een afweging vraagt. 

Als tweede voorbeeld noemt Van Waveren gesprekken in de klas rondom verkiezingen, waarbij vaak wordt gevraagd: ‘Hé, meester of juf, op welke partij stemt u?’ “Ook dan zit een leerkracht altijd me de afweging: ga ik dat vertellen of niet? Uit mijn promotieonderzoek kwam naar voren dat leerkrachten daar anders mee omgaan en dat het voor sommige leerkrachten ook afhankelijk was van hun politieke voorkeur.” 

Van onderzoek tot een lesbrief 

Volgens Carla van Boxtel, professor Vakdidactiek Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, wordt er in lerarenopleidingen altijd al nagedacht over het bespreken van moeilijke onderwerpen in de klas. Het thema is dus zeker niet nieuw en wordt sowieso behandeld, ook als er geen media-aandacht voor is. Lesgeven over gevoelige onderwerpen is ook een onderzoeksthema op de UvA.

Ook vanuit het vakdidactische onderzoek is er aandacht voor, bijvoorbeeld in onderzoek naar multiperspectiviteit in schoolboeken. “Het is dus een thema dat echt leeft, niet alleen tussen lerarenopleiders en leraren-in-opleiding, maar ook als onderzoeksthema”, zegt Van Boxtel. Soms, zoals nu, krijgt het echter meer specifieke aandacht binnen lerarenopleidingen: bijvoorbeeld in een lesbrief die is ontwikkeld door collega’s van de Universiteit Utrecht. 

Veiligheid, openheid en vragen 

Het is volgens Van Waveren goed mogelijk dat leerkrachten zich nu minder veilig voelen, en daardoor voorzichtiger worden. “Ik denk dat de school en het bestuur moeten kijken hoe ze daarin samen met leerkrachten kunnen optrekken”, zegt hij. “En het belangrijkste is de mogelijkheid om het gesprek aan te gaan; een leerkracht mag ook zeggen dat hij of zij het spannend of moeilijk vindt.” 

Guido Walraven, lector Dynamiek in de Stad aan Hogeschool Inholland, ziet dat er ook bij Inholland over de recente gebeurtenissen wordt gesproken. “Voor zover ik de huidige gesprekken op Inholland meekrijg, gaan die onder andere over de vraag hoe we een veilig klimaat kunnen scheppen waarin iedereen de ruimte krijgt om zijn of haar opvattingen te uiten op een manier die past binnen een vreedzame samenleving”.

Het is echter niet zo dat incidenten zoals de bedreiging van een leraar in Rotterdam het burgerschapsonderwijs onmogelijk maken. “Het is heel ernstig dat er nu een aantal incidenten is geweest”, zegt Walraven daarover. “Maar ik denk dat er nog altijd veel leraren willen en kunnen lesgeven over vrijheid van meningsuiting en over de rol die cartoons daarbij kunnen spelen.” 

Ook Van Boxtel vindt dat het burgerschapsonderwijs niet onder druk staat. “Het ligt nu eerder onder een vergrootglas. Doen we er voldoende aan? En doen we het op de juiste manier?” 

Burgerschapsonderwijs als democratische opdracht 

Dat burgerschapsonderwijs belangrijk is en een opdracht vormt voor elke school, benadrukken alle drie de onderzoekers. Ik denk dat we met elkaar de verantwoordelijkheid hebben om jongeren zo goed mogelijk voor te bereiden op een pluriforme democratische samenleving”, zegt Walraven. “Daar is burgerschapsonderwijs heel erg belangrijk voor. De school is immers een oefenplek voor burgerschap.” 

Ook Van Waveren benoemt het belang van burgerschapsonderwijs in het kader van een democratische samenleving, en dan met name het belang van perspectiefwisseling. “Probeer dat met leerlingen aan te gaan; daag ze uit om in de schoenen van een ander te gaan staan. Democratie houdt ook in: rekening houden met elkaar, en zich verplaatsen in de perspectieven van anderen. Het is niet alleen het recht van de sterkste of van de meerderheid van stemmen. Democratie heeft ook te maken met de stem van minderheden, en dat er ruimte mag zijn voor conflicterende opvattingen. 

Burgerschapsonderwijs als algemene opdracht 

Moet burgerschapsonderwijs nu anders of strakker worden ingericht? Nee, vindt Van Waveren: “Leerkrachten hebben hun handen al vol, en hebben, in mijn ogen, niet de behoefte aan nóg meer taken. Het gaat meer om de vraag: op welke manier draagt mijn onderwijs al bij aan burgerschapsvorming?” Dat is een belangrijke vraag, want volgens Van Waveren zijn alle leerkrachten elke dag keihard bezig met een vorm van burgerschapsonderwijs. Burgerschap hoeft niet los te staan van aardrijkskunde of wiskunde. Juist niet. 

Carla van Boxtel van de UvA maakt eenzelfde punt door te onderstrepen dat burgerschapsonderwijs een taak is voor alle leraren, en voor de hele school. Ze is echter wel van mening dat er voor de mens- en maatschappijvakken een zwaardere opdracht ligt. “Daar moeten leraren ook meer kennis hebben van, bijvoorbeeld, de werking van een democratie. Maar het is niet alleen een opdracht voor díe leraren.” 

Luisteren naar de leraar 

Daarnaast meent Van Boxtel dat je bij burgerschapsonderwijs niet zomaar kunt zeggen hoe een leraar dat moet doen. Dat is namelijk afhankelijk van de context, dus in elke situatie anders. Van Waveren denkt daar hetzelfde over: “Een leerkracht uit het primair onderwijs zal iets anders nodig hebben dan een leraar binnen het VMBO, maar ook binnen het primair onderwijs hebben leerkrachten uit een grote stad misschien wel iets anders nodig dan leerkrachten uit een dorp. Er is dus maatwerk nodig, niet een algemeen besluit vanuit de politiek.” 

En juist dat laatste punt weegt voor hem. “Het is mijn persoonlijke opvatting dat we vooral aandacht moeten hebben voor datgene wat leerkrachten hierin nodig hebben. Ik mis echter vaak de stem van de leraar in dit hele debat. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK