Een lector moet ook onderwijs geven

Interview | door Ramon van Doorn
9 november 2020 | De vrijemarkteconomie loopt tegen zijn eigen grenzen op, aldus Jelle van Baardewijk, lector bij de Hogeschool Rotterdam. In zijn openbare les vertelt hij hoe we de morele grip op de economie terug kunnen krijgen.
Jelle van Baardewijk, lector bedrijfsethiek. Foto: Hogeschool Rotterdam

Jelle van Baardewijk, lector bij de Hogeschool Rotterdam, geeft binnenkort zijn ‘openbare les’, een soort oratie voor hogescholen. Hiernaast is hij ook nog universitair docent op de Vrije Universiteit Amsterdam, wat misschien zijn stap naar een hogeschool niet vanzelfsprekend maakt. Hijzelf vindt van wel. “Ik ben naar Rotterdam gekomen, omdat zo’n lectorpositie toch een hele mooie plek is om onderzoek te doen. Een lector heeft de mogelijkheid om een heel onderzoeksprogramma op te bouwen met promovendi en senior onderzoekers. Universiteiten bieden die kans zelden aan jonge onderzoekers. Ik zag het ook echt als een stap om mij als wetenschapper te kunnen ontwikkelen. Natuurlijk niet als doel op zich: ik zal met veel plezier bezig zijn om het onderzoek ook te laten landen in het onderwijs.“

Het verschil tussen hogeschool en universiteit

Is er dan zoveel verschil tussen een lector en een functie in het wo? Van Baardewijk ziet overeenkomsten en verschillen. “Een lector is een functie binnen de hogeschool die 20 jaar geleden bedacht is. Het heeft als doel om het hoger beroepsonderwijs te ‘academiseren’. Een lector is een soort hbo-hoogleraar en probeert zowel collega-docenten als studenten te helpen om een hoger niveau van denken en onderzoeken na te streven. Wat een lector doet, is dus de academische stem vertegenwoordigen aan de hogeschool. Natuurlijk ben je niet de enige, maar een lector is wel meer dan anderen vrijgespeeld om academisch te werken binnen hogescholen.“

“Hogescholen zijn, net als universiteiten, sinds de eeuwwisseling enorm gegroeid en beide instituten kampen met niveauproblemen. Dat is ook niet zo gek: doorstuderen op een hogeschool is heel normaal geworden en zelfs de universiteit is toegankelijker dan ooit. Op het gevaar af te generaliserend te zijn, merk je op beide niveaus dat studenten moeite hebben met elementaire academische vaardigheden: een tekst kunnen analyseren, geordend kunnen schrijven met oog voor hoofd- en bijzaken, een lastige berekening kunnen maken, enzovoort.”

“Wat betreft hogescholen maak ik mij ook zorgen over het afschaffen van bijvoorbeeld de scriptie omdat studenten er te veel moeite mee hebben. Lectoren werken allen op hun eigen manier, maar voor mij is het echt een doel: het niveau van elementaire academische vaardigheden verhogen, niet in de laatste plaats ook het vermogen van studenten om een overtuigende argumentatie over goed en slecht, over ethiek, op te leren bouwen.”

Wel of niet doceren

Opmerkelijk is trouwens wel dat een lector meestal geen onderwijs geeft; iets wat veel lectoren zelf normaal vinden. “Als academicus vind ik dat wel apart soms: gastlessen geven, onderwijs inspireren, maar zelf geen collegereeksen geven. Ik beschouw het tegelijkertijd als een enorm privilege, hoor. Onderwijs komt wel weer, denk ik dan. Maar als ik minister van onderwijs was, dan wist ik het wel: een lector is een soort hoogleraar en moet dus excelleren in relevant onderzoek en onderwijs.”

Op de VU doceert Van Baardewijk nog steeds maatschappelijke bestuurskunde. Wat is dat precies? “Ik onderzoek grote maatschappelijke ontwikkelingen en de wijze waarop bestuurders en beleid daarop inspelen. Ik heb daarbij een specifieke interesse voor ethiek en bedrijfsleven in relatie tot de overheid. Dat zit ook altijd in mijn onderwijs. Bijvoorbeeld het vraagstuk van KLM nu, of we dat willen nationaliseren. Dat is typisch mijn vakgebied. Het gaat over de economie, maar je ziet duidelijk dat de overheid de kaders van de economie stelt.”

“Ik stel dan bijvoorbeeld de vraag: maakt de overheid wel een goede afweging tussen belangen in de keuze om KLM veel geld te lenen? En als dat gebeurt, moeten piloten en bestuurders dan niet eigenlijk ook de Code Tabaksblad volgen en fors salaris inleveren? Op college pel ik zo’n vraagstuk af als een ui. Alles komt dan voorbij: theorie over vakbonden, Marx over kapitalisme, integriteitsbeleid en salarisethiek. De collegezaal is echt mijn laboratorium en studenten vinden dat vaak heel spannend. Gelukkig zie ik dat ook de Hogeschool Rotterdam mij stimuleert om dat ook te gaan doen daar.”

Rotterdam en de regio

Ook de maatschappelijke rol van de Hogeschool Rotterdam heeft meegespeeld in de beslissing om daar te gaan werken. “Het idee van regionalisering is eigenlijk nog vrij nieuw in Nederlands beleid. Alles in het hoger onderwijs was heel lang zo internationaal mogelijk, en wat maakt het uit op welke universiteit je dan zit. Overal is men overgestapt op het Engels, ook een teken aan de wand.”

“Tegelijk is wel de paradox dat iedere regio zijn eigen universiteit en zijn eigen hogeschool heeft. Ik denk dat de Hogeschool Rotterdam probeert om op een normale manier een relevante rol in de regio te hebben. Hier is de haven en ben je zo in China, maar hier zijn ook de havenarbeider en techneut die al decennia in Rotterdam wonen. Dit is een hot spot van glocalisering: het proces waarbij we zowel globaal als heel lokaal verweven zijn – glocaal.”

“Dat betekent ook dat we in ons onderzoek proberen om extra rekening te houden met de metropoolregio. Ik ben bijvoorbeeld nu bezig met de kantorenmarkt in de Spaanse Polder, een bedrijventerrein in Rotterdam. Daar is de afgelopen jaren veel interessant onderzoek gedaan om corrupte praktijken te ontmantelen. Ik probeer daar bij aan te haken. Wat gaat er goed en hoe kan het beter?”

“Corruptiebestrijding en de grotere maatschappelijke vragen daar omheen, dat is ook echt zo’n boeiend thema waar overheid en vrijemarkt bij elkaar komen. De partijen waar ik dan voornamelijk mee werk zijn de Gemeente Rotterdam, de politie Rotterdam en natuurlijk ook de bedrijven zelf die daar in de polder zitten.”

“Als academicus zou je soms zeggen: ‘een dataset is een dataset’, maar dat gaat op de Hogeschool Rotterdam echt op een andere manier. Het gaat echt om dingen die in Rotterdam spelen. Niet alleen, maar we proberen wel altijd die relevantie te houden; wat hebben onze burgers en de ondernemers eraan? Onderzoek moet hands on zijn. Ik vind dat mooi en heb zelfs een boek geschreven waarin ik vaststel: veel sociale studies zijn te generiek. Ze zouden moeten gaan om bedrijfskunde in relatie tot bepaalde sectoren, of bijvoorbeeld bestuurskunde van een bepaald domein.”

“We hebben te lang ingezet op vage concepten als ‘de kenniseconomie’ en moeten denk ik echt aanhaken bij praktijken. Ten onrechte denkt men dat echte serieuze kennis altijd abstract is en alleen aan universiteiten te vinden is: er is veel wijsheid in praktijken en als hogescholen proberen we die kennis beter in kaart te brengen. In mijn geval dus bijvoorbeeld: hoe proberen bedrijven, of hele bedrijventerreinen, ethisch handelen na te streven? Ik vind het echt fascinerend om te ontdekken hoe een stadsmarinier en een wijkagent naar corruptie kijken. Als je daar dan inzichten van de ethiek naast legt, dan krijg je superinteressante wetenschap.”

Morele grip krijgen op economische vragen

Van Baardewijk zal in zijn openbare les de plannen onthullen voor zijn onderzoeksopdracht. “Mijn lectoraat gaat over bedrijfsethiek. Ethiek, dat gaat over hoe we verantwoording afleggen over ons gedrag in termen van goed of slecht. In de bedrijfsethiek kijken we in het bijzonder naar onze verantwoordelijkheid als consument, of als ondernemer, werkgever of organisator. Hoe proberen we onze economie met elkaar op een integere manier in te richten? Hoe kunnen we op een integere manier geld verdienen, en onze productie- en handelssystemen integer organiseren? Dat zijn mijn vragen.”

“De titel van mijn openbare les is ‘Morele grip’. We leven in een vrijemarkteconomie en die loopt in allerlei dingen tegen z’n eigen grenzen op. Kijk op psychologisch vlak nu tijdens de coronacrisis bijvoorbeeld naar het aantal burn-outs en bore-outs (te veel verveling). Vooral bij mensen onder de 40, die hun digitale werk te vaak geestdodend vinden of zichzelf niet meer herkennen in hun schermwerk.”

“Ook zijn er mensen die boos zijn op hun baas, die gefrustreerd zijn over hun werk, over de bureaucratie of over het neoliberalisme. Er is weinig werkgeluk. En er zijn ondertussen hoge verwachtingen van het werk, maar hoe komt dat nou? Ik vind dat een wonderlijk vraagstuk: hoe kun je werk zo organiseren dat iedereen er blij mee is? Blijheid is natuurlijk geen doel op zich bij werk, maar onderzoek leert ons dat we nu in een fase van erg veel werkonrust terecht zijn gekomen. Dat is niet goed, en het maakt ons ook niet productiever. Hoe kunnen we hier weer grip op krijgen? Het antwoord zoek ik bij de ethiek: hoe kunnen we werk zo organiseren dat mensen het goed vinden en er dus ook weer stress voor overhebben?”

“We hebben verder ook het ecologische vraagstuk. We merken dat we in economische zin tegen de zijkant rammen van onze economie. Hoe kunnen we nou op een manier produceren die meer kringloopachtig is en niet zo’n enorme schaduw werpt richting de toekomst. Ik probeer dan die uitdagingen te schetsen. Hoe zijn we eigenlijk in deze economie terechtgekomen, en hoe kunnen we die problemen ook weer onder controle krijgen?”

Van Baardewijk lijkt niet zo van de dromen over een eerlijke en ecologische toekomst te zijn: “Er wordt veel gefantaseerd over een ideale toekomst, maar als filosoof ken ik die dromen maar al te goed. Ze slaan vaak om in hun tegendeel, wat je al bij Plato ziet. Daarom werk ik ook gewoon empirisch: mensen interviewen, business modellen bekijken, overheidsbeleid bestuderen. Het gaat erom de feiten te bestuderen, juist de feiten rond wat we nou eigenlijk voor goeds proberen na te streven. Uit dergelijk onderzoek heb ik al eerder geconcludeerd: mensen willen echt wel een betere wereld opbouwen, zijn ook bereid offers te maken. Maar dat is echt wat anders dan dat we nou denken dat ‘het kapitalisme’ of neoliberalisme voorbijgaat. Daar zie ik nauwelijks aanleiding voor.”

Voorbeelden van morele vraagstukken

Van Baardewijk hoopt dat zijn onderzoek mee kan werken aan het oplossen van problemen rondom ons werkgeluk of aan de kringloopeconomie. “Ik denk, als we alles goed inrichten, dat we de uit de hand gelopen problemen van de vrije markt weer in de hand kunnen krijgen. Dat is ook weer een verschil met onderzoek op een universiteit. Daar kun je theoretisch gaan beschrijven wat de vrije markt precies is, maar op de hogeschool werk ik concreet. Wat gebeurt er nou als…”

Ethiek als wetenschap en de praktijk van het bedrijfsleven lijken niet veel raakvlakken te hebben, maar van Baardewijk ziet dat anders. “Ethiek is overal. Stel, je werkt bij een schoonmaakbedrijf en er wordt door een klant gezegd: ‘we hebben liever niet dat hier iemand met een hoofddoek rondloopt.’ Je kunt wel zeggen: ‘daar werken we niet aan mee’, maar misschien gaat je klant dan wel naar een ander bedrijf. Het zal ook niet veel helpen om iemand racisme te verwijten, hoewel dat in theorie best aan de hand kan zijn.”

“Morele grip betekent voor mij niet altijd meegaan met de mensen die alles principieel willen, maar ook niet met de mensen die zeggen: ‘het bedrijfsleven is het bedrijfsleven: de wensen van de klant zijn heilig’. De middenweg is de hoofdweg voor mij. Ik ga dan op onderzoek uit: hoe reageren mensen in de schoonmaak op zo’n verzoek?”

“In theorie zijn zoveel mensen het principieel met elkaar oneens, maar het leuke aan praktisch onderzoek is hoe je ziet dat mensen gewoon heel slim op elkaar kunnen inspelen en ook behoorlijk op elkaar lijken. Pragmatici boeken vaak morele groei. Bijvoorbeeld doordat die schoonmaker een ogenschijnlijk foute kantoormanager langzaam laat ontdekken dat zijn collega met zo’n hoofddoek precies hetzelfde werk levert. Dat is echt bijzonder om te observeren en we kunnen er grote lessen uit trekken voor de ethiek, over het belang van morele veerkracht en voorbeeldgedrag.”

De bedoeling is dat zijn onderzoek via casestudies ook in het onderwijs terugkomt. “Ik wil proberen om zowel studenten als werkgevers gereedschap te geven om slimmer om te gaan met dit soort situaties. Als je mensen gaat corrigeren, dan luisteren mensen vaak niet. Dan voelen ze zich beledigd, en dat werkt niet. Je moet mensen voor je winnen. Hoe kan je ethiek op de kaart zetten in dat soort gevallen? Zo’n casus van een schoonmaker helpt dan wel, of bijvoorbeeld de redding van KLM.”

Studenten helpen mee met het onderzoek

Als lector probeert Van Baardewijk ook zoveel mogelijk te kijken naar wat voor onderzoek gedaan kan worden door studenten. “Mijn doel is dubbel: ik selecteer onderzoek dat helpt om studenten te bekwamen in onderzoek en ethiek. De betere studenten kunnen ook meedraaien in mijn eigen onderzoek, bijvoorbeeld via een minor of scriptie. Beiden zijn interessant.”

“Ik ben getraind als filosoof en weet heel goed dat je beter heel vaak studie kunt maken van één tekst van iemand als Kant, dan alles lezen wat nieuw is onderzocht. Zo werk ik ook met studenten. Bij mij kun je dan onderzoek doen naar KLM, werkgeluk of Dieselgate – het emissieschandaal van Volkswagen. En ik durf te beweren: dan weet je van de hoed en de rand.”

“Ik behandel dergelijke casuïstiek grondig – en grondigheid, dat is zelf een zeer belangrijke academische competentie. Als je dan later op je werk komt, dan heb je gewoon een idee voor ogen hoe je zoiets aanpakt. Dat leer ik hen. Zo heb ik ook Kant leren lezen en empirisch onderzoek leren doen. Die wetenschappelijke ambachten, die geef ik ook weer door. Vanuit die kundigheid kunnen studenten vervolgens allerlei nieuwe problemen aanpakken. Ik help alleen maar met het grondwerk, de basis moet goed zijn.”

De openbare les van Jelle van Baardewijk is op 17 november via de volgende link te volgen: https://www.hogeschoolrotterdam.nl/hogeschool/agenda/eventitem/openbare-les-jelle-van-baardewijk/190380/


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK