Praktijkgericht onderzoek laat juist tijdens de crisis zien wat het waard is

Nieuws | door Ramon van Doorn
25 november 2020 | Praktijkgericht onderzoek moet meer impact krijgen op de maatschappij. Tijdens het SIA-congres vertelden onderzoekers die hierin al geslaagd zijn over hun ervaringen.
Deelnemers op het SIA-congres (oktober 2019) – Foto: Regieorgaan SIA

Het jaarlijkse congres van Regieorgaan SIA was dit jaar live te volgen vanuit TivoliVredenburg in Utrecht. In een interactief online programma nam dagvoorzitter Gerrit Heijkoop de kijkers mee langs allerlei voorbeelden van praktijkgericht onderzoek. Er waren, ondanks de coronacrisis, nog genoeg verhalen te vertellen, wat de titel van het congres ook duidelijk maakte: Praktijkgericht onderzoek gaat door.

Voorzitter van Regieorgaan SIA Huib de Jong was ook aanwezig op het congres. Hij was erg tevreden over de rol van Regieorgaan SIA in de afgelopen tijd. “Het is fantastisch om te zien dat die relevantie waar we voortdurend naar op zoek zijn in het onderzoek van SIA, juist ook in deze periode zo enorm zichtbaar is.”

“Hier staat een trotse voorzitter. We zitten natuurlijk middenin de coronacrisis, die raakt ons allemaal. Het raakt ook SIA op een heel bijzondere manier, en het onderzoek uiteraard. Maar we hebben in de afgelopen periode gezien dat het ministerie van OCW een evaluatie van praktijkgericht onderzoek heeft gedaan, waar we heel erg goed uit zijn gekomen. Dus een compliment voor iedereen die met dat onderzoek bezig is.”

Praktijkgericht onderzoek moet zichtbaarder worden

Daarnaast heeft een onafhankelijke commissie een evaluatie van Regieorgaan SIA afgerond. “Dat rapport was ook zeer lovend over de rol die SIA speelt bij de uitvoering en het stimuleren van praktijkgericht onderzoek. Er komt wel één klein kritisch kanttekeningetje om de hoek, en dat heeft vooral te maken met de zichtbaarheid van praktijkgericht onderzoek. We weten zelf allemaal hoe relevant praktijkgericht onderzoek is, maar hoe maken we dat duidelijk in bredere context dan alleen de mensen die gebruik maken van ons onderzoek?”

Naar aanleiding van de kritische noot in dit rapport denkt De Jong meteen vooruit. “Er zijn, denk ik, twee stappen die we in de komende periode moeten maken die heel belangrijk zijn. Vanuit de Vereniging Hogescholen is de stap gezet om voornamelijk te focussen op Centres of Expertise, grootschalige samenwerkingen en onderzoeksprogramma’s. Die moeten de zichtbaarheid van het onderzoek ook vergroten.”

“Het tweede element is ook bij de Vereniging Hogescholen ter sprake geweest. Het is heel belangrijk om individuele projecten steeds te communiceren in termen van de landelijke agenda. Wat leveren wij als bijdrage voor niet alleen de mensen voor wie dat onderzoek heel concreet wordt uitgevoerd, maar ook voor de Nederlandse samenleving en voor de regio? Dat zijn de twee elementen die de komende periode heel belangrijk worden. Dit betekent niet meteen dat er allerlei nieuwe dingen moeten komen, maar vooral dat we datgene wat we al hebben moeten versterken.”

Impact op grote schaal is mogelijk

Dat praktijkgericht onderzoek een bijdrage kan leveren aan de samenleving, blijkt wel uit het verhaal van Reint Jan Renes. De lector Psychologie van de Duurzame Stad bij de Hogeschool van Amsterdam werd als gedragswetenschapper bij het RIVM gevraagd. “Halverwege maart werd ik gebeld met de vraag of ik wilde adviseren bij het Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie. Dat was helemaal apart opgericht om te kijken hoe we goed kunnen uitleggen dat er een crisis gaande is.”

“We hadden wel door dat het virus weliswaar het probleem was, maar dat we uiteindelijk met gedrag de boel op konden lossen. Daarom hadden ze ook gedragswetenschappers nodig. Wat ik in het begin merkte was dat we over van alles moesten adviseren, terwijl we niet eens precies wisten hoe het allemaal in elkaar zat. We hadden geen data en we hadden geen inzicht in wat er speelde. Daarom zijn we zelf ook een gedragsonderzoek gestart.”

Renes is daarna via Twitter benaderd door iemand van het RIVM, en binnen drie dagen zaten ze met elkaar om de tafel met het idee om een gedragsunit te koppelen aan het RIVM. “Zoals virologen proberen om het virus helemaal te snappen, was het ons doel om te onderzoeken waarom mensen sommige maatregels niet volgden. We wilden echt zo snel mogelijk grip krijgen op het gedrag van mensen. Toen hebben we heel snel een team van gedragswetenschappelijke hoogleraren opgericht, die ons gingen helpen met het onderbouwen van de adviezen die we wilden geven.”

Tijdens de crisis bleef de gedragsunit ook onderzoek doen. “Door ons onderzoek konden we goed verklaren wat we tijdens de crisis zagen, en daardoor ook gerichte adviezen geven.” Die adviezen kwamen vervolgens terug in de persconferenties van de minister-president, en Renes zag dat de resultaten van het onderzoek echt effect hadden.

Lessen uit de coronaperiode

De gedragswetenschapper neemt ook een aantal lessen mee uit deze periode. “De coronacrisis voelt voor mij bijna als een pilot. Vanuit de duurzaamheidshoek zien we ook al heel lang een crisis op ons afkomen, maar op de een of andere manier lukt het niet om de urgentie daarvan duidelijk te maken. Dat roept bij mijn groep wel een hoop vragen op. Hoe kunnen we de lessen uit deze crisis nu meenemen naar die klimaatcrisis?”

“Daarnaast valt het mij ook op dat we nu als gedragsunit middenin het beleid komen. Gisteren gaven twee mensen uit de unit in de Tweede Kamer een technische briefing over gedrag. Maar hoe kunnen wij als gedragswetenschappers ook een technische briefing over het klimaat geven? Ik wil met die kennis ook in het hart van beleid en bestuur komen. Op dat gebied heb ik nu wel echt een schatkist aan ervaring, natuurlijk.”

Wetenschap is er om te dienen

Janine Janssen, criminoloog, antropoloog en lector Veiligheid in Afhankelijkheidsrelaties bij Avans Hogeschool, benadrukt het belang van het zichtbaarder maken van wetenschap. Zelf kwam ze tijdens de crisis ook in de nationale media. “Ik doe onderzoek naar voorbeelden van geweld waarbij dader en slachtoffer elkaar kennen. Dat is de meest voorkomende vorm van geweld in onze samenleving. Nu zitten we allemaal thuis, en als we iets weten, is het dat geweld goed gedijt in isolement en bij stress. Dat is een voedingsbodem voor geweld.”

“Ik dacht toen al dat de maatregelen tegen de verspreiding van het virus best wel eens een wisselwerking zouden kunnen hebben met het ontstaan en voortbestaan van geweld achter de voordeur. Bovendien werken we nu allemaal thuis, dus hoe moet je dan met mensen communiceren? Ook voor professionals in de veiligheidszorg veranderde veel. Naar aanleiding van dingen die ik hierover op sociale media plaatste, kwamen bij mij steeds meer vragen naar boven. Ook vertelden mensen mij over hun persoonlijke problemen en uiteindelijk is dat opgepikt door de Volkskrant.”

Voor haar benadrukt dit de rol van de wetenschap in de maatschappij. “Ik ben er tot in mijn kleine teen van overtuigd dat wetenschap er is om te dienen. Dat gaat verder dan toegepast onderzoek. Ik schrijf niet voor de bureaula, en als ik wat geschreven heb denk ik niet dat het daarmee klaar is. Nee, dan begint het pas. En dan hoop ik ook dat ik reacties van mensen krijg. Dat brengt je weer verder in het denken. Het is natuurlijk leuk om een aantal boeken geschreven te hebben, maar dat betekent niet dat ze ook gelezen worden.”

Tijdens het congres waren er nog veel meer deelsessies waarin onderzoekers hun ervaringen met praktijkgericht onderzoek konden delen. Een verslag van één van die sessies kan hier gelezen worden.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK