Aantal Chinese promovendi onbekend bij universiteiten

Nieuws | door Frans van Heest
22 december 2020 | Hoeveel en waarnaar Chinese promovendi aan Nederlandse universiteiten onderzoek doen is niet duidelijk. De minister wil dat universiteiten hier meer zicht op krijgen omdat er ongewenste kennisoverdracht is tussen China en Nederland.

Vlak voor het kerstreces heeft minister Van Engelshoven een brief aan de Kamer gestuurd over de samenwerking op het gebied van wetenschap en onderwijs met China. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft een verkenning uitgevoerd naar de wetenschappelijke samenwerking tussen Nederlandse en Chinese kennisinstellingen. Eerder heeft ook het Instituut Clingendael een advies uitgebracht over de risico’s van kennisuitwisseling met China.

De minister komt nu met een aantal aanbevelingen om veiligheidsrisico’s terug te brengen in de samenwerking met de Volksrepubliek. Maar hoe groot dit risico precies is weten instellingen zelf ook niet, want het is niet inzichtelijk hoeveel Chinese promovendi hier onderzoek doen en in welk vakgebied.

In haar brief constateert de minister allereerst dat China reusachtig aan de weg timmert in de internationale wetenschap. “Het aantal topuniversiteiten in China neemt toe. Zo waren er in 2018 twaalf Chinese universiteiten vertegenwoordigd in de top tweehonderd wereldwijd (ARWU-ranking), terwijl dit er in 2010 nog slechts twee waren. Met name op het gebied van exacte wetenschappen en technologie is het aantal Chinese kennisinstellingen op de ranglijst gestegen.”

Opgelopen naar 2155 studenten

Daarnaast neemt het aantal Chinese studenten dat hier studeert toe. “Studeerden er in 2010 aan de zes deelnemende universiteiten nog 1170 Chinese studenten, in 2019 was dit aantal opgelopen naar 2155.” Deze studenten studeren voornamelijk in de vakgebieden landbouw, techniek, economie en natuurwetenschappen.

Eerder het Instituut Clingendael en nu ook de RVO wijzen op de meerwaarde voor wetenschappelijke samenwerking, maar wel bewust te zijn van de risico’s. Aangeraden wordt de mate van beïnvloeding te monitoren en de kennis hierover, en over China zelf, uit te breiden. Echter, het aangaan van samenwerkingen met China vraagt wel aandacht voor de nationale veiligheid en er kan sprake zijn van (zelf)censuur.

Bij deze samenwerking moet het volgens de minister altijd als een paal boven water staan dat “academische kernwaarden als academische vrijheid, wetenschappelijke integriteit, openheid, toegankelijkheid en institutionele autonomie steeds de toetsstenen vormen van ons handelen.”

Voortdurende dialoog

Een andere randvoorwaarde is dat “de vrijheid van meningsuiting een fundamenteel onderdeel is van de Nederlandse samenleving en daarmee ook van het Nederlandse onderwijs- en onderzoekssysteem. Het is daarom van belang om steeds een onderwijs- en onderzoeksomgeving te garanderen waarin voortdurend de dialoog wordt gevoerd.”

Tot zover de ideale wereld, want het Clingendael-rapport laat zien dat China wel degelijk politieke invloed heeft op het Nederlandse onderwijs en de wetenschap. Dit is voornamelijk indirect. Zo worden onderzoekers aangezet tot zelfcensuur. Maar niet alleen onderzoekers, ook beleidsmedewerkers, studenten en academische uitgeverijen kunnen onder druk worden gezet, zoals onlangs nog bij de Leidse wetenschappelijke uitgever Brill.

De kennispositie kan worden aangetast

Dergelijk politieke beïnvloeding kan negatief uitpakken voor de Nederlandse wetenschap, stelt Van Engelshoven. “De onderzoekers concluderen tevens dat politieke beïnvloeding kan leiden tot een aantasting van de Nederlandse kennispositie met betrekking tot China. Door het vermijden van onderzoek op politiek gevoelige thema’s, kan deze kennispositie namelijk worden aangetast. Het gaat hier bijvoorbeeld om onderwerpen als politieke onvrede, sociale problemen en mensenrechten in China, of de situatie in Xinjiang en Tibet.”

Uit de verkennende studie van de RVO van verschillende wetenschappelijke samenwerkingen tussen Nederland en China valt op dat de samenwerkingen veelal bottom-up plaatsvinden. Het zijn samenwerkingen die daarmee niet automatisch in beeld komen bij het bestuur van universiteiten. Hierdoor kunnen besturen niet altijd strategisch bepalen of de samenwerking de universiteit iets oplevert. Dit in tegenstelling tot China, waar dergelijke samenwerkingen top-down worden georganiseerd en waarbij economische samenwerking geïntegreerd is met de academische samenwerking, zo zegt de RVO.

Universiteiten hebben geen zicht op Chinese promovendi

Uit de studie van de RVO blijkt dat het momenteel niet duidelijk is hoeveel Chinese promovendi hier in Nederland een promotie uitvoeren. Universiteiten houden geen registratie bij, zo stelt de minister in haar brief. “De onderzoekers stellen dat het lastig is om op basis van de verkregen cijfers definitieve conclusies te trekken over het aantal promovendi. De onderzoekers zien dat er geen eenduidige registratie van promovendi is die het vergelijken tussen instellingen mogelijk maakt. Dit komt enerzijds omdat de universiteiten in sommige gevallen geen zicht hebben op externe beurspromovendi, en anderzijds omdat universiteiten op verschillende manieren hun promovendi registreren en rapporteren.”

In het bijzonder is het lastig om zicht te krijgen op Chinese beurspromovendi omdat zij geen arbeidsovereenkomst hebben met de universiteit. Op basis van vier kennisinstellingen die wel data aanleverden bij de RVO kon vastgesteld worden, dat er bij die vier instellingen bij elkaar 800 Chinese promovendi werkzaam waren, zo staat in het RVO-rapport. De meeste daarvan werken bij de TU Delft (476), gevolgd door de Universiteit Wageningen (309), de RUG (54) en de EUR (26).

Maar dat totaal van 800 promovendi is ook een onderschatting. Twee van de vier universiteiten stelden geen data beschikbaar van de actieve promovendi. De meeste Chinese promovendi komen hier ook met een beurs, worden niet geregistreerd als werknemer en promoveren op basis van vreemd vermogen. Zoals een geïnterviewde zegt in het onderzoek van de RVO: “Iedereen mag komen promoveren, maar je moet zelf je geld meenemen. Het is aan de kandidaat om dat te regelen. De vakgroep heeft de vrijheid om zelf kandidaten te selecteren en waar het geld vandaan komt van de student is geen selectiecriterium.”

Publicaties in het Chinees niet meer in het Engels

Uit de interviews van de RVO blijkt ook dat promovendi gebruikt worden om kennis over bijvoorbeeld nieuwe materialen met China te delen. Verder blijkt dat resultaten van sommige onderzoeken alleen in het Chinees worden gepubliceerd en niet meer in de Engelstalige literatuur.

Met betrekking tot de academische vrijheid heeft de minister belooft om met een aantal richtlijnen te komen. Daarnaast komt er een expertise- en adviesloket voor instellingen waar zij te rade kunnen gaan als zij tegen problemen aanlopen. Dit alles bij elkaar moet instellingen een leidraad geven om de juiste afweging te maken in een samenwerking, zo hoopt de minister.

Wat betreft promovendi zegt de minister dat universiteiten in VSNU-verband momenteel onderzoeken of het haalbaar is om een landelijk registratiesysteem in te voeren voor promovendi. Maar het systeem van de VSNU zal geen inzicht geven in het land van herkomst van de promovendi, zegt de minister, mede in het licht van privacywetgeving.

Universiteiten blijven zelf verantwoordelijk

Van Engelshoven laat weten dat dit initiatief om promovendi te registeren ondersteund wordt vanuit de regering, maar dat het toch vooral een verantwoordelijkheid blijft van instellingen zelf om zicht te krijgen op het aantal promovendi. De minister belooft hier nog wel bestuurlijke afspraken over te maken met universiteiten.

Tot slot gaat de Kamerbrief ook in op de Confuciusinstituten. Deze instituten worden vanuit de Chinese overheid aangestuurd en zijn bedoeld voor onderwijs, culturele en wetenschappelijke uitwisseling. Deze aansturing vanuit China is volgens de minister niet transparant. Momenteel werken de Rijksuniversiteit Groningen en Hogeschool Zuyd samen met een Confuciusinstituut. Maar uiteindelijk is het wel aan deze instellingen zelf om de Nederlandse normen en waarden op het gebied van wetenschappelijke integriteit te bewaken.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK