Het morele kompas staat op ‘het goede’ afgestemd

Opinie | door Pieter Vos
4 december 2020 | "Waar is het beroep uiteindelijk op gericht, waar is het ‘goed voor’?" Prof. dr. Pieter Vos, Ethicus aan de PThU, legt uit waar de beste mogelijkheid ligt om hbo-studenten ethiekonderwijs te geven.
Beeld: pixabay.com

Uit recent onderzoek onder vierdejaars studenten aan Nederlandse hogescholen blijkt dat studenten veelal geen idee hebben wat een moreel kompas is en hoe dat deel zou kunnen zijn van hun professionele bagage. Dat hbo-studenten dit moeilijk vinden, is op zich niet verwonderlijk. We leven in een moreel plurale samenleving, waarin de publieke moraal bestaat uit wat we minimaal met elkaar delen en waarbij meer omvattende morele vragen en oriëntaties in het privédomein beland zijn. Maar juist in het professionele domein komen we met een minimale moraal niet goed uit. Van een goede professional mag meer verwacht worden dan het zich houden aan algemene ethische regels of beroepscodes 

Beroepspraktijken zoals onderwijs, de zorg of het runnen van een bedrijf zijn in zichzelf morele praktijken. Ze vragen om goede professionals, dat wil zeggen professionals die iets goeds nastreven met hun werk. In aandacht voor het moreel goede dat inherent is aan beroepspraktijken ligt de sleutel voor het verbeteren van ethiekonderwijs in het hoger beroepsonderwijs.  

Een moreel kompas oriënteert op het goede 

Dat studenten niet goed kunnen benoemen wat een moreel kompas is, is op zich begrijpelijk. De metafoor van het kompas wijst zelf al op het relatief onbepaalde karakter ervan. Een kompas wijst immers niet direct de weg, maar wijst slechts naar het noorden. Als je je weg wilt vinden, zul je met behulp van dat vaste punt zelf in het landschap moeten bepalen welke kant je op moet en welke weg je dan moet kiezen 

Moreel gezien is ‘het goede het noorden waarop het morele kompas staat afgestemd. Het morele kompas levert dus niet meteen een set aan normatieve regels voor het handelen, maar een basale gerichtheid op het goede. Ondertussen is daarmee wel iets belangrijks gezegd: een moreel kompas hebben, betekent dat je op niets minder dan het goede gericht bent als uiteindelijke criterium van morele waarheid 

Het goede als een zaak van waarheid 

‘Het goede’ en ‘waarheid’ zijn grote woorden, en daarom deinzen we ervoor terug om ze te gebruiken. Want wie bepaalt eigenlijk wat het goede is? Al snel laad je de verdenking van een absolute claim op je. De metafoor van het kompas laat echter juist zien dat het goede zelf zich blijvend aan ons onttrekt, en dus niet geclaimd kan worden. Toch is het tegelijk het vaste punt van waaruit we ons moreel kunnen oriënteren en onze ervaringen kunnen evalueren 

Dat is ook wat we voortdurend doen in onze alledaagse waarderingen als we zeggen dat iets goed is of juist niet, bijvoorbeeld dat het ‘goed is’ om je aan ‘de anderhalve meter’ te houden, of dat het niet goed is dat kinderen wegkwijnen in vluchtelingenkampen op Lesbos. In zulke evaluatieve uitspraken geven we er blijk van dat we het goede beschouwen als iets dat niet puur relatief is of slechts een persoonlijke mening, maar een zaak van waarheid. Of dat wat we als goed beschouwen ook werkelijk goed is, staat echter steeds open voor discussie en voor de mogelijkheid overtuigd te worden door andere zienswijzen.  

Als we studenten willen leren hun morele kompas te gebruiken, dan gaat het er dus allereerst om ze te leren dit soort evaluaties te expliciteren en daarover het gesprek te voeren. Daarbij gaat het niet primair om moeilijke morele dilemma’s, maar om de explicitering van onze oriëntatie op het goede, waarmee we in onze dagelijkse evaluaties door morele opvoeding van huis uit al vertrouwd zijn. Niet voor niets noemen studenten in het genoemde onderzoek (groot)ouders of andere familieleden en leraren van school of sport als rolmodellen in hun morele vorming. 

‘Een generatie zonder moreel vocabulaire’

Oriëntatie op ‘het goed’ van een beroepspraktijk 

In de tweede plaats is het nodig dat hbo-studenten hun morele kompas zo ontwikkelen dat het ze mogelijk maakt om als verantwoordelijke professional moreel te handelen. Daartoe is een concretisering nodig van ‘het goede’ in de betreffende beroepspraktijk. Dat kan vanuit een praktijkbegrip dat gedefinieerd wordt vanuit de uiteindelijke bedoeling ervan, oftewel de interne waarden die haar definiëren 

De bedoeling van een beroepspraktijk kunnen we het goed’ ervan noemen. Waar is het beroep uiteindelijk op gericht, waar is het ‘goed voor’? Zo is ‘het goed’ van de praktijk onderwijs bijvoorbeeld zoiets als de vorming van leerlingen, en van de verpleegkundige praktijk zoiets als de zorg voor patiënten. Dit goed vormt het oriëntatiepunt voor wat kan gelden als een goede beroepsuitoefening.  

Het ‘goed’ is bepalend voor de kwaliteitsstandaarden die dus inherent zijn aan de betreffende praktijk zelf, en voor het professionele en moreel verantwoorde handelen van de beroepsbeoefenaren. De richtinggevende waarden die normatief zijn voor een beroepspraktijk zijn daarmee dus voorgegeven. Professionele normen zijn de meer geformaliseerde standaarden die ontleend zijn aan deze onderliggende waarden. 

Deze waarden worden bovendien belichaamd door professionals die de betreffende beroepspraktijk op excellente wijze uitoefenen. Zij zijn de rolmodellen die in hun handelen, de keuzes die ze maken en de manier waarop ze die keuzes verantwoorden, concreet laten zien hoe ze in hun handelen bijdragen aan het realiseren van het ‘goed’ van hun professie. Ze belichamen tevens de specifieke deugden die daarvoor nodig zijn en ook een aantal algemene deugden die in iedere beroepspraktijk voorwaardelijk zijn, zoals betrouwbaarheid en rechtvaardigheid.  

Oefenen in het goede 

Zo bezien vormt de beroepspraktijk zelf dus de normatieve context waarin het morele kompas van hbo-studenten gevormd zou moeten worden. Daarbij is het nodig dat hetgeen impliciet aanwezig is in de onderliggende waarden van een beroepspraktijk, geëxpliciteerd wordt. Daarnaast dient te worden geconcretiseerd hoe ervaren professionals tot morele afwegingen komen in hun beroepscontext. Daarbij kunnen zich ook meer prangende morele dilemma’s aandienen die om een afweging vragen, maar deze vormen niet de kern van de morele vorming.

Een moreel verantwoorde professional met een moreel kompas moet zo’n afweging kunnen maken in het licht van ‘het goed’ en de kernwaarden van de betreffende beroepspraktijk. Studenten leren dit wanneer ze worden uitgedaagd tot nadenken over de inherente waarden van de betreffende beroepspraktijk en de implicaties van deze waarden voor het eigen morele handelen. Vervolgens moeten ze de mogelijkheid hebben om hun professionele rol te oefenen en ermee te experimenteren. Zo kunnen ze zich de morele houdingen of deugden eigen maken die nodig zijn om hun beroep goed uit te oefenen.  

Prof. dr. P.H. Vos is ethicus aan de Protestantse Theologische Universiteit en maakt deel uit van het Moral Compass Project.

Pieter Vos :  Universitair Hoofddocent Ethiek aan de Protestantse Theologische Universiteit


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK