Wetenschappelijk schrijven in het hoger onderwijs krijgt niet genoeg aandacht

Nieuws | door Ramon van Doorn
15 december 2020 | Wetenschappelijk schrijven verdient meer aandacht in bètaopleidingen, zo blijkt uit het promotieonderzoek van Annelotte Lammers. Ook heeft ze richtlijnen gemaakt voor docenten om schrijfonderwijs in het curriculum te verwerken.
Het academiegebouw van de RUG, waar de promotie plaatsvond

In de bètawetenschappen worden resultaten van onderzoek gedeeld met andere wetenschappers door middel van onderzoeksartikelen. Hierin wordt het onderzoek stap voor stap uitgelegd, met afsluitend een conclusie die volgt uit verzamelde data. Bachelorstudenten blijken in de praktijk vaak moeite te hebben met het aanbrengen van structuur of het opbouwen van een argumentatie in wetenschappelijke teksten, zoals een artikel of een onderzoeksrapport.

Annelotte Lammers wijdde haar promotieonderzoek bij de Rijksuniversiteit Groningen aan het beter kunnen ondersteunen van studenten bij het aanleren van schrijfvaardigheden, en onderzocht ook de integratie van schrijfonderwijs in bètaopleidingen.

Studenten moeten nu voornamelijk leren schrijven door het gewoon te doen, omdat er een tekort is aan schrijfonderwijs in bètaopleidingen. Dit zorgt voor weinig samenhang en structuur in het aanleren van schrijfvaardigheden. Voor Lammers was dat reden om te kijken wat er verbeterd kan worden. “Er zijn natuurlijk studenten die gewoon goed kunnen schrijven. We moeten ook niet doen alsof het een heel groot probleem is, maar het is er wel degelijk een. Zeker in de bètahoek was, of is, er altijd weinig aandacht voor wetenschappelijk schrijven. Studenten hebben ook moeite met bepaalde onderdelen van het schrijven.”

Te weinig aandacht voor theorie

Om meer licht te werpen op de plaatsen waar die problemen liggen, zou er volgens Lammers meer naar theorie rondom wetenschappelijk schrijven gekeken moeten worden. “Schrijven is iets wat je gedurende je opleiding veel moet oefenen, maar er kan ook meer aandacht aan de theorie gegeven worden. Wat houdt schrijven in de wetenschap daadwerkelijk in? Wat voor tekstconventies zijn er? Hoe bouw je een stevige argumentatie op in een tekst?”

“Ik heb als vooronderzoek met zestien docenten uit vier verschillende bètahoeken gesproken. De meesten gaven aan dat het echt belangrijk is om tijdens de bachelor al meer aandacht aan schrijven te besteden.” Maar welke aandacht moet dat dan zijn? Het onderzoek van Lammers heeft twee opties nader bekeken en samengevoegd in een onderwijsstrategie. Bij beide opties is vooral gemikt op het verbeteren van argumentatie, wat misschien wel het belangrijkste onderdeel is van een onderzoeksartikel.

De eerste optie was genredidactiek. Hierbij werd per vak gekeken naar hoe argumentatie in onderzoeksartikelen te herkennen is. De tweede optie was vooral het lezen van artikelen. Uit literatuur blijkt dat veel lezen ook een positieve invloed heeft op schrijfvaardigheden, dus dat zou hierbij ook van nut kunnen zijn. Dat bleek ook uit de resultaten. Toen de twee opties samengevoegd werden, bleek dat de studenten hiermee geholpen werden om de teksten beter te begrijpen. Daarnaast hielp het hen ook bij het selecteren van informatie en het organiseren van hun teksten.

Docenten hebben het al erg druk

Uit het vooronderzoek van Lammers bleek dus dat het schrijfonderwijs, ondanks de waarde die docenten eraan hechten, niet erg aanwezig was in de opleidingen. “Het curriculum zit vaak al zo vol met inhoudelijke dingen, maar docenten staan toch open voor meer schrijfonderwijs. Ze moeten alleen wel tijd, middelen en ondersteuning hiervoor hebben.”

Daaruit rijst de vraag naar een handige implementatie. Moet er in het bestaande curriculum meer aandacht komen voor het lezen en schrijven van wetenschappelijke artikelen, terwijl die docenten het al druk hebben met hun eigen vakgebied? Of kan er beter een nieuw vak of een aparte cursus georganiseerd worden?

“Ik denk dat een schrijfcursus ook zeker een goed idee is, maar vanuit mijn onderzoek hebben we echt gekeken hoe schrijfonderwijs binnen een bètacursus ontwikkeld kan worden. Het mooiste zou dan ook zijn als dat door het hele curriculum heen toegepast wordt. Het is echt een onderdeel van de wetenschappelijke praktijk, dus wat mij betreft kan het goed geïntegreerd worden.”

Lammers heeft, om die integratie soepel te maken, een voorbeeld van een cursushandleiding die hoort bij de onderwijsstrategie in haar thesis opgenomen. Deze handleiding kan als leidraad gebruikt worden tijdens een bestaande cursus, en bevat zowel complete lees- als schrijfopdrachten. De opdrachten worden besproken in wekelijkse groepssessies. Deze handleiding kan docenten meer structuur geven als ze het gebruiken tijdens het geven van hun eigen vak. Wel zijn er aanpassingen voor nodig, aangezien de opdrachten op een specifieke cursus gericht waren.

Ondersteuning kan uit verschillende hoeken komen

Verder waren er ook enkele docenten van mening dat er eigenlijk op het voortgezet onderwijs al een begin gemaakt zou moeten worden met wetenschappelijk schrijven. “Ik denk dat er in een ideale wereld een goede samenwerking zou zijn tussen voortgezet onderwijs en hoger onderwijs. Het zou fijn zijn als daartussen meer afstemming was.”

Een voorbeeld hiervan zou kunnen zijn dat studenten op het voortgezet onderwijs in ieder geval beginnen met het lezen van wetenschappelijke artikelen, speculeert Lammers. “Er is natuurlijk die link tussen het leren lezen en leren schrijven, dus dat zou misschien helpen om het schrijven al voor het hoger onderwijs te kunnen verbeteren.” Wel benadrukt ze dat ze dit niet heeft onderzocht, maar dat het misschien interessant is voor toekomstig onderzoek.

Lammers merkte dat docenten in het hoger onderwijs erg enthousiast waren over de manier waarop haar onderzoek het schrijfonderwijs meer structuur gaf. Het enthousiasme bij docenten zelf was daar echter ook een groot onderdeel van. Docenten die met elkaar in gesprek gaan over hun ervaringen en visie zouden ervoor kunnen zorgen dat het schrijfonderwijs in de hele opleiding, of zelfs in de hele faculteit, meer belangstelling krijgt en ook door kan ontwikkelen, zo speculeert Lammers.

Verschillende universiteiten hebben ook een talencentrum, vertelt Lammers. Hier kunnen studenten buiten hun studie al terecht voor extra schrijfonderwijs. Het betrekken van deze instellingen kan zelfs over de hele universiteit helpen bij het ontwikkelen van dit onderwijs en daardoor ook bij het ontwikkelen van schrijfvaardigheden van studenten. Met samenwerkingen in al deze lagen kan wetenschappelijk schrijven de aandacht krijgen die het volgens Lammers en vele anderen verdient.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK