Marktdenken maakt wetenschappelijk onderwijs vreemder dan fictie

Nieuws | door Eva Baaren
8 januari 2021 | Wie de gevolgen van neoliberaal universitair onderwijs wil begrijpen, kan zich het best verdiepen in de worsteling van de academicus als literair personage. Dat betoogt VU-wetenschapper Frans Kamsteeg in een wetenschappelijk artikel.
De Denker: portret van Louis N. Kenton (1900), door Thomas Eakins.

Het artikel van Kamsteeg, zelf organisatiewetenschapper met een achtergrond in geschiedenis en socialwetenschappen, is onderdeel van het boek Academia in Crisis. The Rise and Risk of Neoliberal Education in Europe, waarin negen academici hun eigenzinnige perspectieven geven op het ontstaan en de gevolgen van het marktdenken in het academisch onderwijs. De analyses die ze maken variëren van de manier waarop academici hun tijd opknippen tot aan de lessen die de wetenschap uit de slowfoodbeweging kan halen.

In zijn betoog getiteld Academic Homecoming. Stories from the Field trekt Kamsteeg parelellen tussen de wetenschap en haar representatie in fictie. Wie de wereldwijde gevolgen van neoliberaal wetenschapsbeleid wil begrijpen kan zich beter verdiepen in de worsteling van de academicus in een literaire roman, dan in welke sociologische studie dan ook, meent de onderzoeker. 

Romantitels van Nederlandse bodem komen in zijn analyse opvallend genoeg niet aan de orde, maar over de overzeese literatuur die hij aanhaalt waaronder Town and Gown van John Hiden, Zen and the Art of Motorcycle Maintanance van Robert Pirsig, The Professor van Charlotte Brontë, Disgrace van John Maxwell Coetzee en Stoner van John Williams is hij duidelijk: de academie komt er in die werken niet bepaald goed vanaf.  

Universiteiten, zegt Kamsteeg, worden in de literatuur zelden gerepresenteerd als verwelkomende en warme plekken. Wetenschappers met comfortabele vaste contracten blijken in romans vooral gericht op persoonlijke sores en verrijking, terwijl de betrokken academicus, die zich binnen de universiteit hard maakt voor kwaliteit, het onderspit delft. 

De student als consument 

Zo loopt Stoner, de protagonist uit het gelijknamige boek van John Williams uit 1965 (dat na een heruitgave in 2006 internationaal populair werd) vast in zijn loopbaan als docent wanneer hij een slecht presterende en plagiërende student keer op keer zonder succes van de universiteit probeert te sturen. In plaats van steun ervaart hij enkel tegenstand van hogerhand, wordt zijn oordeel telkens in twijfel getrokken en raakt de ooit zo betrokken wetenschapper langzaam geïsoleerd.  

Het verhaal is volgens Kamsteeg exemplarisch voor de gevolgen van marktdenken op universiteiten: een geslaagde student levert de universiteit geld op, en elke gefaalde student is een niet terugverdiende investering. Een student mag dus eigenlijk niet falen, maar moet wel aan kwaliteitseisen voldoen. Die boodschap sijpelt ook door in de verwachtingen van de student zelf. Deze richt zich vooral op het halen van toetsen en ziet het onderwijs, tot de examenvragen aan toe, als een product waarvoor de student als consument betaald heeft. 

Kamsteeg spreekt daarmee uit eigen ervaring. Als lid van een examencommissie wordt ook hij geacht om via een arsenaal van meetinstrumenten als programmadoelen, toetsingsplannen en slagingspercentages de kwaliteit van het onderwijs te bewakenHet is geen uitzondering meer dat de examencommissie complete sessies met docenten doorbrengt om de examenvragen door te nemen waarover klachten van studenten zijn binnengekomen, zegt hij. Waarlijke kwaliteit is volgens de auteur echter iets heel anders, namelijk het creëren van een omgeving waarin intellectuele passie voor nieuwe kennis en ideeën wordt gestimuleerd.” 

Een robinhoodbenadering 

Door al die bureaucratie gaat er volgens de auteur een belangrijke democratiserende taak van het universitair onderwijs, met name in de geesteswetenschappen, verloren. Deze taak is het opleiden van nieuwsgierige studenten tot kritische en moreel verantwoordelijke wereldburgers, die hun visies kunnen beargumenteren met denkwijzen die verder gaan dan het volgen van economische wetmatigheden. 

Voortbouwend op filosofische en politicologische werken van onder andere Friedrich Nietzsche, Noam Chomsky en Martha Nussbaum, betoogt Kamsteeg dat de kritische, nieuwsgierige en bevragende geest die nodig is om dergelijke burgers aan de maatschappij af te leveren, moet worden teruggevonden. En dat kan alleen door weer ruimte te maken voor passie, plezier en het gevoel om er als wetenschapper op een universiteit daadwerkelijk bij te horen, gelijk een veilige huiselijke omgeving waarin kinderen opgroeien, en waar er duidelijke regels, normen en waarden gelden. 

Wat daar volgens Kamsteeg voor nodig is? Meer Stoners, minder controle en een robinhoodbenaderingacademici met een vast contract zouden samen in guerrilla-achtige groepjes binnen de universiteit kunnen strijden voor waarlijke onderwijskwaliteit. Hij sluit daarmee aan bij het standpunt van WOinActie, dat universiteitsbestuurders onlangs nog opriep de tent dicht te gooien: zonder activisme zal er niets veranderen. 

Of die aanpak ook voldoende is om het tij te keren weet Kamsteeg niet. Maar er zit vreugde in de strijd zelf, betoogt hij, en het zorgt ervoor dat academici iets minder wanhopig eindigen dan de eenzame strijders uit de moderne literatuur.  


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK