Minister: wetenschap verliest Europees geld aan ‘landbouw van gisteren’

Nieuws | door Michiel Bakker
12 januari 2021 | Europese en nationale begrotingen zijn te weinig geënt op de toekomst, zei minister van Engelshoven tijdens de presentatie van de nieuwe strategische KNAW-agenda ‘Staan op Kennis’. “Er gaan bakken geld naar de landbouw van gisteren, terwijl veel landen er juist heel erg bij gebaat zijn dat we die gelden inzetten bij de opbouw van hun onderwijssysteem en onderzoekscapaciteit.”
Beeld: istockphoto

De nieuwe strategische agenda van de KNAW voor de jaren 2021-2025 kent dan wel geen verrassende prioriteiten, volgens KNAW-president Ineke Sluiter ontlenen ze toch een frisheid aan hun actuele urgentie. Zo wordt er ingezet op de bevordering van excellent onderzoek, bevordering van internationale samenwerking, steun aan jonge onderzoekers, en voeding en verrijking van het maatschappelijk debat. Deze prioriteiten werden tijdens de online presentatie door enkele wetenschappers kort toegelicht aan de tevens aanwezige minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. 

In Europese begroting verliest de wetenschap het van de landbouw 

Het vernieuwde streven van de KNAW om internationale samenwerking te bevorderen, werd toegelicht door Eveline Crone, vice-president van het European Research Council. Zij benadrukte het ten diepste internationale karakter van de wetenschap, maar constateerde ook dat de internationale samenwerkingen onder toenemende druk staan. De neiging tot blikvernauwing is bijvoorbeeld zichtbaar in het Britse afscheid van studentenuitwisselingsprogramma Erasmus, terwijl ook de Verenigde Staten zich enigszins terugtrekken uit internationale samenwerkingen. Ook binnen de Europese Unie zijn er strubbelingen: Polen en Hongarije doen moeilijk, en landen als Nederland stellen zich zuinig op.  

Minister van Engelshoven benadrukte dat ze de zorgen van Crone over internationale samenwerkingen deelt. “Bijvoorbeeld dat de Britten uit Erasmus stappen. Dat kwam echt op het laatste moment, en is in eerdere gesprekken met mijn Britse collega’s nooit aan de orde geweest”, vertelde de minister. “Ik vraag me nog steeds af in wiens belang dat eigenlijk is, want het is noch in het Europese belang, noch in het belang van de Britten zelf. Over die vraag ga ik me in Londen nog een keer vervoegen.” 

Verder besteedde Crone aanddacht aan het feit dat Nederland een profiteur is wanneer het gaat om het binnenhalen van Europees onderzoeksgeld: Nederland haalt namelijk veel meer Europees onderzoeksgeld binnen dan het zelf bijdraagt. De landen voor wie juist het omgekeerde geldt, zijn voornamelijk in Oost-Europa te vinden. In plaats van zichzelf te feliciteren met de goede vangst, moeten landen zoals Nederland hun verantwoordelijkheid nemen en bedenken hoe ze de Oost-Europese landen kunnen helpen in het onwikkelen van hun onderzoekspositie, vindt Crone 

Gevraagd naar suggesties om bijvoorbeeld Oost-Europese landen te helpen in het versterken van hun wetenschappelijke positie, geeft de minister aan dat daarover wordt gediscussieerd in de Europese Raad. “In het Horizon Europe programma willen we een nadruk leggen op excellentie; het is voor Europa niet goed als we dat loslaten. Maar tegelijkertijd zien we dat een deel van Europa het been bijtrekt.” 

De discussie is echter complex door de vele tegengestelde belangen, geeft de minister aan.  “Het belang van de landbouw is dan toch iets vocaler, en er gaan dan ineens weer enorme bakken geld naar de landbouw van gisteren, terwijl veel landen er juist heel erg bij gebaat zijn dat we die gelden inzetten bij de opbouw van hun onderwijssysteem en onderzoekscapaciteit.” 

Feitenvoer voor het publieke debat 

Vanuit NIDI vertelde directeur Helga de Valk iets over manieren om het publieke debat met degelijk onderzoek te voeden. NIDI is een instituut van de KNAW dat geaffilieerd is met de Rijksuniversiteit Groningen en onderzoek doet op het gebied van onder meer bevolkingsvraagstukken. De Valk, tevens hoogleraar Migratie en de Levensloop aan de RUG, noemde als voorbeeld het rapport ‘Verkenning Bevolking 2050, een onderzoek naar mogelijke verandering in de bevolkingssamenstelling dat onder andere door NIDI werd uitgevoerd nadat de Tweede Kamer erom had gevraagd 

De minister gaf aan blij te zijn met dergelijk feitenvoer voor het debat, maar ze uitte wel enige kritiek op de omgang daarmee. Ze vindt namelijk dat er meer aandacht moet zijn voor de genuanceerdheid van het wetenschappelijke antwoord. Iedereen in het publieke debat maakt zich weleens schuldig aan het selectief bekijken en benoemen van beschikbare informatie. Hoe we daarover beter de dialoog kunnen voeren, daar hebben we nog wel wat te leren.” 

Zoek de horizon, stap over grenzen heen 

Het NIDI streeft tevens naar een proactieve kennisdeling tussen verschillende wetenschapsgebieden; veel problemen stoppen immers niet bij de grenzen van een discipline, maar vragen om een multi-disciplinaire aanpak. Ook Ben Feringa, Hoogleraar Organische Chemie aan de RUG en tevens Nobelprijswinnaar, hamerde op het belang van onderzoek over de grenzen van het eigen vakgebied heen. In een warm pleidooi voor excellent fundamenteel ongebonden onderzoek riep hij de minister op om onderzoekers de kans te geven gedurfd te denken en ver buiten de gebaande paden te treden. 

Om werkelijk excellent onderzoek te kunnen doen, hebben onderzoekers stabiliteit en ruimte op de langere termijn nodig, benadrukte Feringa. Om aan te tonen dat fundamenteel onderzoek die investeringen waard is, wees hij op de ontwikkelingen van coronavaccins.Decennialang investeren in fundamenteel onderzoek op allerlei gebieden heeft ervoor gezorgd dat er kennis is ontwikkeld waardoor we niet in tien jaar, maar binnen één jaar een vaccin tegen het coronavirus hebben kunnen vinden”, aldus Feringa.  

Daarnaast wees hij op de mogelijkheid van fundamenteel onderzoek om de maatschappij drastisch te veranderen, mede doordat onderzoekers op onverwachte uitkomsten kunnen stuiten. Zo begon het onderzoek dat ten grondslag ligt aan de smartphone eigenlijk met onderzoek naar de transistor, en had niemand kunnen vermoeden dat de samenleving daardoor zo zou worden beïnvloed. 

We moeten ons gaan afvragen: welk onderzoek doet er echt toe? Wat gaat het verschil maken? Gaan we nog meer geld steken in rapporten die concluderen dat de klimaatverandering op komst is, of gaan we dat te besteden aan onderzoeken en ontdekkingen die onze maatsschappij echt vooruit helpen?”, hield Feringa de minister en de andere aanwezigen voor. 

Ook benadrukte Feringa het belang van aandacht voor jonge onderzoekers, die in huidige gearriveerde onderzoekers hun voorbeelden moeten kunnen zien. “Geef onderzoekers de ruimte om internationaal te blijven uitblinken en de volgende generatie jonge onderzoekers voorbij onze horizon te brengen. Menselijke verbeeldingskracht en creativiteit is echt duurzaam in deze wereld. 

In een korte reactie ondersteunde de minister het pleidooi van Feringa. “Echt goed onderzoek waarin je als land excelleert, dat ontstaat niet zomaar,” onderkende de minister. “Daarvoor zijn onze onderzoeksbeurzen eigenlijk ook wel een beetje kort.” Ze gaf aan daarom benieuwd te zijn naar het voorstel over de rolling grants, waarover de Kamer morgen wordt geïnformeerd. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK