Oplossing voor eigen valkuil heeft rolling grants-fonds nog niet

Nieuws | door Michiel Bakker
14 januari 2021 | Tijdens de presentatie van het Weckhuysen-advies over het rolling grantfonds bleek dat er nog geen mechanismes zijn om perverse prikkels, zoals het aanjagen van competitie, te voorkomen. Kamerleden uit de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap spraken hun waardering voor het voorstel uit, maar hadden er ook hun vragen bij.
De commissie vergaderde in de Troelstrazaal

In een eerder KNAW-rapport, genaamdEvenwicht in het Wetenschapssysteem‘, is voor het eerst het idee voor rolling grants geopperd. Na enthousiasme vanuit de Kamer en de minister van OCW is de KNAW verzocht om dat verder te onderzoeken. Een commissie onder leiding van Bert Weckhuysen, Hoogleraar Anorganische Chemie en Katalyse aan de Universiteit Utrecht, voerde dat onderzoek uit. Diezelfde Bert Weckhuysen presenteerde het advies, samen met KNAW-president Ineke Sluiter, aan de Kamercommissie voor OCW. 

Wat is een rolling grant precies? 

Maar wat is een rolling grant nu precies? Een basisfinanciering waarmee een onderzoeker gedurende heel de academische carrière de mogelijkheid heeft om ongebonden onderzoek te doen, legt Weckhuysen uit. Ongebonden onderzoek betekent wat hem betreft zoveel als onderzoek dat ontspringt aan de nieuwsgierigheid van onderzoekers 

Het gepresenteerde advies stelt een fonds van om en nabij de vijfhonderd miljoen euro voor waarmee dergelijke beurzen aan wetenschappers kunnen worden toegekend. De omvang van een beurs valt ergens tussen de 250.000 en de 500.000 euro, door de gelukkige vrij te besteden om bijvoorbeeld ideeën reeds uit te werken en tot wasdom te brengen voordat ze vervolgens worden ingediend bij onderzoeksfinancierrs zoals de ERC of NWO. Bij rolling grants gaat het dus om de universitaire kant van onderzoeksfinanciering, en niet om fondsen vanuit bijvoorbeeld NWO. 

Om ervoor te zorgen dat ook jonge onderzoekers goede kans maken op zo’n beurs, moet het fonds worden verdeeld in startersmodules en vervolgmodules. De beurzen binnen de startersmodules worden toegekend aan onderzoekers die zich in de beweging van het universitair docentschap via het universitair hoofddocentschap naar het hoogleraarschap bevinden; beurzen uit de vervolgmodules worden aan ervaren hoogleraren toegekend.  

Het gekmakende carousel van aanvragen doorbreken 

Bij monde van Weckhuysen verwoordt de commissie de ambitie om vertrouwen en continuïteit binnen het Nederlandse wetenschapsbestel te bewerkstelligen. Denk daarbij aan WOinActie, verduidelijkt Weckhuysen. Het is belangrijk dat we onze docenten en wetenschappers op een goede manier equiperen om hun taken te kunnen doen. Met rolling grants proberen we rust en continuïteit te waarborgen en de gekmakende carousel van aanvragen te doorbreken.” 

Om dat te bereiken, moet het rolling grants-fonds enkele stevige uitgangspunten hebben. Zo moet het simpel en rechtvaardig zijn, steun bieden over de volle breedte van de wetenschap, beleidsmatig ingezette beleidsprojecten op het gebied van bijvoorbeeld team science bevorderen, en ingezet worden voor onderzoek zonder daarmee de verwevenheid van onderwijs en onderzoek te verstoren. Ook benadrukt Weckhuysen dat een rolling grant onafhankelijk van andere persoons– en projectgebonden onderzoekssubsidies kan worden toegekend. Een rolling grant moet náást, niet in plaats van andere financiering komen. Op die manier moet het rolling grantfonds een structureel fonds voor ongebonden onderzoek in de universitaire basisfinanciering worden. 

Vertrouwen in bestaande selectieprocedures universiteiten 

Omdat de besluitvorming over het toekennen van rolling grants uiteindelijk bij universiteiten en umc’s komt te liggen, vroeg Frank Futselaar van de SP zich af of universiteiten en umc’s zich niet zo nu en dan door andere, niet-wetenschappelijke belangen zouden laten leiden in de besteding van die fondsen. Weckhuysen gaf echter aan dat de commissie de instellingen genoeg vertrouwd om de verdeling van geld aan hen over te laten. Daarbij benadrukte hij echter wel dat het om geoormerkt geld zal gaan, dat alleen mag worden gebruikt als gereedschapskist voor wetenschappers 

Op haar beurt vroeg Kirsten van den Hul, Kamerlid voor de PvdA, om meer uitleg over de toegankelijkheid voor jonge onderzoekers en vrouwelijke wetenschappers. In antwoord daarop legde Weckhuyzen uit dat de toekenning van rolling grants zou moeten plaatsvinden via reeds bestaande selectieprocedures binnen instellingen; daarbij sprak hij zijn vertrouwen in die procedures uit. Wel benadrukte hij, na het aanhalen van een opinie-artikel dat maandag op ScienceGuide verscheen, dat het fonds zich specifiek richt op universitair docenten met tenure track en duidelijk perspectief op een vaste loopbaan. Het rollinggrantfonds moet dus leiden tot meer vaste aanstellingen binnen de academie. 

Rolling grants kunnen competitie ook juist aanjagen 

Het voorgestelde rollinggrantfonds heeft echter ook tenminste één valkuil, waarop Weckhuyzen door Jan Paternotte van D66 werd bevraagd. Is het gevaar niet, zo vroeg de overigens positief gestemde Paternotte zich af, dat universiteiten dit fonds gebruiken om meer onderzoekers aan te stellen, waardoor vervolgens de enorme concurrentie in het binnenhalen van onderzoeksgeld vanuit bijvoorbeeld NWO alleen maar toeneemt? 

Weckhuysen onderkende dat dit een mogelijke onbedoelde uitkomst van het rollinggrantfonds zou kunnen zijn. Hij legde daarbij uit dat de commissie hoopt op een ander effect, namelijk dat universitair docenten met een grote onderzoekstaak minder snel zullen aankloppen bij NWO wanneer ze een grant krijgen toegekend. In het voorgestelde fonds zijn echter geen mechanismes ingebouwd die het door Paternotte geopperde probleem kunnen ondervangen, gaf Weckhuysen toe; hij hoopt dat een pilot daarvoor goede ideeën zal opleveren.  


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK