Plan voor het Professional Doctorate laat op zich wachten

Nieuws | door Eva Baaren
20 januari 2021 | Het gezamenlijke voorstel van hogescholen en universiteiten voor de invulling van een derde cyclus op het hbo laat op zich wachten. ScienceGuide zocht uit waarom. 
Foto: Tai’s Captures

Dat de Vereniging Hogescholen binnenkort met een voorstel over een promotie-achtig traject voor het hbo komt, is vrijwel zeker. Hogescholen spreken al een tijd met de inmiddels demissionair minister over de noodzaak van een apart, praktijkgericht onderzoekstraject met een onderscheidende titel. Dat moet zorgen voor meer flexibiliteit en een betere aansluiting met het bedrijfsleven en het internationale onderzoeksdomein. Maar het plan, dat al in december af had moeten zijn, is echter nog niet rond. Eén van de struikelblokken betreft mogelijk de promotiebonus: de premie die universiteiten ontvangen voor elke promovendus.

Wat voorafging

Anderhalf jaar geleden hebben de Vereniging Hogescholen en de VSNU een gezamenlijk visiedocument opgesteld waarin de randvoorwaarden voor een derde cyclusopleiding (na de bachelor en de master) genoemd worden. Daarin staat onder meer dat een hbo-promotie “gelijkwaardig maar verschillend” moet zijn met een universitair promotietraject, dat de kwaliteit ervan onafhankelijk moet worden gecontroleerd, en dat de financiering ervan niet ten koste mag gaan van de bestaande budgetten.

De minister nam de randvoorwaarden op in de Strategische Agenda Hoger Onderwijs en vroeg de koepels om een plan van aanpak te maken voor een verdere invulling van zo’n professional doctorate - een term die onder meer wordt gebruikt voor de tweejarige praktijkgerichte promotieplekken die technische universiteiten reeds aanbieden. Maar die uitwerking laat nu langer op zich wachten.

Een aantal oorzaken

“Door het uitbreken van de COVID19-epidemie en alle maatregelen die volgden, is het proces noodgedwongen iets langzamer uit de startblokken gekomen”, laat de Vereniging Hogescholen aan ScienceGuide weten. De VH  heeft het plan van aanpak voor een eigen derde cyclus pas in december vastgesteld. Daarna is het aan de VSNU voorgelegd om het inhoudelijk door te spreken; zodoende bevindt het plan zich nog in die fase van het proces.

Van verschillende bronnen uit de hoger onderwijssector hoort ScienceGuide echter ook dat de pandemie niet de enige complicerende factor is geweest. Zo zou de afstemming binnen het hbo zelf ook flink wat voeten in aarde hebben gehad: de visies van de hbo-instellingen werden opgehaald binnen zeven thematische domeinen, waarvoor tevens een plan voor een proef met het professional doctorate moest worden ontworpen. Tussen de domeinen leefden er echter verschillende opvattingen over de duur van het traject en de procentuele verdeling tussen onderwijs- en onderzoekstaken. Ook bleek het lastig om op korte termijn een plan voor zeven pilots te ontwikkelen, en werd dat aantal flink gereduceerd.

Daarnaast zou de verdeling van promotiebonussen tussen hogescholen en universiteiten een heikel punt zijn in de nu lopende besprekingen. “De promotiepremie is onderwerp van gesprek geweest bij de totstandkoming van het position paper in 2019”, verklaart de Vereniging Hogescholen desgevraagd. “Dit heeft ook geleid tot de vijfde randvoorwaarde: een derde cyclus in het hbo mag niet ten koste gaan van bestaande onderwijs- en onderzoeksbudgetten.” Of het recent aan de universiteiten voorgelegde plan aan die eerder opgestelde randvoorwaarde voldoet, kan de woordvoerder niet bevestigen: “Wij zitten middenin het proces om dit met elkaar vast te stellen.”

De VSNU laat op haar beurt aan ScienceGuide weten geen uitspraken te willen doen over de inhoud en voortgang van de gesprekken: “De hogescholen ontwikkelen een pilot en wij lezen alleen kritisch mee”, aldus de woordvoerder.

Promotierecht

Hoe de budgetten en de samenwerking met de universiteiten geregeld gaan worden, is voor de invulling van het traject nogal belangrijk: op dit moment hebben de hbo-lectoren geen eigen promotierecht en werken ze voor promoties samen met universiteiten. Daarbij worden er per individueel promotietraject onderlinge financiële afspraken gemaakt, en wordt de promotiebonus daarbij soms, maar niet altijd, onderling verrekend. Ook betekent de huidige situatie dat de aard van het onderzoek niet geheel door de hogescholen bepaald kan worden.

Uit onderzoek in opdracht van het ministerie van OCW bleek ruim een jaar geleden dat veel lectoren een dergelijke samenwerking met universiteiten wenselijk vinden, zolang een eigenstandig promotietraject op het hbo gezien wordt als minderwaardig. Maar het gebrek aan een eigen promotierecht leverde voor het onderwijs in creatieve disciplines als de kunsten al langere tijd problemen op.

“Het kunstonderwijs kent geen natuurlijke pendant in het universitaire onderwijs, zowel niet naar inhoud als naar methode”, zeggen Jeroen Chabot, Directeur van de Willem de Kooning Academie, en bestuursvoorzitter  van de Hogeschool Rotterdam Ron Bormans op het blog van laatstgenoemde. Promoties op universiteiten sluiten dus onvoldoende aan op het kunstonderwijs, maar de hogescholen zijn daarvan wel afhankelijk. Liever hebben de bestuurders, die nu uitwijken naar samenwerkingsverbanden met buitenlandse onderzoeksinstellingen, een eigen derde cyclus van artistiek onderzoek en het recht om aan het eind daarvan eigenstandig promoties te verlenen.

Of een dergelijk promotierecht in het definitieve plan van aanpak wordt opgenomen - al dan niet met een andere benaming om verwarring met universitair promotierecht te voorkomen - zou ergens in de komende maand bekend moeten worden: de Vereniging Hogescholen verwacht het definitieve plan dan alsnog naar de minister te sturen.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK