Plezier en verbondenheid zijn ook in blended learning nodig

Nieuws | de redactie
19 januari 2021 | Sinds de noodgedwongen transitie naar digitaal onderwijs is de term ‘blended learning’ hip. Ook tijdens het NRO-symposium over hoger onderwijs na corona werden er twee deelsessies aan besteed. Daarin voorspelden deskundigen dat fysieke lesomgevingen zullen veranderen in onbegrensde lesomgevingen, en riepen andere deskundigen ertoe op om de socialiserende functie van het onderwijs weer voorop te stellen.
Beeld: biznology.com

Wat komt erbij kijken wanneer mogelijkerwijs heel het onderwijs wordt getransformeerd tot blended learning, oftewel een mengsel van fysiek en digitaal onderwijs? En welke stappen moeten er tenminste worden gemaakt om de huidige praktijk van digitaal onderwijs te verbeteren? Een aantal deskundigen deelden hun visies daarop tijdens het NRO-congres van afgelopen vrijdag.  

Transitie naar blended learning vereist gezamenlijke inspanning 

Volgens Marcel van der Klink, lector Professionalisering van het Onderwijs bij Zuyd Hogeschool, bieden de huidige omstandigheden een mooi momentum om na te denken over blended learning. Daarbij wijst hij er meteen op dat er nog veel schort aan het ontwerp van de huidige vormen daarvan; tijdens de omschakeling van klassikaal naar digitaal onderwijs is de inhoud van dat onderwijs ongewijzigd gebleven, terwijl de vormen beiden om een andere aanpak vragen.  

Een goed ontwerp van blended learning vraagt onder andere om expertise op zowel vakinhoudelijk, didactisch en technologisch vlak, meent Van der Klink. Zonder een goede integratie van dergelijke bekwaamheden ziet hij een transitie naar blended learning niet slagen. Ook hamert hij op het belang van zorgvuldig afgewogen ambities en urgenties. Als de ambities te groot zijn, leidt dat tot onzekerheid binnen organisaties; maar als ambities te klein zijn, leidt dat tot lagere motivatie.  

“Kies voor ambities met voldoende urgentie”, raadt Van der Klink daarom aan, want daarvoor zijn mensen makkelijker te motiveren zonder hen onzeker te maken. En zonder medewerking van alle betrokkenen binnen een onderwijsinstelling zal het niet lukken, voorspelt hij: “Als je het niet samen doet, kom je er gewoon niet. 

Blended learning is iets anders dan het huidige noodonderwijs 

Ook Barend Last, specialist in Information Skills & Blended Learning aan de Universiteit van Maastricht, draait niet om de hete brij heen; hij ziet het huidige digitale onderwijs als noodonderwijs. Het gaat omdat het moet, maar goed ontworpen onderwijs is wat anders; het wekt dan ook geen verbazing dat het huidige digitale onderwijs niet echt voldoet aan de onderwijsdoelen en bij veel docenten en studenten slechte ervaringen oplevert. In het nadenken over blended learning en het ontwerp daarvan, moet men goed beseffen dat de huidige ervaringen met blended learning niet representatief zijn, benadrukt Last.

Hij wijst er bijvoorbeeld op dat onderwijs meer is dan het overbrengen van kennis en vaardigheden, wat slechts één van de drie onderwijsdoelen is. Tijdens de noodgedwongen transitie naar digitaal onderwijs hebben docenten zich echter vooral daarop gericht. In goed ontworpen blended learning moet ook plaats zijn voor de andere twee doelen, namelijk socialisatie en subjectivering.  

Daarnaast wijst Last erop dat een onderwijsontwerp altijd bestaat uit meerdere niveaus. Zo is bijvoorbeeld de onderwijsfilosofie die een instelling hanteert van invloed op het ontwerp van onderwijs, ook als dat onderwijs gemengd is. Dat er vanwege die verschillende zienswijzen verschillende vormen en uitingen van van blended learning ontstaan, is niet erg: “Blended learning moet worden aangepast aan de context”, benadrukt Last. 

Pluk de vruchten in plaats van ze te vergelijken 

Fleur Prinsen, lector Digitale Didactiek bij de Hogeschool Rotterdam, wees op haar beurt op het belang van het erkennen van de meerwaarde die digitaal onderwijs en blended learning bieden. Wat haar betreft wordt er minder vergeleken tussen fysiek en digitaal onderwijs, en richt men zich in plaats daarvan juist op het nadenken van de meerwaarde die technologie kan bieden in onderwijs en leerprocessen. 

Als het aan Prinsen ligt, baseert men de onderwijsvernieuwingen vooral op reeds beschikbare wetenschappelijke en praktische kennis. Ze legt bijvoorbeeld uit dat de principes van ‘gewone’ didactiek ook gelden voor digitale didactiek, maar wel vragen om bepaalde aanpassingen.  

Blended learning zal fysieke omgeving veranderen 

Zowel Last als Prinsen en Van der Klink verwachten dat ook de fysieke lesomgeving zal veranderen door de transitie naar blended learning. Zo vertelt Last, die zich vanuit SURF bezighoudt met leeromgevingen, dat er bij onderwijsinstellingen al een trend zichtbaar is om onderwijsruimtes steeds stimulerender te ontwerpen. Op die manier is men in staat om studenten tot actiever gedrag te verleiden; een ruimte met allerlei flexible groepsopstellingen lokt bijvoorbeeld veel meer interactie uit dan een klassieke collegezaal, illustreert Last. 

Prinsen voegt daaraan toe dat blended learning ook gaat om leren buiten de schoolgebouwen; de transitie naar blended learning houdt niet op bij het bouwen van ‘lokalen van de toekomst’, maar roept ook fundamentele vragen op over de reikwijdte van de leeromgeving. Van der Klink sluit zich daarbij aan, en wijst op het verschil tussen onderwijsruimtes en leeromgevingen. Vooral het ontwerp van die laatsten is volgens hem van belang; door blended learning zullen leeromgevingen namelijk diverser en talrijker worden, en zich steeds vaker buiten de schoolgebouwen bevinden. 

Zet socialiserende functie onderwijs weer voorop 

Het feit dat veel docenten zich tijdens de noodgedwongen transitie naar digitaal onderwijs vooral hebben beziggehouden met de inhoud van dat onderwijs, heeft ook een weerslag op het gevoel van verbondenheid dat studenten tijdens digitaal onderwijs ervaren. Een gevoel van verbondenheid is voor studenten essentieel, maar wordt nu node gemist, stelt onder andere Rutger Kappe, lector Studiesucces bij de Hogeschool Inholland.  

Kappe heeft onderzoek gedaan naar de relatie tussen studentsucces en de mate waarin een student zich onderdeel voelt van een gemeenschap. Daaruit bleek onder meer dat de socialiserende functie van het onderwijs in het gedrang is gekomen tijdens de noodgedwongen omschakeling naar digitaal onderwijs. Volgens Kappe is het dan ook van groot belang om die socialiserende functie voorop te zetten in het ontwerpen van blended learning 

Digitale persoonlijke aandacht moet bewust worden ontworpen 

Ook Jolien Dopmeijer, die binnenkort promoveert op studentenwelzijn in het hoger onderwijs, wijst erop dat het voor studenten belangrijk is om een gevoel van verbondenheid te hebben. Wanneer een student zich aanvaard op haar plaats voelt, is ze meer gemotiveerd. Daarnaast vertelt ze dat een student die zich verbonden voelt met anderen, zich vaak ook competenter voelt, en beter is staat is tot zelfregie over het eigen studieproces.  

Dopmeijer beveelt dan ook sterk aan om persoonlijke aandacht te integreren in digitale lesomgevingen. Dat kan bijvoorbeeld door tijdvakken te reserveren waarin studenten persoonlijk contact met hun docent kunnen hebben, legt ze uit. Daarbij benadrukt ze wel dat persoonlijke aandacht in een digitale omgeving niet organisch ontstaat, maar bewust door een docent moet worden ontworpen. 

Zo vertelt ze dat het in haar ervaring goed werkt om bijvoorbeeld de lesdag te starten of te beëindigen met gezamenlijke gesprekken. Ook kan er tijdens het middageten een moment worden gereserveerd om vrij met elkaar te praten of gezamenlijk iets leuks te doen. Plezier zorgt namelijk voor verbondenheid, aldus Dopmeijer. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK