Studenten met psychische problemen helpen kan ook gewoon op de hogeschool

Nieuws | door Ramon van Doorn
25 januari 2021 | Studenten die twijfelen of ze hun psychische problemen moeten delen tijdens het studeren, krijgen hierdoor juist meer stress. Onderwijsprofessionals willen helpen, maar weten niet altijd hoe. Onderzoekers van de Hanzehogeschool hebben een interventie ontwikkeld die zowel studenten als onderwijsprofessionals ondersteunt.
Beeld: Wokandapix via Pixabay

Studenten die met psychische klachten kampen, weten vaak niet of en met wie ze dit moeten delen. Dit dilemma brengt alleen maar meer keuzestress en twijfels met zich mee. Dat heeft verschillende oorzaken, maar belangrijker zijn de gevolgen: deze extra stress kan de psychische klachten van studenten doen verergeren, met meer negatieve effecten op studieresultaten als gevolg.

Dit probleem was al langer bekend, maar in 2014 kwam de Gezondheidsraad expliciet met het advies om onderwijsprofessionals te scholen in het ondersteunen van studenten die worstelen met dit dilemma. Deze professionals hebben echter meestal niet de benodigde ervaring om hiermee op een goede manier om te gaan. Onderzoekers van de Hanzehogeschool Groningen hebben daarom een interventie ontwikkeld die zowel studenten als onderwijsprofessionals helpt bij dit probleem, en deze interventie is geëvalueerd door onderzoekers van de Hanzehogeschool Groningen en NHL Stenden.

Eén van de auteurs van deze evaluatie is dr. Jacomijn Hofstra, senior-onderzoeker bij het lectoraat Rehabilitatie en hoofddocent onderzoek bij de opleiding Toegepaste Psychologie van de Hanzehogeschool Groningen. Ze legt uit waarom niet behandelaars, maar juist onderwijsprofessionals de studenten moeten begeleiden. “Studenten hebben niet altijd contact met bijvoorbeeld de GGZ, maar wel met mensen op de hogeschool. Daarnaast zeggen onderwijsprofessionals dat ze studenten graag willen helpen, maar dat ze niet goed weten hoe.”

Het telt ook mee dat de problemen vaak tot uiting komen tijdens het studeren. “Studenten ervaren veel stress door dit dilemma. Sommige zeggen dat ze het gevoel hebben dat ze met een geheim rondlopen, en dat levert problemen op met studeren. We zien bijvoorbeeld dat studenten met psychische problemen vaker een studieachterstand oplopen dan studenten zonder problemen”, licht Hofstra toe.

Gericht op studenten met serieuze problemen

Het onderzoek werd uitgevoerd onder 44 studenten van NHL Stenden, de Hanzehogeschool en Hogeschool Van Hall Larenstein met verschillende psychische problemen. Die problemen liepen volgens Hofstra ver uiteen. “De studenten die de interventie hebben doorlopen kregen op dat moment professionele hulpverlening, of hebben dat gehad voor bijvoorbeeld een angststoornis, depressie, maar ook schizofrenie, autisme, of een eetstoornis. Allemaal serieuze problematiek.”

Tegelijkertijd nuanceert Hofstra: “Je moet je er wel bij bedenken dat het studenten zijn die gewoon studeren, dus de symptomen zijn niet dusdanig ernstig dat ze dat niet aankunnen. Maar dit is wel echt de doelgroep van de interventie, studenten met serieuze problemen.”

Werkbladen worden onder begeleiding ingevuld

Twaalf onderwijsprofessionals, in dit geval studieloopbaanbegeleiders en decanen, kregen een tweedaagse training om de interventie te kunnen toepassen. Tijdens deze training werd de inhoud van de interventie uitgelegd en uitgeprobeerd, door bijvoorbeeld een rollenspel.

De interventie bestaat uit vijf vragende onderdelen: of studenten hun problemen wel of niet willen  delen, waarbij gekeken wordt wat de voor-en nadelen van beide opties zijn; met wie ze die dan het beste kunnen delen; wanneer ze die persoon het beste kunnen benaderen; wat ze precies moeten zeggen; en op welke manier ze dat dan moeten zeggen. Bij elke van deze vijf stappen hoort een werkblad; dat kunnen de studenten alleen invullen, of met hulp van een getrainde onderwijsprofessional. Het invullen van alle vijf werkbladen duurde gemiddeld ruim drie uur, meestal verspreid over drie tot vijf sessies met de getrainde professionals.

De werkbladen zijn dus ook beschikbaar zonder begeleiding. “We hebben een heel studentenwerkboek geschreven en een handleiding voor professionals. We denken er nu zelfs over om er een appversie van te maken. Als je die app hebt, kan je per situatie kijken naar wat je vorige keer gedaan hebt en wat je nu anders zou willen doen.”

Wel is het de vraag of die werkbladen even goed werken wanneer ze zonder begeleiding worden ingevuld. “Dat is een goede vraag”, lacht Hofstra. “Het zou natuurlijk best kunnen dat de effectiviteit  zonder begeleiding lager is, maar we geven wel voorbeelden in de handleiding. Maar ik kan me voorstellen dat bijvoorbeeld juist het brainstormen met een begeleider goed helpt.” De werkbladen kunnen ook thuis met een vriend(in) of familielid, die van de problematiek afweten, worden ingevuld.

Studenten delen bij de interventie makkelijker hun problemen

Maar als de studenten niet weten of ze hun problemen moeten delen, waarom zouden ze dat eigenlijk tijdens deze sessies wel doen? “Ook dat is een goed punt”, reageert Hofstra. “Om ondersteuning te krijgen moet je natuurlijk al wel je hulpvraag duidelijk maken. Maar, een eerdere versie van deze interventie stond al op onze website en we zagen dat deze heel vaak gedownload werd, en dat er veel tijd aan besteed werd.”

De via de website beschikbare interventie kon anoniem ingevuld worden, dus dan nog lijkt het een hele stap naar begeleide sessies. Dat bleek echter mee te vallen. “We kregen naar aanleiding van die eerdere versie e-mails van studenten die zeiden dat ze er wel eens over wilden praten met iemand, om te brainstormen en te klankborden.”

De interventie leidt niet alleen tot het delen van problemen

Tijdens het onderzoek reageerden de studenten erg positief op de sessies met de professionals. Ze moesten op een schaal van 1 tot en met 7 aangeven hoe tevreden ze waren (waarin 1 heel ontevreden was en 7 heel tevreden), en de gemiddelde beoordeling lag boven de 6. De werkbladen zelf scoorden ruim boven de 5, en de vraag of de sessies en werkbladen geholpen hadden met het maken van een beslissing kreeg een score van net onder de 6. En het belangrijkste: alle studenten zouden de interventie aanraden aan andere studenten met dezelfde problemen.

Antwoorden die studenten voor en na de interventie gaven, zijn ook met elkaar vergeleken. Hieruit bleek dat de studenten na de sessies significant minder last van keuzestress hadden. Ze hadden meer zekerheid wat betreft hun keuze, en misschien nog wel belangrijker, ze wisten ook waarom ze die keuze wilden maken. Daarbij viel hun keuze verrassenderwijs niet altijd op het delen van hun problemen.

Dat is echter ook niet de insteek, benadrukt Hofstra. “Het is echt een persoonlijke keuze. Het maakt ons niet uit wat de student kiest, als het maar weloverwogen is. De meerderheid kiest ervoor om wel openheid te geven, maar er is toch altijd een klein percentage wat ervoor kiest om het niet te doen. Daarbij wegen de nadelen toch zwaarder dan de voordelen. Sommige studenten komen er door zulke sessies ook achter dat ze zich eigenlijk wel kunnen redden, dat het op dat moment niet nodig is dat anderen het weten.”

Tijdens de interventie wordt dan ook duidelijk vermeld dat studenten hun problemen niet hoeven te delen. “Al krijg je dan natuurlijk niet de gewenste ondersteuning  bij het studeren”, zegt Hofstra wel. “Geef je geen openheid, dan kan je ook niet de juiste hulp krijgen. Wel geeft het soms al rust. Waar ze voorheen nog twijfelden, weten ze nu zeker dat ze niks gaan vertellen. Dan is er in ieder geval geen keuzestress meer.”

Overigens waren niet alleen de studenten positief over de ontwikkelde interventie; ook de professionals zagen de voordelen van deze gestructureerde aanpak. Vooral dat de interventie het grote, ‘vage’ probleem stap voor stap analyseerde werd als positief punt genoemd door de professionals. Eén van de professionals vond het gebruiken van de werkbladen tijdens de gesprekken in eerste instantie nog ‘kunstmatig’, maar kwam daar tijdens de sessies snel op terug.

Ook in het buitenland van toepassing

De interventie is dan ook niet onopgemerkt gebleven, merkt Hofstra. “Er gebeurt al heel erg veel. We zijn het druk aan het verspreiden, en op NHL Stenden, de Hanzehogeschool en Hogeschool Van Hall Larenstein, die alle drie hebben meegedaan aan het onderzoek, wordt deze methode al ingezet door decanen en studieloopbaanbegeleiders.”

De interventie heeft zelfs ver buiten onze grenzen aandacht gekregen. “We hebben uitnodigingen gekregen voor workshops in bijvoorbeeld Zweden, Zuid-Afrika, Madrid en New York. En daarna stellen mensen altijd de vraag of ze de handleiding mogen hebben. Dat mag natuurlijk, want die is vrij te gebruiken en ook beschikbaar in het Engels. Het is in ieder geval leuk om te zien dat het niet alleen in Nederland gebruikt kan worden, maar ook wereldwijd.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK