Met nieuwe sectorplannen willen Sociale en Geesteswetenschappen serieus genomen worden

Interview | door Michiel Bakker
11 februari 2021 | Met een nieuw sectorplan willen de Sociale Wetenschappen laten zien dat hun sector niet alleen meer geld moet krijgen, maar dat ze het geld ook doelgericht zullen besteden. De gezamenlijke faculteiten van Nederlandse universiteiten vragen onder andere om investeringen in de Onderwijswetenschappen. Daarnaast is er geld nodig om de Social Sciences & Humanities, waaronder de Sociale Wetenschappen vallen, op het huidige, excellente niveau te houden, zeggen Bas van Bavel (SSH Raad) en Agneta Fischer (Decanenoverleg Sociale Wetenschappen).
Bas van Bavel, de voorzitter van de SSH Raad.

Van Inzicht naar Impact, het sectorplan van de Sociale Wetenschappen, wordt vandaag aangeboden aan VSNU-voorzitter Pieter Duisenberg en Marcelis Boereboom, de Directeur-Generaal Hoger Onderwijs van het ministerie van OCW. Tegelijkertijd wordt een prioriteitenkeuze voor de Geesteswetenschappen overhandigt. Het doel van zowel die prioriteitenkeuze als het sectorplan Sociale Wetenschappen is in ieder geval duidelijk: meer geld, meer waardering, en een betere onderlinge afstemming. 

Goed voorbeeld doet goed volgen 

Aangezien er in bèta-faculteiten al een aantal jaar succesvol met sectorplannen wordt gewerkt, ontstond er ook binnen de Social Sciences & Humanities (SSH) steeds meer enthousiasme voor dat instrument. Als gevolg hiervan is men binnen het SSH-domein gaan werken aan sectorplannen, vertelt Bas van Bavel. Hij is voorzitter van het landelijke SSH Raad, die zich sterk maakt voor de positie van de Sociale Wetenschappen (SW), Geesteswetenschappen, Rechtsgeleerdheid en Economie.  

De SSH Raad bestaat verder uit onder andere de voorzitters van de landelijke decanenoverleggen, de voorzitters van de sociaal- en geesteswetenschappelijke raden, en betrokkenen vanuit het NWO-domein Sociale en Geesteswetenschappen. Zodoende is het gehele SSH-domein in de Raad vertegenwoordigd. Als overkoepelend voorzitter hiervan kan Van Bavel de ontwikkelingen rond de SSH-sectorplannen overzien, dus hij weet inmiddels van de hoed en de rand. 

Bij een sectorplan moet men denken aan een inspanning om tot een landelijke afstemming tussen faculteiten te komen, legt hij uit. Daarbij wordt onderzocht en afgesproken hoe de faculteiten van verschillende universiteiten elkaar kunnen aanvullen. Ook worden er gezamenlijke prioriteiten voor nieuwe investeringen voorgesteld. 

“Drie jaar geleden zijn we hiermee als SSH-domein aan de slag gegaan“, vertelt Van Bavel. “Er is toen eerst een domein-beeld SSH gemaakt, en vervolgens een sectorplan Rechtsgeleerdheid. De ervaringen daarmee waren goed, ook door de dynamiek en landelijke samenwerking die dat gaf. Nu heeft de sector Sociale Wetenschappen dus ook een sectorplan gemaakt, terwijl de Geesteswetenschappen een prioriteitenkeuze, in wezen de basis voor een sectorplan, hebben opgesteld. Die prioriteitenkeuze betreft specifiek een focus op de versterking van zowel de talen als een tweetal interdisciplinaire thema’s, te weten humane artificiële intelligentie, en cultureel erfgoed en identiteit.” 

Vrucht van twee jaar overleg 

Het sectorplan voor het domein van de Sociale Wetenschappen is volledig in samenspraak van de faculteiten tot stand gekomen. Dat was een intensief proces, glimlacht Agneta Fischer. Zij is voorzitter van het Decanenoverleg Sociale Wetenschappen, en heeft zich dus specifiek beziggehouden met het sectorplan van de Sociale Wetenschappen. “We hebben er ongeveer twee jaar over gedaan – steeds weer terug naar de faculteiten, met iedereen overleggen, iedereen natuurlijk bang dat haar of zijn thema eruit lag; met dat soort dingen heb je dan te maken”, licht ze toe. 

In het geval van het SW-domein heeft men gezamenlijk prioriteiten gesteld en gezamenlijk keuzes gemaakt. Het doel daarvan is een versteviging van de specifieke basis van disciplines, maar ook een gezamenlijke focus op bredere thematische lijnen. In het nieuwe sectorplan van de Sociale Wetenschappen worden de vijf thematische lijnen, zoals ‘veerkracht bij jeugd’ en ‘maatschappelijke transitie en gedragsverandering’, nader toegelicht. 

Agneta Fischer, de voorzitter van het Decanenoverleg Sociale Wetenschappen.

Specifieke investeringen in Onderwijswetenschappen 

Tijdens die vele overleggen tussen faculteiten werd er niet alleen afstemming over onderzoeksthema’s bereikt, ook het aanbod van opleidingen werd besproken. Dat heeft geleid tot een sectorplan waarin er bijzondere aandacht voor de Onderwijswetenschappen is. “We willen meer geld krijgen voor onze sector, maar niet alleen gezamenlijke onderzoeksthema’s”, zegt Fischer. “We vinden de opleidingen namelijk ook heel belangrijk. Bijvoorbeeld Onderwijswetenschappen, wat een heel belangrijk veld is, aangezien het onderwijs de basis is van onze kenniseconomie.” 

Een opleiding als Onderwijswetenschappen heeft echter te lijden onder de huidige inrichting van de onderwijsbekostiging, waarbij het geld voor onderzoek sterk afhangt van de instroom van studenten. Er zijn namelijk niet erg veel studenten die afkomen op Onderwijswetenschappen, wat resulteert in een gebrek aan financiële middelen voor een erg belangrijkveld. “Als sector vinden we dat we meer moeten investeren in Onderwijswetenschappen. Dus ja, we maken ook afspraken over opleidingen.” 

Het sectorplan vermeldt zelfs dat álle universiteiten het voornemen hebben om meer te investeren in ‘Leren en Onderwijswetenschappen’. Zo gek is dat niet, vindt Fischer. “Elke universiteit doet wel iets op het gebied van onderwijswetenschappen. Als je daarin gezamenlijk optreedt, kun je goed bedenken hoe het veld verder geholpen kan worden; zowel door ervoor te zorgen dat er weer interesse vanuit studenten is, als door nieuwe curricula en onderwijsvormen te creëren en te onderzoeken. 

Het geld kan komen, de plannen heeft het SSH-domein al 

Hoewel het nog niet duidelijk is hoeveel geld het domein van de Sociale Wetenschappen zal krijgen, maakt het sectorplan dus al wel duidelijk hoe die sector dat geld hoopt te besteden. Volgens Fischer heeft het een groot voordeel om daarover van tevoren een gezamenlijke afstemming te bereiken. “Normaal gesproken kun je jezelf alleen voor heel specifieke subsidies inschrijven, met één team op één onderzoeksthema”, schetst ze. “Nu kunnen we echter als gehele Nederlandse sector gezamenlijk afspreken hoe we omgaan met het geld dat we krijgen.” 

Van Bavel waakt er in dit opzicht echter voor om te vroeg te juichen. Hoewel er goede gezamenlijke plannen liggen, hangt veel af van de uiteindelijke financiering. “Welke keuzes je maakt en waarop je inzet, is natuurlijk ook afhankelijk van de middelen die beschikbaar komen. Dat geldt zowel voor de Sociale Wetenschappen alsook voor de Geesteswetenschappen. Hoe dat uitpakt, zullen we de komende maanden gaan merken.” 

Verdergaan na een verkeerd begin 

Wanneer het over financiën gaat, blijkt de zere plek binnen het SSH-domein snel gevonden. Onder het huidige kabinet kregen de bèta-faculteiten namelijk zestig miljoen euro, terwijl het SSH-domein genoegen moest nemen met tien miljoen euro. “Dat was een verkeerd begin, laat ik het zo zeggen”, merkt Van Bavel op. “Rechtsgeleerdheid is op basis hiervan al wel een sectorplan gaan uitvoeren, maar dat was eigenlijk al niet in verhouding met de weinige middelen die we hadden. Dat laat natuurlijk meteen iets zien van de wil aan onze kant, maar wat ons betreft was die situatie eenmalig. Er moet nu een evenredige verdeling van de middelen komen.” 

Dat er de laatste jaren veel veranderd is binnen het SSH-domein, stemt Van Bavel hoopvol. Hij vertelt dat men hard aan het werk is gegaan om met goede, nieuwe initiatieven te komen. Een voorbeeld daarvan is de toegenomen betrokkenheid bij de Kennis en Innovatie Agenda’s, missiegedreven strategische plannen vanuit de Nederlandse overheid, die eerder vooral op een technologische leest waren geschoeid. “Die Kennis en Innovatie Agenda’s moeten leiden tot brede welvaartsgroei, terwijl we allemaal weten dat louter technologische ontwikkelingen niet standaard tot brede welvaartsgroei leiden“, licht Van Bavel toe. “Het is dus noodzakelijk om daarin ook een heel duidelijke SSH-component te verwerken, en ik denk dat iedereen nu wel inziet dat het die investeringen waard is.” 

Topniveau bedreigd door toegenomen werkdruk 

Gezien de staat van de Sociale en Geesteswetenschappen kan het verbazing wekken dat de sector zo veel moeite moet doen om voldoende financiële middelen te krijgen. “Als sector Sociale Wetenschappen zijn we de top van de markt”, windt Fischer er geen doekjes om. “Beter worden kan eigenlijk niet.” De toegenomen aanvraag- en werkdruk, die op veel plaatsen binnen de academie woedt, eist echter ook binnen het SW-domein een tol. 

“Commissies en onderzoeksvisitaties zien steeds vaker de druk waarmee onze onderzoekers te maken hebben”, vertelt Fischer. “Ik houd mijn hart vast, want ik weet niet hoe lang dit nog vol te houden is.” Vooral het feit dat veel onderzoekers zich over de kop dreigen te werken vanwege de enorme motivatie die ze hebben, maakt het volgens Fischer lastig om iets aan de problemen te doen. 

Ook Van Bavel benadrukt dat er meer lucht nodig is. “Internationaal staan we met veel SSH-disciplines nog steeds aan de top, of het nu gaat om Psychologie, Communicatiewetenschappen of verschillende Geesteswetenschappen. Maar het piept en kraakt wat betreft zowel onderzoek als onderwijs. We boksen nu boven onze gewichtsklasse.” Hij betoogt dat dit de maatschappij zorgen zou moeten baren, aangezien Nederland als diensteneconomie in de toekomst afhankelijk zal zijn van de mensen die het SSH-domein nu aflevert. Ook wat betreft het human capital van de toekomst is een investering in onze sectoren dus cruciaal“, geeft hij aan. 

Verdeel het geld evenredig 

Dat er meer geld moet komen, is voor Fischer en Van Bavel geen vraag. Over specifieke bedragen willen ze zich echter niet uitlaten. Wel pleiten ze, wat betreft de verdeling van financiële middelen, voor een evenredigheid op basis van de omvang van de sectoren. “Als je uitgaat van een evenredige verdeling, dan kun je het dus zo ongeveer uitrekenen”, glimlacht Van Bavel. De Sociale Wetenschappen en de Geesteswetenschappen behoren tot de grootste sectoren in Nederland, waarbij SSH als geheel ruim een derde van de totale staf en de helft van de totale aantal studenten omvat”. ”.  

Fischer en Van Bavel benadrukken echter ook dat het sectorplan niet louter om geld gaat. “Het geld is belangrijk omdat we zo onze plannen kunnen verwerkelijken. Dit sectorplan heeft gezorgd voor een goede samenwerking, een goede afstemming en gezamenlijke keuzes. Nu vragen wij het ministerie en de VSNU om ons de ruimte te geven en zich hiervoor hard te maken, ook in aanloop naar de kabinetsformatie, en ons in materiële zin meer te steunen”, aldus Van Bavel. “We gaan niet elke vier jaar een sectorplan schrijven voor niks”, sluit Fischer zich daarbij aan. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK