Vakbonden zetten in op minder werkdruk en betere loopbaanperspectieven voor docenten

Nieuws | door Eva Baaren
1 februari 2021 | Op dit moment vinden er nieuwe cao-onderhandelingen plaats tussen de vakbonden en de Nederlandse universiteiten. De vakbonden zetten in op loonsverhoging, betere carrièreperspectieven voor docenten en een verlaging van de werkdruk. 
Foto: Marina Bridger

In het door de FNV, CNV, AOb en FBZ opgestelde documentdat dient als inzet voor de onderhandelingen, wordt veel rekening gehouden met bestaande en toekomstige gevolgen van COVID-19. Dat vertaalt zich in het voorstel om, net als afgelopen jaar, loonruimte vrij te maken om tijdelijke contracten te verlengen die door COVID-maatregelen in de knel zijn gekomen. Ook stellen de vakbonden een loonsverhoging voor van 5%. Dat is meer dan de afgelopen jaren met de universiteiten werd overééngekomen. Tussen 2017 en 2020 stegen de lonen op Nederlandse universiteiten jaarlijks met zo’n twee tot drie procent. 

De coronacrisis heeft echter aangetoond hoe belangrijk de sector is, vinden de bonden. Over de hele linie is het belang van goed onderwijs en voldoende gekwalificeerd personeel helder geworden, ook in de ondersteuning. Het belang van de wetenschap is juist ook in de zoektocht naar werking en effectieve bestrijding van COVID heel zichtbaar geworden. 

Ondersteuning voor thuis-online en even helemaal niet werken 

Om het vele thuiswerken in goede banen te leiden, stellen de bonden een maximale dagelijkse schermtijd voor, evenals een niet-bereikbaarheidsregeling in de avonden, weekenden en tijdens verlof. Ook willen een algemene bedrijfsafspraak over werkdagen: die moeten terug naar maandag t/m vrijdag. Tevens wijzen de bonden op het belang van goede arbo-technische thuiswerkfaciliteiten en een financiële compensatie voor thuiswerken. 

Vanwege de dunner wordende scheidslijn tussen werk en privé en de omstandigheden die de pandemie met zich meebrengt, wordt er ook gepleit voor een uitbreiding van ouderschapsverlof-, geboorteverlof- en mantelzorgfaciliteiten. Daar komen twee verloven bij: één om te kunnen rouwen, en één om maatschappelijke taken te verrichten, zoals het werken voor een vrijwilligersorganisatie. 

Structurele werkdruk 

Naast bovenstaande voorstellen komen de bonden ook met een flinke lijst maatregelen om de toenemende werkdruk van wetenschappers te verlichten. Dat is niet voor het eerst: in 2017 werden er reeds afspraken gemaakt voor een meer duurzame inzetbaarheid van wetenschappers die de werkdruk zouden moeten verminderen. Dat gebeurde onder andere door het verlengen van de contractduur van junior docenten naar 4 tot 6 jaar. Maar ondanks die afspraken, zeggen de vakbonden, “hebben we in nadere onderzoeken moeten constateren dat de werkdruk verder is toegenomen.”  

De (niet uitputtende) lijst van voorgestelde maatregelen om de werkdruk te verlichten concentreert zich op enkele thema’s. Het eerste betreft een realistischer beeld van gemaakte werkuren: niet de contracturen of onderwijslast op papier moeten leidend zijn voor de taakverdeling, maar de daadwerkelijk gewerkte uren. Daarmee wordt voorkomen dat er, zoals volgens de bonden nu vaak gebeurt, op papier steeds minder uren worden toegekend aan dezelfde werkzaamheden. Ook moet overwerk beter worden beloond en voorkomen. De regelingen die omtrent overwerk bestaan voor ondersteunend personeel moeten daarbij opnieuw onder de loep worden genomen, en ook gaan gelden voor het wetenschappelijk personeel.  

Een tweede thema is de taakverdeling tussen onderwijs, onderzoek en het schrijven van aanvragen. Het percentage onderwijs dat gegeven wordt door U(H)D’s en hoogleraren moet volgende bonden omhoog naar een minimum van 40%. Voor promovendi, postdocs en docenten geldt juist dat hun onderzoekstijd moet worden veiliggesteld of verhoogd naar respectievelijk 80-90% voor promovendi en postdocs, en 20% voor docenten.  Ook bevat het document van de vakbonden het voorstel om medewerkers niet te beoordelen op binnengehaalde financiering uit de derde geldstroom, maar alleen op hun aandeel in het schrijven van voorstellen hiervoor.  

Meer vaste banen voor docenten 

De grootste reductie van werkdruk wordt volgens de vakbonden echter geleverd via meer vaste banen. De scheefgroei zit op dit moment vooral bij docenten: van die groep heeft maar liefst 74% een tijdelijk contract, en dat vinden de bonden “onverantwoord hoog”. Het percentage tijdelijkheid onder docenten moet dan ook in 48 maanden worden teruggebracht tot 22% FTE landelijk.

“In het verlengde van afspraken om meer vaste banen te creëren, moeten ook stappen worden gezet voor loopbaanvorming en loopbaanpaden”, voegen de bonden toe. Ze pleiten voor een “fundamentele verandering in de universitaire wetenschappelijke ‘kolominrichting’ van kernfuncties waarbij ook aparte loopbaanperspectieven ontstaan voor onderwijs en voor onderzoek.”  

Binnen en tussen deze kolommen – van docent, UD, en onderzoeker – moet ook verticale stijging tot hoogleraarniveau kunnen plaatsvinden. In het jaargesprek worden dan ook de carrièremogelijkheden binnen de universiteit en de daarbij geldende voorwaarden besproken met een leidinggevende die bevoegd is over promotiemogelijkheden te spreken.   

Hoewel de bonden met deze verruiming van loopbaanmogelijkheden in het onderwijs gehoor lijken te geven aan één van de wensen van de Erkennen en Waarderenbeweging, wordt Erkennen en Waarderen in het document zelf niet expliciet genoemd. Vorig jaar gebeurde dat wel. In het laatste cao-akkoord werd namelijk afgesproken dat er een studie zou volgen naar de carrièreperspectieven van jong wetenschappelijk personeel, waarin de wensen om hen beter te erkennen en waarderen voor hun talenten zouden worden meegewogen. De resultaten daarvan zouden op hun beurt worden meegenomen in de huidige onderhandelingen, maar de studie is tot op heden niet voltooid.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK