Wat we nu doen, is geen blended learning

Interview | door Michiel Bakker
3 februari 2021 | Sinds het onderwijs grotendeels is overgeheveld naar online omgevingen, wordt er druk gesproken en gediscussieerd over blended learning. Maar is blended learning wel de goede naam voor deze vorm van onderwijs? Nee, zegt Nynke Bos van Hogeschool Inholland. In gesprek met ScienceGuide legt ze uit waarom.
Nynke Bos, lector Teaching, Learning and Technology bij Hogeschool Inholland

“Wat we nu zien, is geen blended learning. Daar kan ik heel kort over zijn”, lacht Nynke Bos, lector Teaching, Learning and Technology bij Hogeschool Inholland. Zij doet al jarenlang onderzoek naar blended learning en de toepassing van technologie in onderwijs, en noemt de huidige vorm van het onderwijs emergency remote teaching

Meld u hier aan voor de ScienceGuide Nieuwsbrief 

Toen half maart alles in een nacht online gezet moest worden, kreeg je een transitie à la ‘we knippen en plakken alles en we gooien het gewoon online’. Maar het werd alleen omgezet in de vorm die het al had, dus niet volgens een ander, goed doordacht onderwijsontwerp. Dat is echter wel noodzakelijk om tot een goede blend te komen waarin je rekening houdt met de context, de leerdoelen, de leerfases, enzovoorts”, legt ze uit. 

Problemen digitaal onderwijs bestonden voor corona al 

Het zou dus onjuist zijn om te beweren dat blended learning een vlucht heeft genomen in de afgelopen periode. “Het online zenden en het gebruik van Teams en Zoom nemen een vlucht”, zegt Bos, “maar van echt mooie vormen van blended learning is meestal geen sprake.” Als voorbeeld haalt ze de grootschalige hoorcolleges aan, die nu in principe ongewijzigd online worden gegeven. Dat studenten daarbij afhaken, verbaast Bos niet 

“We weten al jarenlang dat zulke grootschalige hoorcolleges ineffectief zijn. Hetzelfde geldt voor grootschalige, eenmalige toetsen van een vak“, licht ze toe. Dat er daarmee nu problemen zijn, heeft volgens Bos niets met blended learning te maken. “Die problemen waren er al. De coronacrisis heeft gewoon een vergrootglas gelegd op delen van het onderwijs die voorheen ook al van onvoldoende kwaliteit waren. Over zulke dingen moeten we nu veel meer de discussie aangaan.” 

Maak digitaal onderwijs het uitgangspunt 

Dat niet iedereen zin heeft om die discussie te voeren, begrijpt Bos. Toch pleit ze ervoor om in de communicatie richting docenten en studenten veel beter duidelijk te maken dat het onderwijs in online omgevingen geen tijdelijke oplossing is. “Ik wil dat de tijdelijkheid uit deze discussie over het onderwijs gaat. We moeten niet meer klagen over het feit dat het onderwijs nóg wat langer online moet plaatsvinden. We moeten deze ontwikkeling juist duurzaam maken, en ons richten op de dingen die nu veel beter gaan. 

Die zijn er namelijk óók, benadrukt Bos. Zo legt ze uit dat het voor veel opleidingen makkelijker is geworden om mensen vanuit het werkveld te betrekken bij de colleges; een uurtje aanschuiven via Teams is immers niet veel moeite. Andersom is het voor onderwijsinstellingen ook makkelijker om hun kennis ‘naar buiten’ te brengen.  Er gebeuren dus ook heel mooie dingen“, zegt Bos nogmaals, “en die moeten we bestuderen en behouden. Ik zou zeggen: gebruik alle energie die je nu steekt in emergency remote teaching juist voor een fundamenteel herontwerp op de lange termijn.” 

Voor een dergelijk herontwerp zal ook voldoende energie nodig zijn, want een mooie vorm van blended learning vraagt om maatwerk. “Dé mix bestaat niet”, weet Bos. “Het is van zoveel variabelen afhankelijk; de leerdoelen, de docentenpopulatie, de fase van het leerproces, het type student, noem het maar op. 

Begin bij wat je mist 

Dat er nog een lange weg te gaan is voordat de huidige vorm van het onderwijs tot blended learning is verbouwd, mag duidelijk zijn. Maar wat moet de eerste stap zijn? Bos heeft daar wel een idee over. “Ik zou het offline onderwijs als uitgangspunt nemen,” zegt ze, “en aan alle docenten vragen: welke elementen van het contact met je studenten heb je de afgelopen tijd het meest gemist? Dan hoop ik dat ze de interactie, de discussie en de verdieping noemen. Vanuit daar kunnen we dan kijken of we studenten de interactie met de vakinhoud digitaal kunnen laten doen, zodat de fysieke ontmoetingen kunnen worden gebruikt voor die persoonlijke interactie en verdieping.” 

Bos wil de manier van vragen stellen dus omdraaien. “Nu gaat het vaak over de vraag naar de meerwaarde van technologie voor het onderwijs, maar je kunt ook vertrekken vanuit de vraag naar de meerwaarde van fysiek contact. In het zog van dat omgedraaide perspectief volgen dan bijna vanzelfsprekend de vragen over onderwijsgebouwen. Zo is het denkbaar dat de grote collegezalen overbodig worden wanneer het grootschalige onderwijs online plaatsvindt, en de fysieke leeromgeving meer op interactie is gericht.  

Blended learning biedt ruime voor diepgang 

Het belangrijkste gevolg van een goed ontworpen blended leeromgeving is volgens Bos dat een docent minder bezig is met zenden, en meer tijd heeft om de diepte in te gaan. “Het gaat om weloverwogen keuzes over wat je online en offline kunt doen. Er zijn bijvoorbeeld heel mooie online leeromgevingen voor groepswerk, waarin je ook aan rolontwikkeling kunt werken. Dat wordt dan allemaal automatisch gemonitord. Denk ook aan het programmatisch toetsen; daarmee heb je gedurende een cursus veel meer datapunten waarop een student kan laten zien dat ze de benodigde kennis beheerst. Dan kun je de begeleiding dus ook veel gerichter insteken. 

Docenten kunnen veel van hun administratieve lasten uitbesteden aan systemen die dat automatisch doen, en zo meer tijd krijgen voor vakinhoudelijke zaken. Hoewel de omschakeling naar en het lesgeven in online omgevingen natuurlijk ook tijd kost, wijst Bos erop dat veel docenten die tijd anders kwijt zouden zijn aan het maken van bijvoorbeeld presentaties.  

De systemen bestaan al 

In alles wat Bos vertelt over blended learning, wijst ze er steeds op dat de systemen die daarvoor gebruikt kunnen worden, allang bestaan. “Ze zijn meestal zelfs research informed ontwikkeld”, benadrukt ze. Daarbij is te denken aan learning management-systemen zoals Blackboard en Canvas, maar ook voor programmatisch toetsen, het geven van feedback en het controleren van voortgang bestaan er al goed werkende systemen. Aan de technologie ligt het dus niet. 

“Wat voor veel dingen geldt, geldt ook voor technologische hulpmiddelen,” legt Bos fijntjes uit. Als je er rommel instopt, komt er ook rommel uit. Je hoort nu vaak zoiets als ‘Teams is niks’; dat heeft natuurlijk niets met Teams te maken, maar met de manier waarop zo’n applicatie wordt gebruikt. 

Ook docenten moeten doorontwikkelen 

Veel van de veranderingen waarom een omschakeling naar blended learning vraagt, zullen uiteindelijk in de handelingen van docenten hun beslag moeten krijgen. Dat sommige docenten helemaal niet zitten te wachten op zulke veranderingen, is volgens Bos ten dele te wijten aan het feit dat die docenten naar technologie kijken vanuit het oude onderwijsparadigma, namelijk het zenden van informatie. Technologische toepassingen bieden echter juist veel ruimte voor actieve participatie van studenten.  

“Ik denk dat het veel interessanter is voor docenten om sommige dingen online of met videocolleges te doen”, zegt Bos daarover.Dan kun je namelijk, als je de studenten wél fysiek ontmoet, veel inhoudelijker aan de slag gaan, waardoor je vak veel meer verdieping krijgt.” Daarnaast vindt Bos dat docenten, die hun studenten tijdens het onderwijs steeds in een ontwikkelmodus proberen te zetten, zelf ook in ontwikkeling moeten blijven. “Je vak is nooit af, je onderwijs is nooit klaar. Dat kan misschien om een ingewikkelde cultuurverandering vragen, maar docenten moeten dat besef toch hebben.” 

De kennis komt nog niet bij de docent 

Niet alleen de benodigde systemen, ook de benodigde kennis over blended learning is eigenlijk al aanwezig binnen het hoger onderwijs. Het probleem zit echter in de interne wetenschapscommunicatie van de onderwijsinstellingen, vertelt Bos. “Ik merk dat er nu een soort honger naar kennis is. Die kennis is er, maar alle informatie die we zenden vanuit lectoraten als de onze vindt maar mondjesmaat een weg naar docenten. Tijdens het emergency remote teaching zag ik heel veel ad hoc supportgroepen opkomen om docenten te ondersteunen op het niveau van ‘als je op dit knopje drukt, staat je cursus online’; maar over het echte herontwerp van het onderwijs wordt nog heel weinig gesproken.” 

Vanuit haar lectoraat Teaching, Learning and Technology gaat Bos daarom vanaf deze week op zoek naar het ontstaan van informele kennisnetwerken rondom het thema van digitaal onderwijs en blended learning. “Daardoor moeten we in de toekomst veel beter in staat zijn om de informatie bij de docent terecht te laten komen. Als we niet weten hoe die informatie zich informeel verspreidt, merk je dat wij als onderzoekers minder impact hebben. Dan maak je weer een mooi paper en dan gaan mensen dat netjes lezen, maar slaat de informatie vervolgens toch ergens dood. Nou, ik wil weten waar het doodslaat en hoe ik dat de volgende keer kan voorkomen.” 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK