De bekostiging van de sociale en geesteswetenschappen is verrot

Opinie | door Agneta Fischer & Harald Merckelbach & Marcel van Aken & Paul Wouters & Victor Bekkers
17 maart 2021 | Het Disciplineoverleg Sociale Wetenschappen (DSW) roept de volgende minister van OCW, naar aanleiding van het recente PwC-onderzoek, tot twee dingen op: draai de maatregelen van de commissie Van Rijn terug, en zorg voor een drastische herijking van de bekostigingsfactoren.
“De opleiding van studenten in alle domeinen is in beginsel even waardevol, en daarom heeft de universitaire staf in deze domeinen recht op een vergelijkbare rijksbijdrage aan onderwijs en onderzoek. Dat is nu geenszins het geval.” Beeld: Greg Black

Het recente PWC-rapport over de bekostiging van het hoger onderwijs in opdracht van het ministerie van OCW liegt er niet om. De PWC-onderzoekers trekken conclusies die we aan de universiteiten al lang voelden: er is te weinig geld om de onderwijs en onderzoek naar behoren uit te kunnen voeren. Intussen blijven we echter doorwerken, met een nog steeds stijgende werkdruk als gevolg. Dit hebben de universiteiten en WOinActie al vaak, luid en duidelijk geroepen in Den Haag; nu staat het echter zwart op wit en zijn onze ervaringen omgezet in harde statistiek. En dat is goed nieuws.  

Huidige bekostiging heeft negatieve gevolgen 

Interessant genoeg maken de aanbevelingen uit het rapport geen expliciet onderscheid tussen de wetenschapsgebieden, hoewel wel wordt geconstateerd dat de kostenallocatie per wetenschapsgebied verschilt van de werkelijke kosten die worden gemaakt door de universiteiten. De onderzoekers concluderen daarom terecht dat de “huidige bekostigingssystematiek geen bedrijfseconomische basis biedt” (p. 4/5).  

In het rapport valt te lezen dat er grote verschillen bestaan tussen enerzijds het SSHdomein (Sociale en Geesteswetenschappen, waaronder de gebieden: Maatschappij en Gedrag, Taal en Cultuur, Economie, en Recht) en anderzijds het Bèta-domein (de gebieden Natuur, Landbouw, en Techniek). Die verschillen betreffen de bekostiging, de aantallen (bekostigde) studenten, en de student-staf-ratio. Ze pakken zodanig uit dat de huidige bekostiging meer negatieve gevolgen heeft voor het onderwijs en onderzoek van grote delen van het SSH-domein in vergelijking met het bèta en gezondheidsdomein 

Meld u hier aan voor de ScienceGuide Nieuwsbrief 

 

Overheveling na Van Rijn was overbodig 

Die stand van zaken verdraagt zich slecht met één van de aanbevelingen van de Commissie Van Rijn. Die stelde in haar rapport Wissels om (2019) voor om binnen het bestaande macrobudget tijdelijk extra geld over te hevelen naar instellingen met bèta en techniek opleidingen, ten koste van instellingen met een ander type opleidingen (in afwachting van het onderzoek naar de kosten van opleidingen). Hoewel de opdracht van de Commissie Van Rijn anders was dan de opdracht van PWC, laat het PWCrapport zien dat deze overheveling eigenlijk overbodig zou zijn. Het bètadomein komt er volgens de huidige berekeningen nu al zeker niet bekaaider vanaf dan de SSHgebieden.  

Voor de Commissie Van Rijn was de verwachtte vraag naar hoger opgeleide technici het belangrijkste argument voor het overhevelen van middelen richting de bèta-sectoren. Nu zijn de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt al moeilijk te voorspellen, maar de door Van Rijn vergaarde cijfers rond baanopeningen, instroom en tekorten op de arbeidsmarkt lieten bovendien zien dat ook in de gebieden Gedrag- en Maatschappij en Gezondheid tekorten worden verwacht (hoewel in mindere mate dan bij de techniek).  

Tevens maken de huidige PWC-cijfers duidelijk dat 1,5 jaar na hun afstuderen ongeveer eenzelfde percentage studenten uit de SSHopleidingen een baan heeft als studenten uit de andere domeinen. Rest natuurlijk nog de meer principiële vraag of de situatie op de arbeidsmarkt een valide argument is voor een bijstelling in de bekostigingsgrondslag ten gunste van de ene of andere sector. 

Gelijke rijksbijdrage voor elk domein 

Wij zijn het absoluut eens met de algemene aanbevelingen uit het PWCrapport om het tekort op de financiering van het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek te corrigeren, rekening houdend met de kwaliteitsambities en de toegankelijkheid van het onderwijs. Wij pleiten in dat kader ook met klem voor een verandering van de huidige domeinspecifieke bekostigingsgrondslag.

De opleiding van studenten in alle domeinen is in beginsel even waardevol, en daarom heeft de universitaire staf in deze domeinen recht op een vergelijkbare rijksbijdrage aan onderwijs en onderzoek. Dat is nu geenszins het geval. De huidige situatie leidt bovendien tot willekeur: een opleiding op het terrein van marketing of management kan aan een technische universiteit een bèta-status met dito bekostiging verwerven, terwijl dat voor gelijksoortige opleidingen aan andere universiteiten niet het geval is. 

SSH-domein heeft de slechtste financiële situatie 

Er zijn verschillende indicatoren die erop wijzen waarom de financiële situatie voor grote delen van het SSHdomein slechter is dan voor de overige domeinen. We noemen er vier. 

Ten eerste laat het PWCrapport zien dat de gemiddelde jaarlijkse groei van de rijksbijdrage lager is dan de gemiddelde jaarlijkse groei in studentenaantallen en is de rijksbijdrage per student vanaf 2001 alleen maar gedaald.  

Dit pakt vooral nadelig uit voor de gebieden waarin de meeste studenten zijn ondergebracht: Maatschappij en Gedrag, Economie, Taal & Cultuur, en Recht hadden in 2018 bij elkaar 170.000 inschrijvingen, tegen 90.000 inschrijvingen bij Natuur (Natuur, Techniek, Landbouw), en 35.000 bij Gezondheid. Ook de percentuele toename in studentenaantallen vanaf 2011 is bij de meeste SSHgebieden groter: Maatschappij & Gedrag 49%, Taal en Cultuur 31%, Natuur 34%, Economie 27%, Landbouw 21%, Rechten 21%, en Techniek 14%. 

Scheefgroei verhouding onderzoeksdeel en onderwijsdeel 

Ten tweede berekenen de PWConderzoekers dat het onderwijsdeel van de rijksbijdrage met gemiddeld 2.0 % per jaar is gegroeid tussen 2010 en 2018; het onderzoeksdeel slechts met gemiddeld 0.1% per jaar. Studentrijke sectoren krijgen zodoende een relatief geringer deel van het onderzoeksbudget uit de rijksbijdrage, waardoor dus ook de wetenschappelijke staf minder onderzoekstijd heeft. Dit blijkt zonneklaar uit de volgende cijfers: in Natuur, Landbouw en Techniek is het percentage onderzoekstijd van de universitaire staf gemiddeld tussen de 46 en 58%, terwijl dit in het SSH-domein tussen de 29% (Recht) en 38% (Gedrag en Maatschappij) ligt 

Ook SSH-studenten hebben laboratoria en begeleiding nodig 

Ten derde heeft het SSHdomein een lage bekostigingsfactor en krijgt derhalve de laagste bijdrage per student. Het bètadomein heeft een hoge bekostigingsfactor (1.5), en Geneeskunde heeft een topfactor (3). Deze bekostigingsfactoren zijn historisch bepaald en hebben hun oorsprong in de overweging dat in de Medische en Natuurwetenschappelijke domeinen veel dure apparatuur en 1-op-1 begeleiding nodig is.  

Deze domeinen zijn daarin echter niet langer uniek. Inmiddels maken zowel grote delen van de Sociale en Gedragswetenschappen als delen van de Geestewetenschappen gebruik van geavanceerde Behavioral Science en HumanitiesLabs (denk aan fMRI-scanners, EEG-apparatuur), waardoor de kosten van deze opleidingen de kosten van opleidingen zoals wiskunde of informatica ver overschrijden.  

De 1-op-1 begeleiding van studenten is evenmin uniek voor de Natuur en Gezondheidssector. Studenten in SSHdomeinen moeten immers ook leren experimenten te doen, met apparatuur om te gaan, interventies in gezinnen te plegen, cliënten in de geestelijke gezondheidszorg te helpen en veldwerk in andere gebieden te doen. Kort en goed, de huidige bekostigingsfactoren zijn achterhaald, en de benodigde investeringen in apparatuur zou onafhankelijk moeten zijn van de bekostiging op basis studentenaantallen. 

Veel onbekostigde SSH-studenten 

Tot slot krijgen de universiteiten geen geld voor studenten die studievertraging oplopen, al een eerder diploma hebben gehaald of niet-nominaal studeren. Het SSH domein heeft gemiddeld 48% onbekostigde studenten, met name bij Recht en bij Taal en Cultuur, tegen 40% in het bèta-domein, en 28% in het gezondheidsdomein. Deze onbekostigde studenten krijgen in veel gevallen wel gewoon les en dragen sterk bij aan de financiële lasten van de betreffende opleidingen.  

De toekomst heeft sociale en geesteswetenschappen nodig 

In lijn met de conclusies in het rapport vinden we dat het bekostigingsstelsel van de universiteiten recht moet doen aan de kosten van de opleidingen. Een herziening moet ook rekening houden met de nieuwe, vaak interdisciplinaire en meer technische onderzoeks- en onderwijsagenda’s in het SSHdomein. En met de kosten van de apparatuur die nodig is om bij de wereldtop te kunnen blijven aansluiten, zoals op dit moment het geval is.  

Ons onderzoek is niet alleen duurder geworden, het is bovendien relevanter dan ooit. De uitdagingen waarmee onze samenleving ook in het postcorona tijdperk zullen worstelen, zoals klimaatverandering, vergrijzing, digitalisering, toenemende ongelijkheid of de omgang met diversiteit, hangen ontegenzeggelijk samen met de wijze waarop we ons gedragen, hoe we ons georganiseerd hebben, welke gewoonten we hebben ontwikkeld, in welke (sub)culturen we leven en welke systemen we hebben ingericht.  

Grote maatschappelijke problemen vragen om inzichten uit het sociale domein en om interdisciplinair onderzoek en onderwijs (een combinatie van alfa, bèta, medisch en gamma). Ook dit vereist een herziening van het bekostigingsstelsel en het wegnemen van prikkels die interdisciplinaire samenwerking ontmoedigen. 

Draai Van Rijn-maatregelen terug en herijk bekostigingsfactoren 

Recentelijk hebben de sociale wetenschappen een plan ingediend bij de demissionair minister van OCW. Daarin worden maatschappelijke en wetenschappelijk relevante thema’s gedefinieerd die door samenwerking over de grenzen van de disciplines heen en door een extra investeringen ter hand moeten worden genomen: veerkracht van onze jeugd, de preventie en behandeling van mentale problemen, maatschappelijke impact van nieuwe technologieën, gedragsverandering en de benodigde bestuurlijke processen tijdens maatschappelijke transformaties, en ongelijkheid en polarisatie. Ook het huidige maatschappelijke debat over de sociale impact van het coronavirus laat zien dat deze thema’s hoge prioriteit verdienen en vragen om een sterke sector sociale wetenschappen.  

Wij kunnen op basis van deze overwegingen niet anders dan concluderen dat een herziening van de bekostiging van universiteiten moet afrekenen met onredelijke verschillen tussen de SSH-sector en bètadomeinen, zoals weerspiegeld in de huidige domein specifieke bekostigingsgrondslag. Een in alle domeinen adequate en gelijkwaardige financiering van onderzoek en onderwijs is vanuit maatschappelijk oogpunt rechtvaardig en noodzakelijk. Wij roepen daarom de volgende minister van OCW op om in het kader van de door PWC aanbevolen impuls ten eerste de maatregelen van de commissie Van Rijn terug te draaien en ten tweede de bekostigingsfactoren drastisch te herijken in het licht van bovengenoemde overwegingen.   

Agneta Fischer : 

Decaan bij de Universiteit Amsterdam en voorzitter van het Decanenoverleg Sociale Wetenschappen

Harald Merckelbach :  Hoogleraar Rechtspsychologie bij de Universiteit Maastricht

Marcel van Aken :  Decaan van de faculteit Sociale Wetenschappen van de Universiteit Utrecht

Paul Wouters :  Decaan van de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de Universiteit Leiden

Victor Bekkers :  Decaan van de Erasmus School of Social and Behavioural Sciences


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK