De ‘Universiteiten van Kaatsheuvel’ hebben toch gelijk: ho heeft 1,5 miljard nodig

Nieuws | door Michiel Bakker
5 maart 2021 | Het Nederlandse hoger onderwijs heeft een investering van anderhalf miljard euro nodig; 1,1 miljard euro voor universiteiten en 400 miljoen voor hogescholen. Dat blijkt uit onderzoek van PwC dat in opdracht van het ministerie van OCW werd uitgevoerd. De VSNU, de VH en de studentenbonden zijn blij met de uitkomsten van het onderzoek.
WOinActie zegt al jaren dat het hoger onderwijs anderhalf miljard euro extra nodig heeft. Dat blijkt nu ook uit het onderzoek van PwC.

Vandaag werd eindelijk de Kamerbrief verstuurd waarin de resultaten van het onderzoek naar de bekostiging van het hoger onderwijs worden gemeld. Zoals ScienceGuide eerder deze week al berichtte blijkt daaruit dat het hoger onderwijs 1,5 miljard euro extra nodig heeft. Het onderzoek werd in opdracht van het ministerie van OCW uitgevoerd door PwC Strategy&, een consultancy-tak van PricewaterhouseCoopers.  

Hoewel ook demissionair minister Van Engelshoven inmiddels zegt dat het hoger onderwijs jaarlijks minstens een miljard extra moet krijgen, was ze in het verleden minder overtuigd van de noodzaak tot extra investeringen. “Er zijn nog steeds mensen die ons willen doen geloven dat het kommer en kwel is in het hoger onderwijs, dat we aan de rand van de afgrond staan”, zei Van Engelshoven tijdens een debat over de onderwijsbegroting in 2018. Ze vond de felle kritiek op de onderwijsinvesteringen van het inmiddels gevallen kabinet destijds onterecht. “Dat is de logica van de Universiteit van Kaatsheuvel, de logica van Holle Bolle Gijs, die propte en schrokte en nog van honger niet kon slapen“, voegde ze de critici destijds toe. 

Ruim twee jaar later laat dit onderzoek van PwC Strategy& echter zien dat het hoger onderwijs forse investeringen nodig heeft. “De onderzoekers zien verschillende opgaven voor het hbo en het wo”, schrijft demissionair minister Van Engelshoven naar aanleiding daarvan in haar Kamerbrief. “In het hbo zal, met de verwachte krimp, steeds meer de vraag gaan spelen welke regionale onderwijs- en onderzoeksinfrastructuur men in stand wil houden. Dit is met name een afweging tussen toegankelijkheid en (macro)doelmatigheid. In het wo wordt de komende jaren aanhoudende groei in studentenaantallen verwacht en blijft het van belang de verwevenheid tussen onderwijs en onderzoek te borgen.” 

Universiteiten komen 1,1 miljard te kort 

Universiteiten blijken 1,1 miljard euro extra nodig te hebben, waarvan 800 miljoen een structurele verhoging van de bekostiging moet zijn. De andere 300 miljoen is eenmalig nodig om achterstallig onderhoud aan de onderwijsfaciliteiten te verhelpen, waarvoor structureel 200 miljoen euro per jaar nodig is. Doordat de studentenaantallen in de afgelopen jaren harder stegen dan de bekostiging werd aan het onderhoud minder geld besteed dan nodig was.  

Bij de VSNU is men blij dat het PwC-onderzoek de noodzaak van extra financiële middelen voor het academisch onderwijs en onderzoek bevestigt. “Daarmee kunnen we het onderwijs kleinschalig organiseren, de werkdruk verlagen en meer ruimte maken voor ongebonden onderzoek”, aldus VSNU-voorzitter Pieter Duisenberg. De praktijk van de afgelopen jaren leert dat daar nog veel winst te behalen is. Zo blijkt dat slechts 4% van het Nederlandse onderzoeksbudget vrij te besteden is. Daarnaast bleek al eerder dan 70% van de wetenschappelijke medewerkers een ongezond hoge werkdruk ervaart. 

Ter verhoging van de onderzoeksbudgetten van universiteiten moet er volgens het rapport structureel 400 miljoen euro extra worden besteed. Om het onderwijs kleinschaliger te kunnen maken is er structureel 200 miljoen euro nodig.  

Meld u hier aan voor de ScienceGuide Nieuwsbrief 

 

Praktijkgericht onderzoek heeft meer geld nodig 

De hogescholen blijken 120 tot 270 miljoen euro extra nodig te hebben ter versteviging van het praktijkgericht onderzoek. In de huidige situatie blijken hogescholen zelfs 65 miljoen euro van hun onderwijsbudget te moeten inzetten om het praktijkgericht onderzoek te kunnen bekostigen. Hogescholen besteden namelijk meer voor de eerste geldstroom dan is begroot. In 2018 kwam die overbesteding uit op zo’n 80% van de begrote inkomsten uit de eerste geldstroom, wat zich vertaalt naar een bedrag van 65 miljoen euro. “Veel hogescholen subsidiëren onderzoek voor ongeveer 25-50% met onderwijsgeld”, meldt het rapport. Verder becijfert PwC Strategy& dat de bekostiging van hogescholen met 65 tot 130 miljoen euro moet stijgen om uitval van onder studenten tegen te gaan. 

De Vereniging Hogescholen is blij met de uitkomst van het rapport. “Het is onze ambitie dat iedere hbo-student tijdens de studie met onderzoek in aanraking komt”, zegt voorzitter Maurice Limmen. “Dit rapport bevestigt dat daarvoor extra investeringen nodig zijn.” Limmen geeft aan dat de extra middelen voor onderzoek kunnen worden ingezet om de onderzoeksgroepen en Centres of Expertise van hogescholen uit te breiden. Daarnaast zou het extra geld de verdere ontwikkeling van een professional doctorate vergemakkelijken.  

Of het praktijkgericht onderzoek 120 miljoen of 270 miljoen euro extra moet krijgen heeft te maken met de gewenste verhouding tussen het aantal lectoren en het aantal studenten. Elke extra lector brengt namelijk 530.000 euro aan extra kosten met zich mee. In het verleden is een streefratio van 1 lector op 720 studenten genoemd; in 2018 was die verhouding echter 1 lector op 1105 studenten. Om die verhouding op het streefniveau te krijgen, zou een bijkomende investering van 120 miljoen euro nodig zijn. Een hoger liggende ambitie van 1 lector op 500 studenten vraagt om een bijkomende investering van 270 miljoen euro. 

Vaste voet van hogescholen in krimpregio’s mag omhoog 

In het onderzoek in opdracht van OCW is ook aandacht besteed aan de verwachte krimp van het hbo. Vooral hogescholen in krimpregio’s staan dalingen in de studentenaantallen te wachten. Daarnaast hebben de onderzoekers gekeken naar de financiële uitdagingen van kleine opleidingen; die zijn namelijk relatief duurder dan wat de bekostiging oplevert, aldus het rapport. Volgens de onderzoekers moet men de sturing daarop niet primair baseren op de verhouding tussen de vaste en variabele kosten op macroniveau. De vaste voet van onderwijsinstellingen zou echter wel verhoogd kunnen worden wanneer specifieke maatschappelijke uitdagingen daartoe aanleiding geven, schrijft demissionair minister Van Engelshoven in haar brief.  

Het voortbestaan van kleine opleidingen en dalende studentenaantallen zijn zulke maatschappelijke uitdagingen. Hogescholen in krimpregio’s zullen namelijk te maken krijgen met een dalende bekostiging, aangezien die grotendeels is gebaseerd op studentenaantallen. Om dat te voorkomen “zouden middelen kunnen worden toegevoegd aan de vaste voet van de betreffende hogescholen”, aldus de demissionair minister. Vanuit het hbo wordt al langer gevraagd om een verhoging van de vaste voet. 

Toename flexstuderen heeft grote financiële gevolgen 

Ook aan de flexibilisering van het hoger onderwijs heeft het onderzoek verkennend aandacht besteed, en wel aan de vraag of het wenselijk is om de bekostiging van het hoger onderwijs daarop aan te passen. Uit het onderzoek blijkt dat het voor instellingen financieel ‘relatief goed uitvoerbaar’ is om flexstuderen aan te bieden aan een kleine doelgroep. Wanneer het om een grote doelgroep gaat, resulteert dat echter in grote financiële gevolgen voor zowel de onderwijsinstellingen als DUO en Studielink.  

Als flexstuderen wordt aangeboden aan een grote doelgroep, zal het macrobudget van het hoger onderwijs omhoog moeten. Ook moet er dan een aanpassing van de bekostigingssystematiek worden doorgevoerd, aldus de onderzoekers. In het huidige bekostigingsmodel krijgt een onderwijsinstelling namelijk alleen een rijksbijdrage voor studenten die bij de onderwijsinstelling zijn ingeschreven. Wanneer een student een aantal vakken bij een andere onderwijsinstelling volgt, krijgt die instelling daarom niet automatisch een deel uit de rijksbijdrage voor die student. “Daarmee is er op sectorniveau een impliciete prikkel om al het onderwijs voor een student bij één instelling te organiseren”, concludeert het PwC-rapport, en dat werkt de flexibilisering tegen.  

Studentenbonden benadrukken belang structurele investeringen 

In een gezamenlijke reactie leggen het Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) en de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) de bal bij de politiek. “Bij de formatie na de verkieizngen in maart staan politici voor een keuze: gaan we investeren in de kenniseconomie of laten we studenten in de kou staan?”, aldus ISO-voorzitter Dahran Çoban. Ook LSVb-voorzitter Lyle Muns laat er geen gras over groeien. “Dit onderzoek maakt onvermijdelijk dat in het volgende regeerakkoord geïnvesteerd gaat worden in het hoger onderwijs.” 

Het ISO en de LSVb zeggen blij te zijn dat de nood van het hoger onderwijs wordt beaamd in het gepubliceerde onderzoek. De bonden benadrukken dat het extra geld nodig is om structurele problemen aan te pakken en de basis van het hoger onderwijs te verbeteren. De miljoenen uit het onlangs aangekondigde Nationaal Programma Onderwijs zijn daarvoor immers niet bedoeld; die dienen om de klappen als gevolg van de coronacrisis op te vangen 

Studenten mogen niet weer de dupe worden van achterlopende bekostiging,” besluit Çoban, “in de afgelopen jaren hebben we te vaak overvolle collegezalen gezien door snelle groei van studentenaantallen.” De bonden benadrukken dat het PwC-rapport expliciteert dat men alleen kan vasthouden aan de ambities binnen het hoger onderwijs wanneer daar aanvullende investeringen van het rijk tegenover staan. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK