‘Met de Professional Doctorate vindt kennis direct een weg naar de praktijk’

Interview | door Eva Baaren
18 maart 2021 | Volgens een recent voorstel van de Vereniging Hogescholen is er zo’n 56 miljoen euro nodig voor een proef met promotietrajecten op het hbo. Na twintig jaar aan praktijkgericht onderzoek is dat niet teveel gevraagd, meent Anka Mulder, VH-bestuurslid en bestuursvoorzitter van Hogeschool Saxion. Daarnaast zijn Professional Doctorate-trajecten hard nodig: kandidaten voor een Professional Doctorate kunnen hun kennis en prototypen namelijk veel sneller naar het werkveld brengen dan PhD-kandidaten van universiteiten.
Anka Mulder. Foto: Saxion.

In het onlangs naar het ministerie van OCW gestuurde voorstel omschrijft de Vereniging Hogescholen de kaders voor het opzetten van een onderzoekstraject dat leidt tot de titel University of Applied Science Professional Doctorate, afgekort UAS-PD. Het traject moet volgens de VH drie tot vier jaar duren en heeft twee doelen. Het eerste doel is het verhogen van het kennisniveau binnen hogescholen. Het tweede doel is het ontwikkelen van nieuwe kennis en producten om toe te passen op relevante maatschappelijke en bedrijfskundige vraagstukken. Tijdens het traject schrijven PD-kandidaten geen proefschrift, maar leveren ze een portfolio aan met producten waaruit blijkt dat de kandidaat aan de promotievoorwaarden heeft voldaan.

De begeleiding, kwaliteitsontwikkeling en kwaliteitscontrole van een PD-traject hebben daarbij dezelfde gelaagdheid als promotietrajecten bij universiteiten, maar worden geheel verzorgd door hogescholen, bedrijven en organisaties. Zo komen er promotiecommissies die bestaan uit lectoren en experts uit het bedrijfsleven, wordt er een Graduate Commissie (vergelijkbaar met het college voor promoties in de academie) geïnstalleerd, en worden er visitaties gehouden door een Validatiecommissie die bestaat uit afgevaardigden van kennisinstellingen en het bedrijfsleven.

Ook zou er volgens het voorstel reeds in 2022 een pilot moeten met PD-plaatsen verdeeld over vijf inhoudelijke clusters, te weten Leisure, Tourism en Hospitality, Maritiem, Kunst en Creatief, Energie en Duurzaamheid, en Gezondheid en Welzijn. Het jaar daarna zullen er twee clusters, namelijk Onderwijs en Techniek en Digitalisering, bij komen. In 2028, het laatste jaar van de pilot, zouden er naar schatting 125 PD-kandidaten moeten zijn.

Meld u hier aan voor de ScienceGuide Nieuwsbrief 

 

Supertrots

“Ik ben supertrots op het proces”, zegt Anka Mulder, bestuurslid van de Vereniging Hogescholen en CvB-voorzitter van Hogeschool Saxion. “Een aantal experts van verschillende hogescholen heeft de koppen bij elkaar gestoken en echt gekeken hoe een eigenstandig doctoraattraject eruit moet zien. Ook de medewerkers die de pilots gaan draaien en het bestuur van de Vereniging Hogescholen zijn betrokken geweest, en met de VSNU hebben we de tijd genomen om goed te overleggen.”

Die laatste partij kan zich volgens Mulder inmiddels goed in het voorstel vinden. Dat was ook nodig, want in het position paper van de VSNU en de VH dat aan het voorstel voorafging was namelijk afgesproken dat een derde cyclustraject op het hbo wezenlijk moest verschillen van een universitair promotietraject. Tegelijkertijd moesten de trajecten wel als gelijkwaardig kunnen worden beschouwd.

“We hebben flink doorgepraat over de verschillen tussen een promotietraject en een PD”, gaat Mulder verder. “Ook de titulatuur was voor de VSNU belangrijk: het moest verschillen van academische titels als ‘doctor’ en ‘PhD’. ‘Professional doctor’ is een titel die vanwege de praktijkgerichte aanpak goed past bij het hbo. Het is bovendien ook één van de gangbare titels in het buitenland, en zorgt dus voor internationale aansluiting.”

Een grote rol voor het bedrijfsleven

In het voorstel zelf hebben universiteiten nauwelijks een rol; ze worden enkel genoemd als mogelijke partner voor het verzorgen van onderwijs aan PD-kandidaten. Of ze een onderdeel worden van de validatiecommissies die de kwaliteitscontroles zullen uitvoeren is in het voorstel niet duidelijk. “Dat zou eventueel kunnen”, zegt Mulder, “maar het voorstel is er eigenlijk op gericht dat de hbo-sector eigenstandig kan opereren, en dat moet ook, want anders moet je er niet aan beginnen.” Volgens Mulder is er tijdens het overleg met de VSNU überhaupt geen sprake van geweest dat universiteiten een formele rol in het traject zouden vervullen.

Voor de betrokkenheid van bedrijven en organisaties bij de PD’s ligt het heel anders. Zij begeleiden mee, spelen een rol in de examinering, en zijn betrokken bij de kwaliteitscontrole. In het voorstel van de Vereniging Hogescholen is reeds een lijst met bedrijven en koepelorganisaties opgenomen die de pilots steunen. “Dat is belangrijk omdat dit traject echt iets nieuws is, en we ook aan meer bedrijven zullen moeten uitleggen wat het professional doctorate exact is”, zegt Mulder.

“Neem de grote bouwbedrijven”, gaat ze verder. “Die hebben te maken met complexe vragen rondom de energietransitie, hoe je woon- en werkomgevingen op klimaatverandering aanpast, en hoe ze moeten omgaan met de stikstofuitstoot. Ze hebben kennis uit fundamenteel onderzoek nodig, maar ook praktijkgericht. Het leeuwendeel van de werknemers in de bouw zijn namelijk mbo- en hbo-opgeleiden. Daar komt bij dat kennis bij universiteiten ook te lang op de plank blijft liggen. Anders dan bij universiteiten leveren PD’s geen proefschriften op, maar vinden prototypen en producten van deze onderzoekende professionals direct hun weg naar die praktijk. En niet alleen naar de bouw, maar ook naar de ziekenhuizen, de zorginstellingen, de bedrijven, de gemeenten.”

De korte lijnen tussen de onderzoeker en de sector worden in het voorstel extra versterkt. Er wordt namelijk vooral gerekend op PD-kandidaten die al werken. Zij kunnen dat ook tijdens hun onderzoekstraject blijven doen, zodat ze reeds met één been in de sector staan waarmee zij hun kennis delen. “Er is ook ruimte om direct vanuit de hbo-master door te stromen,” voegt Mulder toe, “maar we verwachten dat de meerderheid van de PD’s al ergens werkzaam zal zijn.”

Geen zorgen over concurrentie

Ook bij Hogeschool Saxion, die PD-trajecten wil aanbieden binnen de clusters Gezondheid en Welzijn, Energie en Duurzaamheid, Leisure, Tourism en Hospitality, en op termijn ook Techniek en Digitalisering en Onderwijs, verwacht Mulder interesse vanuit het werkveld. Dat hoeft niet per se te betekenen dat kandidaten daar ook blijven werken, want met een PD op zak zou men volgens het bestuurslid uiteindelijk ook lector kunnen worden.

“Net als voor hoogleraren zijn er strenge selectiecriteria voor lectoren. Een PD is een goede route naar een lectoraat op termijn, al denk ik dat ook PhD’s belangrijk blijven voor de aanwas van lectoren.” Of PD-kandidaten die een lectoraat ambiëren tijdens hun onderzoekstraject ook les kunnen geven, is volgens Mulder binnen zowel Saxion als de VH nog niet besproken.

Wel heeft Mulder een duidelijk antwoord op de vraag of de samenwerking tussen Saxion en de Universiteit Twente door de UAS-PD-trajecten in gevaar komt. “Dat is niet het geval”, zegt ze. “Docenten van ons die promoveren op een universiteit kunnen dat natuurlijk gewoon blijven doen, en dat geldt ook voor medewerkers van Saxion die een PDEng-traject volgen.” Dit PDEng-traject behelst een tweejarig toegepast promotieonderzoek aan een technische universiteit, waarbij de promovendus, net als bij de UAS-PD, een concreet product voor het bedrijfsleven ontwikkelt.

Over de vraag of het bestaan van UAS-PD- en PDEng-trajecten niet alsnog wrijving oplevert tussen hogescholen en universiteiten maakt Mulder, tenminste als het gaat om de keuzes van hogescholen, zich niet zo zorgen. “Voordat ik bij Saxion ging werken heb ik lang in het wo gezeten. Er zijn verschillen tussen hogescholen en universiteiten. Universiteiten zijn er voor wetenschappelijk onderzoek, het hbo is er voor praktijkgericht onderzoek. Bij een universiteit hoort daar een PhD, bij een hogeschool een Professional Doctorate. Universiteiten die een PDEng aanbieden vinden dat dat bij hen past. In elk geval zijn Hogescholen óók voor een PD.”

Geld voor de vaste voet

Eén ding kan de start van de pilots op Saxion en andere hogescholen nog wel tegenhouden, en dat is het gebrek aan geld. De vier jaar durende pilots kosten de hogescholen bij elkaar 55,7 miljoen euro, Dat is een bedrag dat, net als in het position paper van de VH en de VSNU vermeld werd, volgens het voorstel niet mag worden gehaald uit bestaande onderzoeks- en onderwijsbudgetten. Onlangs concludeerden consultants van PwC dat hogescholen op dit moment 65 miljoen euro van hun onderwijsbudget moeten inzetten om hun praktijkgericht onderzoek te kunnen bekostigen, en dat een substantieel bedrag van 120-270 miljoen euro nodig is om de onderzoeksambities van hogescholen in de toekomst goed uit te kunnen voeren.

“Het is een politiek besluit of je die 55,7 miljoen ervoor over hebt,” zegt Mulder over de PD-pilot, “maar heel eerlijk: hogescholen zijn nu twintig jaar aan de slag met praktijkgericht onderzocht en dat heeft inmiddels een weg gevonden binnen ons kennisbestel. We vormen een belangrijke schakel tussen het wetenschappelijk onderzoek en de maatschappij, en doen dat tegen niet al te veel geld, namelijk zo’n 150 miljoen. De bedragen die nu wij vragen zijn dus echt niet overdreven.”

Op de vraag of het geld ook kan worden vrijgemaakt via projectaanvragen van Regieorgaan SIA en het bedrijfsleven zelf, heeft Mulder een duidelijk antwoord. “Op termijn is alle geld welkom, maar dit kapitaal hebben we nodig voor de vaste voet van hogescholen. We moeten eerst een infrastructuur opbouwen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK