Minister wil beloning voor promovendi niet harmoniseren

Nieuws | door Frans van Heest
31 maart 2021 | De beloningen van promovendi in Nederland lopen nogal uiteen. Daarom heeft de Kamer een motie aangenomen om de beloning van promovendi meer te harmoniseren. De demissionair minister vindt dit echter te veel ingrijpen in de autonomie van universiteiten.

Met de start van het experiment met promotiestudent is er een extra groep van promovendi bijgekomen in Nederland. In dit experiment zijn de promovendi geen werknemers maar studenten die promoveren en een beurs krijgen van €1800 euro. Dit leidt ertoe dat de salariëring, wat in veel gevallen in feite een beurs of tegemoetkoming betreft, nogal uiteenloopt. De Kamer heeft al in 2019 een motie voor ingediend om dit landelijk te regelen.  

En een paar maanden geleden heeft CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt hierover opnieuw een motie ingediend tijdens het debat over het Belastingplan. Buitenlandse promovendi komen namelijk niet altijd in aanmerking voor een kinderopvangtoeslag omdat ze feitelijk geen dienstbetrekking hebben bij de universiteit. Terwijl studenten en gevangenen wel in aanmerking voor een kinderopvangtoeslagen dat vindt Omtzigt onbestaanbaar, omdat promovendi minstens 50 uur per week werken aan de universiteit zegt Pieter Omtzigt.  

Promovendus moest €26.000 terugbetalen 

Er zijn in het verleden al een aantal zaken voor de rechter gekomen waarbij buitenlandse promovendi door de Belastingdienst gesommeerd werden om hun kinderopvangtoeslag terug te betalen. Zo moest een promovendus van de TU Delft in 201nog €26.000 euro aan toeslagen terugbetalen aan de Belastingdienst, aangezien de Belastingdienst van mening was dat deze promovendus niet in vaste dienst was bij de universiteit. 

Meld u hier aan voor de ScienceGuide Nieuwsbrief

 

Harry van der Molen, Kamerlid voor het CDA, heeft in 2019 al gevraagd om de fictieve verloning van promovendi in heel Nederland te regelen. Fictieve verloning houdt in dat de universiteit een overeenkomst sluit met de promovendus waar een bedrag tegenover staat. Dit kan getoetst worden door de Belastingdienst. Op die manier kunnen promovendi, ondanks het feit dat ze niet in loondienst zijn, toch aanspraak maken op een toeslag.  

Pieter Omtzigt heeft er bij de behandeling van het Belastingplan afgelopen november nogmaals op aangedrongen om dit fiscaal in orde te maken, omdat voornamelijk buitenlandse promovendi niet in aanmerking komen voor een toeslag of deze terug moeten betalen. De motie die hij hierover indiende werd door heel de Kamer, met uitzondering van de PVV, gesteund 

Een gevangene wel een toeslag, maar een promovendus niet 

Omtzigt, die ook uit eigen ervaring als promovendus spreekt, maakt in november duidelijk dat hij deze dubbele situatie raar vindtnVoor de beurspromovendi is het heel bizar dat wanneer je een arbeidscontract hebt en je ook meer verdient, je dan wel onder de kinderopvang valt, maar dat je als je een beurspromovendus bent — en geloof mij: elke beurspromovendus wil het liefst zo snel mogelijk aio worden — geen recht hebt op kinderopvangtoeslag, terwijl die mensen hetzelfde aan het doen zijn, namelijk 50 uur per week werken om dat proefschrift af te schrijven. Als student heb je er wel recht op, als gevangene heb je er recht opDe enige mensen die niet zouden werken in dit land zouden promovendi zijn. Dat zou een beetje raar zijn. 

De universiteit is bepalend 

In zijn motie vroeg Omtzigt om te onderzoeken of het mogelijk is om alle promovendi in Nederland in aanmerking te laten komen voor een toeslag. Hoewel dit onderzoek nog moet worden uitgevoerd door het ministerie van Financiën heeft Van Engelshoven, demissionair minister van OCW, al gereageerd op de motie uit 2019. Zij geeft nu aan dat die motie niet uitgevoerd kan worden. “Ik kan het fictief verlonen van aanvullende beurzen niet stelselbreed regelen. Dit aangezien de feitelijke invulling van de relatie van de promotiestudent en/of beurspromovendus, die al dan niet een aanvullende beurs ontvangt, met de universiteit bepalend is voor hun fiscale behandeling door de Belastingdienst.   

Het uitvoeren van de motie zou te diep ingrijpen in de autonomie van universiteiten, vindt Van Engelshoven. “Het uitvoeren van deze motie zou zodoende betekenen dat OCW aan alle universiteiten voorschrijft hoe zij de relatie met hun promovendi dienen vorm te geven. Dit verhoudt zich niet tot de autonomie van de instellingen en het gemengde promotiestelsel dat Nederland altijd heeft gekend.  

Er zijn in Nederland vier verschillende soorten promovendi. De traditionele werknemerpromovendi die in loondienst zijn bij de universiteit, beurspromovendi die vaak uit het buitenland komen, buitenpromovendi (veelal promovendi die naast hun werk of als pensionado promoverenen sinds een aantal jaar zijn er ook promotiestudenten. Die laatste categorie is ontstaan naar aanleiding van een experiment bij de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en de Erasmus Universiteit. 

Toch een fiscaal dienstverband 

Beurspromovendi, buitenpromovendi en promotiestudenten zijn niet in dienst van  de universiteit, maar zij sluiten wel een promotie-overeenkomst met de universiteitDe rechtspositie van deze categorieën promovendi is in de praktijk afhankelijk van de relatie met de universiteit en de wijze waarop hier feitelijk uitvoering aan wordt gegeven. Hoewel er geen sprake is van een dienstverband of aanstelling kan er daarom fiscaal toch sprake zijn van een zogenoemde fictieve dienstbetrekking. 

Bij het experiment met promotiestudenten dat aan het eind van dit jaar geëvalueerd wordt, hebben de RUG en de Erasmus Universiteit besloten om beurspromovendi fictief te verlonen. Dit betekent dat de beurspromovendi bij de RUG en de Erasmus Universiteit wel in aanmerking komen ook voor een kinderopvangtoeslag, maar verder vallen veel buitenlandse beurspromovendi in Nederland tussen wal en schipHoeveel buitenlandse beurspromovendi dit aangaat is niet duidelijk, aangezien veel universiteiten geen registratie bijhouden van het aantal promovendi op hun universiteit. 

Onvoorstelbaar dat promovendi geen recht hebben op basisvoorzieningen

Het Promovendi Netwerk Nederland laat desgevraagd weten aan ScienceGuide dat de uiteenlopende systemen van beloning voor promovendi problematisch is. Het werkt ongelijkheid in de hand. Rosanne Anholt, voorzitter PNN: “Het is onvoorstelbaar dat promovendi, in een land dat zich profileert als kenniseconomie, het moeten stellen zonder arbeidsovereenkomst en geen recht hebben op basisvoorzieningen als de kinderopvangtoeslag”.

Ook met een fictief dienstverband lopen beurspromovendi en promotiestudenten echter tegen problemen aan zegt het PNN, zoals het zelf (jaarlijks) moeten corrigeren van het arbeidsverleden bij het UWV, of het betalen van een hogere rente op een hypotheek.

Hoewel het salaris van een werknemerpromovendus in veel gevallen is vastgesteld in de cao, trekken de kwetsbaarste groepen promovendi – (internationale) beurspromovendi en promotiestudenten – weer aan het kortste eind., zo zegt het PNN. “De politiek moet toewerken naar een oplossing voor de ongelijkheid tussen promovendi in plaats van de positie van beurspromovendi en promotiestudenten nog precairder te maken door het instemmen met het Experiment Promotieonderwijs en fictieve dienstverbanden,” aldus de voorzitter van het PNN.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK