Onderwijsinnovatie kan zowel uitdagend als leuk zijn

Nieuws | door Ramon van Doorn
3 maart 2021 | Hoofddocent Onderwijsinnovatie Marleen Kaijen heeft binnen haar opleiding de innovatiecultuur veranderd. Onlangs heeft ze een boek geschreven waarin ze collega’s tips geeft om dit ook binnen andere opleidingen voor elkaar te krijgen.
Hoofddocent Onderwijsinnovatie Marleen Kaijen

Marleen Kaijen is hoofddocent Onderwijsinnovatie aan de HAN University of Applied Sciences. Ze heeft zich beziggehouden met het innoveren van de opleiding Ergotherapie, en de ervaringen die ze opgedaan heeft tijdens dit proces deelt ze in het boek ‘Leren(d) innoveren. Naar zinvol en betekenisvol onderwijs in het hbo’.

Het idee voor het schrijven van een boek kwam in eerste instantie niet uit haarzelf. “Alex van Emst (auteur van meerdere boeken over onderwijsinnovatie – red.) heeft een aantal jaar geleden aangeboden om samen met mij een boekje te schrijven. Hij vroeg of ik kon vastleggen hoe innoveren in het onderwijs nu echt plaatsvindt en wat daarvoor nodig is qua cultuur, structuur en leiderschap. Hij overleed helaas vijf jaar geleden, maar op een gegeven moment kwam de drang ook bij mijzelf, omdat ik merkte dat mensen behoefte hadden aan uitleg over de manier waarop wij die innovatie voor elkaar hebben gekregen.”

Meld u hier aan voor de ScienceGuide Nieuwsbrief 

 

Innoveren kan heel leuk en mooi zijn

Eén van de innovaties die zijn doorgevoerd in de opleiding Ergotherapie betreft programmatisch toetsen. “Dat heeft Cees van der Vleuten ontwikkeld bij de Universiteit Maastricht,” vertelt Kaijen, “en dat is eigenlijk een onderzoeksmethode waarop je beslissingen gaat nemen. Je kijkt hierbij vooral naar wanneer je zak- en slaagbeslissingen moet nemen, en je streeft ernaar om die zo robuust mogelijk te maken. Tegelijkertijd optimaliseer je alle andere beoordelingen, feedbackmomenten en toetsingen voor het leerproces. Dat hebben wij ook geïntegreerd in ons onderwijsmodel.”

Naast de onderwijsinnovatie zelf staat ook het leerproces van studenten centraal in het boek. “Ik kreeg bijvoorbeeld vragen over hoe wij weerstand vanuit de opleiding hebben overwonnen. Toen dacht ik dat de tijd rijp was om daar een boekje over te schrijven. Om te laten zien dat het ook anders kan en dat er niet altijd weerstand ontstaat. Innoveren is natuurlijk een uitdagend proces, maar het is ook heel leuk en mooi.”

Stilstaan is achteruitgaan

Moeten opleidingen de voortdurende drang hebben om te innoveren? Kaijen vindt van wel. “Het is belangrijk om te bedenken voor welk beroep je mensen opleidt. Wij leiden op voor het beroep ergotherapeut, maar eigenlijk geldt voor alle beroepen in zowel de zorg als in het onderwijs en het sociale domein dat de omgeving in toenemende mate complex is. Die omgeving vraagt om goed overzicht en inzicht en een hoge mate van zelfstandigheid. De werksituatie wordt steeds complexer.”

Voor Kaijen betekende dit dat ze anders ging nadenken over opleiden. “Waar leid je eigenlijk voor op? En hoe doen we dat? En wat is nu eigenlijk professionaliteit? Is dat nog steeds het toepassen van methoden en technieken, of gaat het meer om het naar eigen inzicht toepassen van datgene wat je geleerd hebt? Dat vraagt eigenlijk dat studenten veel beter hun eigen regie kunnen nemen en zelfsturing kunnen geven aan hun leerproces. En hoe doen we dat dan weer?” Er zijn dus een aantal zaken waarover moet worden nagedacht voordat een onderwijsinnovatie kan plaatsvinden, denkt Kaijen.

Weg met de politieke cultuur

In de huidige structuur van het hoger onderwijs is niet altijd ruimte voor innovatie. “Een hogeschool bevat zoveel bureaucratie, alle initiatieven moeten langs zoveel schijven dat je al bijna moe bent voordat je eraan begint. Iedereen moet overal wat van vinden.” Dit noemt Kaijen in haar boek een ‘politiek-ambtelijke cultuur’. “Je ziet dat de politiek-ambtelijke cultuur in het onderwijs vaak overheerst. Wanneer iedereen voor is maar één iemand ‘nee’ zegt, dan gaat het niet door. Heeft diegene er het meeste verstand van? Nee. Maar heeft diegene de grootste mond? Waarschijnlijk wel. Dat maakt het heel erg stroperig.”

De oplossing hiervoor is een omschakeling naar een professionele cultuur, denkt Kaijen. In deze cultuur heeft kwaliteit de grootste stem. “Daar wordt naar geluisterd, en daar wordt om advies gevraagd als er een idee ligt”, vertelt ze. “Het is heel belangrijk dat er ook op die cultuur geïntervenieerd wordt, en dat is spannend. Het is makkelijker om die politiek-ambtelijke cultuur te laten bestaan en dan te zeggen dat innoveren zo moeilijk is.”

Degene die verantwoordelijk is voor deze cultuurverandering, is de onderwijskundig leider. In haar boek vertelt Kaijen dat, afhankelijk van de situatie, iedereen binnen een opleiding deze leider kan zijn. “Professioneel leiderschap is gedeeld leiderschap”, schrijft ze. De leiding hoeft dus niet vanuit management te komen, wat ze ‘positioneel leiderschap’ noemt, hoewel het wel belangrijk is dat positioneel leiderschap de cultuurverandering faciliteert.

De cultuur binnen een organisatie kan dus al veranderd worden door veranderingen door te voeren in de structuur van een organisatie. Hierbij is het vooral belangrijk om te onderkennen dat collega’s van elkaar verschillen en ervoor te zorgen dat ze de ruimte en erkenning krijgen om hun verschillende kwaliteiten in te zetten “Een onderwijskundig leider kan anderen in dit proces begeleiden door een stip op de horizon te zetten en de koers te bepalen.”

Docenten worden eigenaar van innovatie

In de praktijk betekent dit dat docenten een grote rol hebben in het innovatieproces. “Net zoals je eigenaarschap wilt op het leerproces van studenten, wil je ook eigenaarschap op het leerproces van docenten. Innoveren is leren. En dat vraagt naast doe-tijd ook denk- en leertijd. Hoe zorg je ervoor dat docenten zich een innovatie ook eigen kunnen maken? Dat betekent dat ze vanaf het begin betrokken moeten zijn bij de vraagstukken die spelen in het onderwijs, en dat ze ook ontwerper zijn van onderwijs, en dat ze daar zelf op reflecteren en aanpassingen doen.”

Volgens Kaijen zal weerstand binnen een organisatie met deze cultuur tot het verleden behoren. “Als je werkt volgens de principes van een professionele cultuur, waar kwaliteit telt, waar eigenaarschap is, dan krijg je die weerstand niet. Het is dan wel spannend en uitdagend om te leren, maar eigenlijk is er niemand tegen de verandering. De betrokkenen zijn namelijk eigenaar van die verandering en van het leerproces dat erbij hoort. Je bent met elkaar verantwoordelijk voor de resultaten.”

Betekenis voor de praktijk

Het boek van Kaijen zou bij verschillende actuele innovaties een rol kunnen spelen. Leven lang leren is een voorbeeld van een proces dat enorm zou kunnen profiteren van de zelfsturing die studenten kunnen hebben. “Studenten kunnen zelf regie nemen over het leerproces, en daarmee zelf leven lang leren vormgeven. Ze leren om continu te kijken naar hun toegevoegde waarde als professional in een bepaalde context, en dat betekent ook dat ze elke keer nadenken over wat ze te bieden hebben en wat ze nog kunnen veranderen. We willen hen de mogelijkheden geven om zelf dat proces te sturen, ook later in hun carrière.”

Innovatie die gericht is op hybride onderwijs kan studenten ook helpen, denkt Kaijen. “Eén van de hoofdstukken gaat over een rijke leeromgeving, en die is meestal ook hybride. Daarbij zijn er eigenlijk meerdere leeromgevingen. Er is natuurlijk de fysieke leeromgeving op school, maar er is ook een leeromgeving in de maatschappij. Dat kan een beroep zijn, maar ook wat anders. We leren daarnaast dat er ook een digitale leeromgeving is. Daarvan hebben we nu pas een beetje ontdekt wat we daarmee kunnen, en dat vraagt ook om een goede inrichting.”

Geen revolutie, maar stap voor stap

Kaijen benadrukt dat haar boek niet is geschreven om een revolutie in het onderwijs te bewerkstelligen. “Ik heb echt een boek proberen te schrijven om perspectief te bieden aan opleidingen die iets anders willen. Ik heb geen boek geschreven dat heel het hbo op z’n kop wil zetten. Het zijn dingen waarvan ik denk dat ze voor het oprapen liggen, maar waarmee het wel al heel veel mooier kan worden. Je kan het wel allemaal heel groots en meeslepend maken, maar dan is het ook geen voorbeeld meer. Dan is het zo ver weg dat andere opleidingen er niks meer mee kunnen doen.

Tot nu toe blijkt deze aanpak succesvol. “Ik krijg mailtjes van collega’s die ik niet ken, en die schrijven dat het lijkt alsof ik op hun opleiding rondloop. Ze zeggen dat het hen houvast biedt en de hoop geeft dat het ook anders kan. Dat soort reacties krijg ik veel. Het is hopelijk een soort rolmodel voor andere opleidingen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK