Onderzoekers moeten open over mislukkingen praten

Nieuws | door Katie Digan
16 maart 2021 | Academici moeten opener zijn over hun mislukkingen, zegt Wei Ji Ma, universitair hoofddocent neurowetenschappen en psychologie aan New York University. Tijdens een bijeenkomst van de serie Growing Up in Science van de Maastricht Young Academy gaf hij vast het goede voorbeeld. Deelnemers aan de sessie konden horen hoe ook een onderzoeker aan New York University met een zeer imposante staat van dienst heeft geworsteld met zaken als impostor syndrome en uitstelgedrag.
Beeld: Flickr (CC BY-NC-SA 2.0)

De serie bijeenkomsten is een onderdeel van het wereldwijde Growing Up in Science netwerk, mede-opgericht door Wei Ji Ma. Tijdens elke bijeenkomst deelt een academicus het verhaal van haar of zijn academische loopbaan. Daarbij ligt de focus niet ligt op het ‘officiële verhaal’ van de successen, publicaties en aanstellingen, maar op het ‘officieuze verhaal: hun persoonlijke achtergronden, de omwegen waarmee ze hun huidige positie hebben behaald, en de problemen waar ze tegenaan liepen en lopen.

Vluchten in uitstelgedrag

Ma, die door zijn vroege schoolcarrière in Groningen heen vloog en al op zijn 17e met een promotietraject in de natuurkunde begon, beschrijft in een openhartig gesprek met de aanwezige jonge onderzoekers waar hij in zijn academische loopbaan professioneel en persoonlijk tegenaan liep. In de eerste plaats kreeg hij te maken met slecht mentorschap. Zijn begeleider, zo vertelt hij, was niet echt een expert op het specifieke onderwerp waarop Ma wilde promoveren en hield weinig zicht op Ma’s project.

Na 2,5 jaar promoveren wisselde Ma op advies van mensen in zijn omgeving van begeleider. Tegelijkertijd realiseerde hij zich dat hij eigenlijk een onderzoeksveld had gekozen dat niet bij hem paste. Toen hij met een mede-promovendus moest samenwerken die wél goed op zijn plek zat, kreeg hij daarom het gevoel dat hij steeds een stap achter liep. Als reactie op op dat gevoel vluchtte hij weg in allerlei andere activiteiten zoals het verenigingsleven en politiek activisme. Hij noemt dit gedrag ‘self-handicapping’: veel tijd aan andere dingen besteden zodat hij gebrek aan tijd als verklaring kon gebruiken voor de trage vordering van zijn promotieonderzoek.

Meld u hier aan voor de ScienceGuide Nieuwsbrief 

Nadat Ma naar eigen zeggen met de hakken over de sloot zijn PhD haalde, stuitte hij tijdens een psychonomie-symposium per toeval op een optische illusie waar hij gefascineerd door raakte. Hij stapte over naar Computational Neuroscience en begon met een postdoc aan Caltech. Ook daar bleef hij echter tegen zijn uitstelgedrag aanlopen. Zijn begeleider verwachtte veel zelfstandigheid van zijn postdocs en was zelf niet veel aanwezig, wat niet goed paste bij Ma, die juist veel begeleiding nodig had. Zijn project vorderde zodoende slecht. Zijn begeleider sprak hem aan op zijn gebrek aan productiviteit, maar uiteindelijk liep het erop uit dat Ma weggestuurd werd. En terecht, zo zegt hij nu.

Impostor syndrome

In zijn vroege onderzoekscarrière had Ma veel last van het ‘impostor syndrome’, het gevoel dat anderen denken dat je goed bent in je werk, maar je dat stiekem niet bent of zelfs per ongeluk op je plek terecht bent gekomen. Dat gevoel komt erg vaak voor in de academische wereld, aldus Ma. Wetenschappers zijn hard voor zichzelf en internaliseren hun faalmomenten, verklaart hij, ook als iets gewoon niet lukt om allerlei andere redenen. Ma vertelt dat in zijn vakgebied alles vrij nieuw is en dat er een cultuur heerst van veel uitproberen met veel verschillende manieren om succesvol te zijn. Dat is een veel gezondere mentaliteit, aldus de onderzoeker.

Een van de deelnemers van de sessie vraagt Ma hoe hij van zijn impostor syndrome af is gekomen. Het antwoord daarop is misschien niet geheel geruststellend; Ma antwoordt namelijk dat zijn impostor syndrome pas wegtrok toen hij bij de zeer gerenommeerde NYU werd aangenomen.

Openheid over mislukkingen

Inmiddels gebruikt Ma zijn eigen ervaringen met slechte begeleiding, uitstelgedrag en impostor syndrome om zelf goed mentorschap te bieden aan de mensen die in zijn lab werken. Op basis van gesprekken met collega’s en studenten heeft hij veel nagedacht over veelvoorkomende problemen in de academische wereld rondom mentorschap, werk-privé balans, en discriminatie en racisme. Hij acht het van groot belang om, naarmate je academische loopbaan vordert, niet te vergeten waar je vandaan komt en je te verplaatsen in mensen die zich nog in eerdere fases van hun wetenschappelijke loopbaan bevinden.

Soms denken academici dat dat ze alleen succes en prestaties uit moeten stralen, zegt Ma. Sommige instellingen hebben daarnaast ook een cultuur waarin werknemers niet open kunnen zijn over hun mislukkingen. Maar het is juist heel belangrijk om over die worstelingen te praten, aldus de onderzoeker, omdat bijna alle academici ermee te maken hebben.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK