Het universitaire bestuur moet loskomen van doorgeschoten prestatiecultuur

Nieuws | de redactie
28 april 2021 | Prestatie-indicatoren zoals studentevaluaties en onderzoeks-output zijn leidend in het universitaire bestuur, waardoor de autonomie van docenten en onderzoekers steeds meer in het gedrang komt. Het is tijd voor een herbezinning van de rol van universitaire managers, zeggen Jan van Helden van de Rijksuniversiteit Groningen en Daniela Argento van de Zweedse Kristian Stad Universiteit in een recent verschenen publicatie in het wetenschappelijke tijdschrift Public Money & Management.
Protesttocht door Amsterdam, foto: Laauwen Media

De onderzoekers zeggen dat universiteiten tot in de jaren zeventig op een heel andere manier werden bestuurd. Medewerkers van universiteiten deelden toen namelijk de gezamenlijke taak opdracht van kennisproductie. De selectie en werving van personeel bestond daarom voornamelijk uit het selecteren van mensen die wilden bijdragen aan die kennisproductie.  

Managers hadden weinig macht  

Daarbij was er slechts beperkte behoefte aan bureaucratische verantwoording, terwijl de beslisbevoegdheid werd gedelegeerd aan academici zelf. Op faculteits- en afdelingsniveau werden managers gezien als een primus inter pares; zij hadden weinig formele verantwoordelijkheid of macht. Ook konden medewerkers zelf hun onderwijs en onderzoek aansturen in overleg met collega’s, schetsen de onderzoekers.  

In de jaren 80 en 90 kwam deze vorm van universitair bestuur echter onder druk te staan en viel de universiteit ten prooi aan marktgerichte en bureaucratische controles. Als gevolg hiervan zijn de managementrollen op de universiteit aanzienlijk veranderd, stellen de onderzoekers. Het New Public Management (NPM) deed namelijk zijn intrede, geïnspireerd door de neoliberale visie op de overheid. 

Dit is zeer in lijn met het New Public Management 

In het New Public Management begonnen overheden te bezuinigen op het hoger onderwijs en wilden zij het hoger onderwijs efficiënter maken door het invoeren van marktgestuurde elementenZo moesten universiteiten zelf fondsen werven voor onderzoek. Bovendien kregen universiteiten een bestuursstructuur die is overgewaaid uit het bedrijfsleven, met Raden van Toezicht en een sterk gecentraliseerd bestuur. Het onderwijs en onderzoek werden voorts onderworpen aan kwaliteitsbeoordelingen, wat leidde tot een soms obsessieve focus op matrixen en rankings, schrijven de onderzoekers. Er kwam steeds meer noodzaak om de prestaties van individuen, afdelingen en universiteiten te meten en te vergelijken voor verantwoordingsdoeleinden, wat zeer in lijn is met het New Public Management-paradigma. 

Meld u hier aan voor de ScienceGuide Nieuwsbrief

  

Door de invloed van het NPM veranderden managementrollen op verschillende lagen van de universiteit drastisch. Universiteitsbestuurders begonnen steeds meer op CEO’s te lijken en de universiteit te zien als een actor in een markt van excellent onderzoek en onderwijs, schetsen de onderzoekersZodoende kwamen er marktgestuurde indicatoren zoals onderwijs- en onderzoeksevaluaties en een sturing op planning en controle. Dit werd vervolgens ook doorgevoerd in de rest van de organisatie, zoals op faculteitenonderzoeksafdelingen en in onderwijsprogramma’s. Decanen en afdelingsdirecteuren werden intussen vooral gezien als doorgeefluik van deze van hogerhand gestuurde managementeisen.  

Vaak leidt het gebruik van dergelijke indicatoren ertoe dat decanen en directeuren zich te veel focussen op de academische prestaties en in het bijzonder wetenschappers belonen die zich aan de wetten van dit systeem houden, stellen de onderzoekers. Dit kan leiden tot demoralisatie van het academisch personeel. 

Het zijn echter ook deze directeuren en decanen die in de verdrukking komen. Zij worden immers enerzijds afgerekend op de doelen die door hogerhand worden gesteld, terwijl ze anderzijds ook verantwoordelijk zijn voor het welzijn van de medewerkers op de faculteit of afdeling. Zij gebruiken de prestatie-indicatoren dan ook ten dele om te kunnen omgaan met de druk vanuit het bestuur van de universiteit 

Broodnodige verandering 

Het is de bedoeling van de onderzoekers om met dit wetenschappelijke artikel een belangrijk debat te openen en zo de broodnodige verandering in het management van de universiteit teweeg te brengen. Een terugkeer naar de oude tijd is echter geen oplossing, menen zij, hoewel de universiteiten herkend zouden moeten worden als autonoom, onpartijdig en kritisch. In het verleden werden universiteiten namelijk te veel afgeschermd van de samenleving, zonder enige vorm van prestatiedruk. Dat is ook niet goed, zeggen de twee onderzoekers. 

Bovendien moeten de globalisering en commercialisering van onderzoek en onderwijs niet worden genegeerd, en moeten ze omarmd worden vanwege hun positieve effecten, vinden de onderzoekersDe NPM-filosofie heeft daarnaast ook voordelen gehad. Zo leiden efficiëntieverbeteringen ertoe dat veel meer studenten zich kunnen inschrijven zonder evenredige verhoging van de onderwijsbudgetten en door de globalisering is de kwaliteit van het onderzoek en onderwijs ook verbeterd. 

Onnodige druk op academici 

Universiteiten zijn echter te veel doorgeslagen in het transformeren van universiteiten naar competitieve ondernemingen die onderworpen zijn aan een auditcultuur, waarschuwen de onderzoekersDe kwantificering van onderzoek wordt nu verward met kwaliteit. Het toegenomen gebruik van statistieken en ranglijsten brengt de academische vrijheid en zelfbeschikking in gevaren legt soms onnodige druk op academici, vooral voor degenen die zich nog vroeg in hun loopbaan bevinden, menen zij 

Ook de vele onderwijsevaluaties en studenttevredenheidsonderzoeken worden soms onterecht gebruikt om de kwaliteit van het onderwijs te beoordelen. Dergelijke evaluaties erkennen immers niet dat hetgeen studenten leuk vinden niet noodzakelijk datgene is wat ze nodig hebben om goed te kunnen studeren. 

De onderzoekers komen dan ook met tal van voorstellen om de cultuur binnen de universiteit te veranderen.  Allereerst moet de bovenste bestuurslaag een meer faciliterende rol voor faculteiten en afdelingen aannemen. Daarbij is het belangrijk dat de auditcultuur van universiteiten verandert en managers openstaan voor verschillende manieren van beoordelen. Zo zou de geschiedenisafdeling van een universiteit zich weer moeten kunnen richten op het publiceren van monografieën over binnenlandse onderwerpen, ook in de eigen taal, terwijl de bètafaculteiten blijvend moeten concurreren in toptijdschriften op internationaal niveau 

Minimumnorm voor onderwijs en onderzoek 

Ook kunnen onderwijsdirecteuren en decanen een minimumnorm voor onderwijs- en onderzoeksresultaten op hun afdeling of faculteit onderschrijven. Als aan die minimumnorm wordt voldaan zouden faculteiten de vrijheid hebben om meer hun eigen strategieën te volgen. Deze vorm van management-byexception draagt bij aan een gedecentraliseerde besluitvorming, wat aansluit bij het idee van universiteiten als professionele organisaties, schrijven de onderzoekers. 

Een controversiëler onderwerp betreft de vraag of universiteiten wel buitenstaanders uit het bedrijfsleven nodig hebben als bestuurder of manager, zo zeggen de onderzoekers. In het Nederlandse hoger onderwijs zijn de portefeuillehouders financiën in het College van Bestuur nogal eens afkomstig uit het bedrijfsleven. Als de ondernemersmentaliteit vervolgens de universiteiten doordringt, dan moeten medewerkers daartegen in opstand komen, menen de onderzoekers.  

Wetenschappers moeten zich meer met het beleid bemoeien  

Daarnaast zouden onderzoekers en docenten van universiteiten vaker in gremia zitting moeten nemen en actief de discussie moeten voeren over de wenselijkheid van een focus op meetbare resultaten in het onderwijs en onderzoek. Wetenschappers moeten hierover de dialoog aangaan met decanen, afdelingsdirecteuren, het CvB en ondersteunende diensten. 

Ook moeten decanen en afdelingshoofden zichzelf positioneren als bruggenhoofd tussen het College van Bestuur en het personeel, in plaats van louter te fungeren als doorgeefluik van de hoge managementeisen, vinden de onderzoekers. Zij moeten namelijk ook de systemen introduceren die niet alleen gebaseerd zijn op hard afdwingbare prestatie-eisen. Zij moeten daarnaast zorgvuldig rekening houden met individuele kenmerken en behoeften van de academische stafleden om zo werkstress te voorkomen. Op die manier kunnen medewerkers van universiteiten ook een zekere mate van vrijheid krijgen bij het nastreven van hun specifieke talenten.  

Er moet een ander discours komen in de universiteit 

Tenslotte vinden de onderzoekers dat ook het discours op macroniveau van de universiteit herpositionering behoeftZo vinden ze dat er binnen de universiteit meer focus moet komen op de student en andere belanghebbenden die geïnteresseerd zijn in het onderzoek. Dit betekent dat een universiteit niet langer moet worden aangezet om in de ratrace van de internationale competitie proberen de beste te zijn. Natuurlijk zijn universiteiten onderscheidend in onderzoeks- en onderwijsactiviteiten, schrijven de onderzoekers, maar gezien de stijgende studentenaantallen is het voor sommige universiteiten logischer om zich te specialiseren in toegepast onderzoek en of kwalitatief hoogstaand onderwijs.  

Deze nieuwe ontwikkelingen aan de universiteit moeten ook worden waargenomen in de politieke debatten over het efficiënte gebruikmaken van belastinggeld, zo besluiten de onderzoekers hun artikel. Bovendien menen ze dat globalisering en commercialisering de landspecifieke kenmerken van een universiteit niet volledig mogen uitwissen.   


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK