Onderwijsinspectie: schaduwonderwijs neemt toe in het hoger onderwijs
Vandaag wordt de jaarlijkse Staat van het Onderwijs door de Onderwijsinspectie gepubliceerd. De hoofdboodschap daarin is dat er steeds meer wordt gebruikgemaakt van schaduwonderwijs, zeker bij de grote opleidingen zoals Rechten, Verpleegkunde, de pabo en Psychologie. Ook constateert de Inspectie dat docenten in het hoger onderwijs het schaduwonderwijs stimuleren bij studenten, en dat zou niet nodig moeten zijn bij publiek gefinancierde instellingen.
Onderwijs krijgt de kenmerken van een vrije markt
Door de toename van het gebruik van schaduwonderwijs door commerciële bureaus krijgt het onderwijs steeds meer kenmerken van een vrije markt – “met alle kansen voor wie de weg kent, maar ook met de voorspelbare achterblijvers” zo zegt de Inspecteur- Generaal van het Onderwijs, Alida Oppers, in het voorwoord van de Staat van het Onderwijs. “Terwijl het reguliere onderwijs als publieke voorziening het schaduwonderwijs overbodig zou moeten maken.”
Meld u hier aan voor de ScienceGuide Nieuwsbrief
In het hoger onderwijs kan schaduwonderwijs worden gedefinieerd als ‘onderwijs of begeleiding buiten het reguliere aanbod van de eigen opleiding of instelling’, met extra kosten en met als doel om studieprestaties te verbeteren, zo schrijft de Inspectie. Daarbij gaat het vooral om tentamentraining, bijles of commerciële scriptiebegeleiding die studenten aan hogere cijfers of een sneller afstuderen moeten helpen.
Uit de Staat van het Onderwijs blijkt dat 21% van de wo–masterstudenten en 17% van de ouderejaars hbo-studenten tijdens de opleiding in het ho weleens heeft gebruikgemaakt van betaald schaduwonderwijs. Zoals gezegd ligt het gebruik van schaduwonderwijs hoger bij studenten van grote opleidingen zoals Verpleegkunde, de pabo, Psychologie en Rechten. Ook maken vrouwelijke studenten meer gebruik van schaduwonderwijs dan mannelijke studenten.
Daarnaast maken studenten die aangeven dat hun ouders veel meer te besteden hebben dan een gemiddeld Nederlands gezin vaker gebruik van schaduwonderwijs. Studenten die aangeven dat hun ouders minder of veel minder dan gemiddeld te besteden hebben, geven daarentegen vaker aan dat zij geen gebruik maken van schaduwonderwijs omdat dit te duur is. Deze verschillen in deelname wijzen erop dat dit ook in het hoger onderwijs een risico is op kansenongelijkheid.
Schaduwonderwijs is te duur voor armere studenten
Ook studenten met een niet-westerse migratieachtergrond maken relatief vaker gebruik van dit type onderwijs. Verder maken studenten die reeds gebruikmaakten van schaduwonderwijs voordat zij in het hoger onderwijs studeerden, hiervan ook tijdens hun studie vaker gebruik.
Schaduwonderwijs wordt het vaakst gebruikt bij het volgen en afronden van vakken, namelijk in 71% van de gevallen waarbij men schaduwonderwijs ontvangt. Daarna betreft de meeste ondersteuning hulp bij scripties of het eindwerk (22%). Ook hulp bij het hanteren van studiedruk en stress wordt in 18% van de gevallen genoemd als reden om buitenom de reguliere instelling onderwijs te volgen.
De mediane uitgaven aan dit type onderwijs is 200 euro per jaar. Dat betekent dat de helft van de studenten meer betaalt dan 200 euro. De scriptiebegeleiding is duurder, daar is de mediaan 247 euro. Van alle wo-master- en ouderejaars-hbo-studenten heeft naar schatting 4 procent gebruik gemaakt van scriptiebegeleiding. Het aantal bureaus dat aanvullende scriptiebegeleiding aanbiedt en staat ingeschreven bij de KvK is tussen 2015 en 2019 verdubbeld van 63 naar 128, meldt de Inspectie.
Gebrek aan begeleiding en feedback drijft studenten naar schaduwonderwijs
In 76% van de gevallen wordt schaduwonderwijs gebruikt om snel en efficiënt de studie te kunnen doorlopen. In 44% gebeurt dit ook met het oog op een zo hoog mogelijk cijfer. Een andere belangrijke reden om dit type onderwijs te volgen is het gebrek aan begeleiding en feedback of onvoldoende uitleg van de stof tijdens colleges en werkgroepen. De studenten zijn geven overigens aan tevreden te zijn over het schaduwonderwijs, dat ze met gemiddeld een 7,5 beoordelen.
Volgens de Onderwijsinspectie hebben hoger onderwijsinstellingen maar beperkt zicht op dit schaduwonderwijs. Zo geeft 72% van de studenten die schaduwonderwijs volgen aan dat hun docenten daarvan niet op de hoogte zijn. Wanneer docenten wel op de hoogte zijn van het gebruik van schaduwonderwijs, vinden veel docenten dit positief. In meer dan een kwart van de gevallen had de docent de student zelf verwezen naar aanvullend onderwijs, en in bijna de helft van de gevallen vond de docent het goed of verstandig.
Instellingen moeten zicht krijgen op dit onderwijs
Volgens de Onderwijsinspectie moeten hogescholen en universiteiten beter zicht krijgen op schaduwonderwijs, want het veelvuldige gebruik daarvan kan betekenen dat het onderwijs niet voldoet aan de vraag van studenten. Het is daarom belangrijk dat docenten en instellingen zicht hebben op het gebruik van dit type onderwijs door hun studenten, zegt de Inspectie.
Als docenten en instellingen het gebruik van dit onderwijs met studenten bespreken kunnen zij, beter dan alleen via de vakevaluaties, inzicht krijgen in hoe studenten de studentbegeleiding en het onderwijs vanuit de instelling ervaren, en welke behoeften zij hebben, voegt de Onderwijsinspectie daaraan toe. “Dit inzicht kan helpen het curriculum, de didactiek en de studentbegeleiding passender in te richten voor alle (groepen) studenten.”
Ook zou schaduwonderwijs daarmee een belangrijkere rol moeten spelen in het accreditatieproces, zegt de Inspectie. “Er moet ook meer inzicht komen in het gebruik van aanvullend onderwijs, door in gesprek te gaan met studenten en door binnen het accreditatiestelsel transparant en expliciet over het gebruik van aanvullend onderwijs te rapporteren, een gefundeerde discussie mogelijk over bijvoorbeeld de risico’s voor kansengelijkheid, en of de studentbegeleiding versterking behoeft.”
Kansengelijkheid komt in het geding
Een toename van onderwijs buitenom de instelling zet de kansengelijkheid in het hoger onderwijs onder druk, zo waarschuwt de inspectie Ook de versmalling van de taken van het onderwijs die dit als gevolg kan hebben is volgens de Inspectie onwenselijk. Men zou beter moeten definiëren wat de taken van de instelling zin en wat van dit aanvullende of schaduwonderwijs verwacht kan worden.
Berisping NVAO vanwege gebrek aan transparantie
Een ander opvallend punt uit de Staat van het Onderwijs is de berisping van de NVAO vanwege de niet transparante onderwijsvisitaties. Er is volgens de Inspectie een breed gebrek aan informatie. Een diepgaand beeld over de kwaliteit van afstandsonderwijs ontbreek, omdat veel visitaties in 2020 uitgesteld moesten worden. Opleidingen hebben wel veel onderwijs geëvalueerd, maar deze informatie is niet beschikbaar voor externe belangstellenden. Ook ontbreekt eenduidig landelijk zicht op de studievoortgang van studenten tijdens de pandemie, schrijft de Inspectie.
Wat de Onderwijsinspectie wél weet over onderwijsdeelname en studievoortgang, is dat studenten de kwaliteit van het afstandsonderwijs anders inschatten dan de instellingen zelf. De data waarop instellingen hun schattingen baseren zijn echter niet beschikbaar, en de definities verschillen per instelling. Sowieso ontbrak de afgelopen jaren het zicht op verschillen in de opleidingsrendementen van instellingen, onder andere doordat deze niet aan de orde komen in visitatierapporten.
Ook geven visitatierapporten geen systematische, expliciete informatie over de kwaliteit van de begeleiding van studenten, zo zegt de Inspectie. Bovendien is het onzeker of wel al het onderwijs wordt betrokken bij visitaties en accreditaties. De Inspectie onderstreept het belang van transparantie bij de discussie over de verdere ontwikkeling van het accreditatiestelsel.
Met de juiste inzet kunnen we de kwaliteit behouden
“Juist nu zijn landelijke, objectieve data nodig om gerichte maatregelen te treffen ten behoeve van verschillende groepen studenten, maar die gegevens ontbreken. Alleen met een gezamenlijke inzet van alle betrokkenen kunnen we de risico’s adresseren en de kwaliteit van het hoger onderwijs behouden en bevorderen”, zo besluit de Onderwijsinspectie.
Toch hebben de NVAO en de Inspectie op dit punt al een voorstel gedaan bij de demissionair minister om dieper te kijken naar de onderwijskwaliteit. Aangezien de NVAO maar één keer in de zes jaar een visitatie doet bij een opleiding, dreigt er een gat te ontstaan in het toezicht. “De NVAO en inspectie hebben de minister gevraagd om hen in deze bijzondere situatie eenmalig de opdracht te geven om gezamenlijk onderzoek te doen naar de kwaliteit van het onlineonderwijs en daarover in de tweede helft van 2021 te rapporteren”, zo luidde het voorstel.
Meest Gelezen
Vrouwen houden universiteit draaiende, maar krijgen daarvoor geen waardering
Hbo-docent wil wel rolmodel zijn, maar niet eigen moreel kompas opdringen
‘Sluijsmans et al. slaan de plank volledig mis’
Wederom intimidatie van journalisten door universiteit, nu in Delft
‘Free riding brengt het hoger onderwijs in de problemen’