Pensioenfonds ABP accepteert hulp van wetenschap om klimaatdoelen te halen. Maar wat nu?

Analyse | door Eva Baaren
28 april 2021 | Het ABP is bereid om wetenschappers van de Universiteit Maastricht te laten meedenken over het voldoen aan de klimaatdoelen van Parijs. Die toezegging deed ABP-voorzitter Menno Snel onlangs tegenover bestuursvoorzitter Martin Paul van de Universiteit van Maastricht. Hoever gaat dat meedenken, en wat gaat de wetenschap zeggen?
Beeld: Peggy & Marco Lachmann-Anke

ABP-voorzitter Menno Snel stemde in met het verzoek van Paul tijdens een programma op de Limburgse radiozender L1. Dat gebeurde naar aanleiding van herhaaldelijke gesprekken en een brief die de Universiteit Maastricht in februari aan het pensioenfonds had gestuurd. Daarin uitte de universiteit haar zorg over de duurzaamheidsstrategie van het ABP, waarbij alle medewerkers van de Limburgse universiteit aangesloten zijn. Ook biedt het universiteitsbestuur in die brief aan om het ABP te helpen met het behalen van de klimaatdoelen van Parijs. In het klimaatakkoord is afgesproken om de opwarming van de aarde tot 2050 tot maximaal twee graden Celsius te beperken.

De Universiteit Maastricht is niet de eerste partij die vragen stelt bij de beleggingsstrategie van het ABP. Vijf jaar geleden schreef het bestuur van de Universiteit Utrecht (UU) een brief waarin het ABP werd gevraagd om een duidelijk en groen plan. In de tussentijd is het aantal petities van medewerkers van hogescholen en universiteiten richting hun eigen besturen hieromtrent gegroeid. Het bestuur van de Universiteit Wageningen heeft recent zelfs toegezegd het ABP aan de tand te voelen vanwege beleggingen die ontbossing van het Amazonegebied in de hand zouden werken en de vleesindustrie zouden steunen.

Meld u hier aan voor de ScienceGuide Nieuwsbrief

 

Ondanks het feit dat ABP-voorzitter Menno Snel, tevens gewezen staatssecretaris van Financiën, positief reageerde op het aanbod van Martin Paul, voegde Snel eraan toe dat de universiteit niet te veel moest verwachten. “We doen al alles wat we kunnen”, aldus Snel. ScienceGuide zocht uit wat het “alles wat we kunnen” van het ABP betekent en waarom de wetenschap dit niet genoeg vindt.

Het insluitingsbeleid van ABP

Het ABP belegt in een waaier van bedrijven en projecten. Het fonds heeft zo’n 17 miljard euro belegd in bedrijven die betrokken zijn bij het delven en produceren van steenkolen, gas en aardolie. Dat is 63% van het energiebudget van het fonds en 3,5% van de totale beleggingsportefeuille.

Het duurzaamheidsbeleid van het ABP is gebaseerd op een strategie van invloed van binnenuit. Alléén als aandeelhouder kan een partij de fossiele sector overhalen duurzame stappen te maken, is het idee daarachter. Dat overhalen gebeurt volgens het pensioenfonds op twee manieren: via stemgedrag op aandeelhoudersvergaderingen en via engagement. Bij dat laatste gaat het erom dat de voor ABP beleggende instelling (APG) regelmatig brieven stuurt, telefoontjes pleegt en tijdens bijeenkomsten met bedrijven in gesprek gaat om ze aan te sporen tot duurzame keuzes.

Dat insluitingsbeleid heeft voor het fonds als bijkomend voordeel dat de financiële risico’s bekend zijn. Dit in tegenstelling tot het alternatief: divesteren. Daarbij zou het fonds namelijk al zijn aandelen uit de fossiele industrie moeten weghalen om deze te herinvesteren in klimaatvriendelijkere bedrijven en initiatieven met mogelijk lagere of minder stabiele rendementen.

De wetenschap: divesteren of niet?

Kijken we naar de wetenschap, dan blijkt de kritiek op het beleid van het ABP niet eenduidig. Zo vroeg de UU vijf jaar geleden aan het ABP om bedrijven binnen de portefeuille van het fonds meer “te verleiden tot transitie”. De Universiteit Maastricht wilde daarentegen een aanpak “waarbij het pensioenfonds op eerst mogelijke termijn zijn banden kan verbreken met sectoren die een verbintenis hebben met fossiele brandstoffen.” Ook de actiegroep FossielVrijNL, die op zijn website petities van medewerkers van verschillende universiteiten en hogescholen heeft verzameld, eist dat verbreken van banden.

Mark Sanders, Universitair Hoofddocent op het gebied van transitie en duurzaamheid aan de Universiteit Utrecht en sinds kort hoogleraar Internationale Economie aan de Universiteit Maastricht, vindt het verbreken van de banden met de fossiele sector echter een minder goed idee. “Natuurlijk moet het beleid van engagement ergens wel overgaan in divesteren. Zonder die stok achter de deur is het een tandeloze tijger. Maar als een pensioenfonds zich als aandeelhouder terugtrekt, dan worden die aandelen opgekocht door anderen die wellicht met minder oog hebben voor het klimaat”, zegt Sanders. “Dus het klimaat schiet er niks mee op.”

Sanders krijgt daarin bijval van Rob Bauer, hoogleraar Institutionele Beleggers aan de Universiteit Maastricht en initiatiefnemer van het debat dat het ABP afgelopen jaar voorafgaand aan de brief met de universiteitsmedewerkers heeft gevoerd. Ook hij is bang dat een andere, minder betrokken partij in het door divestering gelaten gat zal springen. De strategie van de dialoog werkt volgens hem beter, mits grote aandeelhouders de handen inéén slaan. “Zo’n dialoog aangaan is ontzettend arbeidsintensief, en dus heel duur. Investeerders moeten telkens keuzes maken op welke onderwerpen ze voor engagement kiezen en welke niet.”

Om dat makkelijker te maken is het ABP aangesloten bij de Climate Action 100+, een internationale club van investeerders die trachten via gezamenlijk engagement de CO2-uitstoot wereldwijd te beperken. “Samenwerking tussen die partijen is overigens niet altijd evident”, legt Bauer uit. “Zo kan het zijn dat een bank, in tegenstelling tot een pensioenfonds als ABP, aandelen heeft in een bedrijf dat ook een klant is van de bank. Dan zit zo’n bank met de kans op belangenverstrengeling.”

Meld u hier aan voor de ScienceGuide Nieuwsbrief

 

Risico’s en gesprekken onder de radar

Hoewel divesteren volgens beide economen niet per se ten bate van het klimaat is, vinden beiden wel dat financiële risico’s geen argumenten hoeven te zijn om van divesteren af te zien. Binnenkort publiceren Rob Bauer met zijn collega’s Tobias Ruof en Paul Smeets een onderzoek in The Review of Financial Studies waaruit blijkt dat tweederde van de pensioendeelnemers die bij een ander fonds, het Pensioenfonds Detailhandel, vóór meer en intensiever engagement waren. Dat gold ook voor deelnemers die de verwachting hadden dat meer duurzaamheid tot minder rendement zou leiden.

Sanders komt met een andere reden: “Beleggingen in de fossiele industrie worden sowieso steeds risicovoller naarmate het slechter gaat met ons klimaat”, zegt hij. “Óf het rendement daalt door strenger beleid, óf het daalt door kwetsbaarheid voor stormen en overstromingen. Dus als je nu niks doet zit je later altijd in de problemen.”

Ook geven de economen aan dat de uitvoering van het huidige engagementbeleid moeilijk te controleren is. De informatie die pensioenfondsen verstrekken biedt weinig inzicht in de dialogen die een pensioenfonds in de praktijk voert. En of die gesprekken leiden tot andere besluiten is al helemaal onduidelijk. “Wat er daadwerkelijk wordt gezegd en met welk resultaat, dat zweeft onder de radar”, zegt Bauer.

Daarbij gaat het niet alleen om brieven en telefoontjes, maar soms ook om gesprekken over in te dienen voorstellen op aandeelhoudersvergaderingen, legt hij uit. “Ondernemingen kunnen kiezen of ze willen dat die voorstellen op de agenda worden gezet om over te stemmen, maar ze kunnen ook inhoudelijk het gesprek aangaan met de beleggers die het voorstel hebben ingediend. Wat er tussen ondernemingen en beleggers wordt besproken, en welke voorstellen daardoor sneuvelen of wijzigen, is nu echter niet waarneembaar. Het enige dat waarneembaar is, is wat er in stemming wordt gebracht.”

Een gevoelig proces

Hoewel het ABP in 2018 een nationaal convenant heeft getekend waarin staat dat pensioenfondsen zo uitgebreid mogelijk over activiteiten in relatie tot engagement zullen rapporteren, deelt ook dit pensioenfonds op dat vlak alleen informatie over welke maatschappelijke thema’s (zoals milieu, arbeidsomstandigheden en mensenrechten)  met specifieke bedrijven worden besproken.

Kan het ABP zorgen voor nog meer transparantie? Nee, zegt ABP-woordvoerder Khoenkhoen. “Onze beleggingsexperts houden goed bij wat er op welke manier met welk bedrijf wordt besproken en wat daarvan de resultaten zijn, maar als we dat met derden zouden delen, dan verstoren we daarmee een gevoelig lobbyproces. Ook kunnen we geen informatie delen over besluiten die wijzelf in toekomst zullen nemen. Dat is koersgevoelig en mag juridisch gezien niet worden gedeeld. We kunnen onze overwegingen, net als onze gesprekspogingen, pas delen als we ergens uit zijn gestapt. Dat is voor ons ook weleens frustrerend, maar het is nu eenmaal zo.”

Over de risicobereidheid van pensioendeelnemers kan het ABP wél informatie delen: “Uit ons eigen onderzoek blijkt dat slechts een derde van de ABP-deelnemers meer duurzaamheid wenst als dat minder rendement zou opleveren”, zegt Khoenkhoen. Onder welke omstandigheden dat rendementsverlies in werkelijkheid zal optreden kan de woordvoerder niet zeggen. “Ik ken het artikel van de RUG dat zegt dat je gewoon uit de fossiele industrie kunt stappen, maar er is nog meer onderzoek nodig om daarover goede uitspraken te kunnen doen.”

Klankbordgroep

Het ABP heeft de Universiteit Maastricht inmiddels uitgenodigd zitting te nemen in de reeds bestaande klankbordgroep van het bedrijf. Hoewel deze groep net als de pensioendeelnemers ook geen inzicht krijgt in lobby- of koersgevoelig informatie, wordt de duurzaamheidsstrategie van het ABP er volgens de woordvoerder regelmatig besproken. De Universiteit Maastricht zegt ondertussen nader te bepalen hoe, wanneer en met welke deskundigen het gesprek met het ABP zal worden aangegaan.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK