Studenten met migratie-achtergrond internationaliseren hogescholen van binnenuit

Interview | door Klaas-Wybo van der Hoek
30 april 2021 | Hanneke Teekens, die tot haar pensionering in 2013 directielid van Nuffic was, vindt dat curricula meer ruimte moeten bieden voor internationale en interculturele bewustwording van studenten. “Kritisch kunnen reflecteren op je eigen culturele waarden en normen is een begin om een tolerante houding jegens andere waarden te kunnen ontwikkelen.”
De internationalisering van hogescholen ziet er anders uit dan de internationalisering van universiteiten, meent Teekens. “Bij veel hogescholen zijn er meer Nederlandse studenten met een migratie-achtergrond.”

De Nederlandse universiteiten doen het goed wanneer het om internationalisering gaat,” geeft Teekens aan.Ik zie dat de Nederlandse universiteiten, met hun internationalisering en Engelstaligheid, het op Europees niveau heel goed blijven doen, en dat terwijl de internationale concurrentie alleen maar toeneemt. Op heel veel Nederlandse universiteiten is er echt een geïntegreerd aanbod voor de eigen en internationale studenten. Dat is in mijn ogen ook precies waar naartoe je moet gaan, wanneer je een internationaal programma aanbiedt. 

De internationalisering van hogescholen staat er daarentegen anders voor, vindt Teekens. De internationale programma’s van hogescholen worden namelijk nog vaak in aparte organisatieonderdelen aangeboden. De groep van internationale studenten raakt daardoor weinig geïntegreerd in het geheel van de studentenpopulatie. 

Waar de Nederlandse universiteiten een groter aantal Engelstalige programma’s aanbieden en meer internationale studenten trekken, heeft de internationalisering op hogescholen ook een ander karakter,” meent Teekens. Bij veel hogescholen zijn er meer Nederlandse studenten met een migratie-achtergrond. Die studenten zijn ervaringsdeskundigen in interculturaliteit en integratie, maar dan binnen een Nederlandse context. Ze zijn echter wel degelijk met interculturalisering en dus eigenlijk met internationalisering bezig.   

Internationale studenten

Ondertussen is de discussie over het aantal internationale studenten bij Nederlandse hoger onderwijsinstellingen hoog opgelopen. Voor Teekens staat het buiten kijf dat de aanwezigheid van internationale studenten in hoge mate de stand van internationalisering bepaalt. Toch ziet ze dat de instroom van internationale studenten vooral wordt bepaald door globale ontwikkelingen zoals de coronacrisis,  de Brexit en politieke ontwikkelingen in China en India. “De situatie van internationalisering in het hoger onderwijs wordt meer bepaald door externe invloeden dan door een duidelijke eigen strategie, alle mooie interne beleidsplannen ten spijt”. 

Tegelijkertijd discussieert men in de Tweede Kamer over de vraag of de grens van internationalisering is bereikt, merkt Teekens. Zij verwacht dat het, naar aanleiding van de Brexit, ook steeds vaker over de kosten zal gaan. “Hoeveel moet de Nederlandse belastingbetaler betalen voor een student uit een ander Europees Unie-land? Als het Brexiteffect zich op grote schaal voordoet, zal die vraag stevig op tafel komen.” 

Grens 

Volgens Teekens is de grens aan internationalisering in sommige gevallen wel degelijk bereikt. Als er bij bepaalde opleidingen of faculteiten meer buitenlandse dan Nederlandse studenten zijn, denk ik: Wat is het doel hiervan? Als je doel alleen het vergroten van je inkomsten is, dan kun je zeggen dat je goed bezig bent. Maar zo’n doel kàn niet in een publiek bestel passen. Ik heb het hier overigens over het onderwijs en niet over onderzoekers. 

Ze acht het dan ook van belang dat men zich voortdurend afvraagt waarom men wil internationaliseren. Voor Teekens is die vraag snel beantwoord. “ Een universiteit, hogeschool en eigenlijk elke school moet afgestudeerden willen afleveren met bepaalde competenties. Als je in de huidige wereld afstudeert in het tertiair onderwijs, bij welke opleiding of in welk vak ook, moet je internationaal competent zijn.” In de beleidsstukken over internationalisering mist ze echter een dergelijk duidelijk antwoord. “Een internationale student kan toch niet alleen een financiële melkkoe zijn.” Daarnaast mist ze binnen het hoger onderwijs bewustzijn van de consequenties van het verwelkomen van grote groepen buitenlandse studenten. “De aanwezigheid van internationale studenten heeft invloed op de organisatie, de cultuur, en ook op de verhoudingen tussen Nederlandse en internationale studenten onderling”, legt Teekens uit.  

Intercultureel thuisblijven

Internationalisering wordt geholpen wanneer er meer mogelijkheden tot mobiliteit in het voortgezet onderwijs zijn, beseft Teekens. Zelf heb ik na afloop van mijn middelbare schooltijd een tussenjaar  in de Verenigde Staten gedaan. Het zou mooi zijn als zo’n periode erkenning zou krijgen binnen het eigen middelbare schoolsysteem. Dan ga je al tijdens je schooltijd een jaar weg, zonder tijd te verliezen. 

Ze haast zich echter daaraan toe te voegen dat internationaal of intercultureel leren niet iets eenmaligs is, maar een doorlopende leerweg. De internationale en interculturele competentie hoort er voor iedereen in het gehele curriculum in te zitten“, aldus Teekens.   

Daarom vindt ze dat internationalisering niet afhankelijk mag zijn van mobiliteit. Ook Nederlandse studenten aan een Nederlandse universiteit moeten volgens haar meerwaarde ervaren van de aanwezigheid van internationale studenten. Daarbij valt het haar wel op dat er weinig Nederlandse studenten voor een volledige studie naar het buitenland gaan. “Het lijkt wel of ze lijm aan hun broek hebben. Kennelijk vindt men het thuis zo gek nog niet.” 

Engels 

Naast de discussie over internationalisering wordt er veel over de verengelsing van het hoger onderwijs gesproken. Teekens ziet het probleem daarmee niet. “In mijn beeld kan het hoger onderwijs niet zonder een gemeenschappelijke taal. Nu is dat Engels, straks is het misschien Chinees, hoewel Engels natuurlijk wel een redelijk toegankelijke taal is voor de meeste mensen.”  

Vroeger was het Latijn de taal van de wetenschap, brengt Teekens in herinnering, en daarna was het Frans. “Mijn grootvader ging zelfs naar de Franstalige lagere school in Den Haag. Dat was normaal in zijn familie. Ik kreeg ook Frans op de lagere school, en geen Engels. Papa fume une pipe et maman coupe le pain’, dat zullen met mij veel mensen herkennen. Zoals de aandacht voor het Frans niet ten koste van het Nederlands is gegaan, zal ook het Engels de Nederlandse taal niet verdrijven, denkt Teekens. Je moet natuurlijk wel zorgvuldig met het Nederlands omgaan, ook als academische taal.” 

Post Covid-19 

Hoewel de in- en uitstroom van internationale studenten door de coronamaatregelen tijdelijk is verlaagd, ziet Teekens de internationalisering na het einde van de coronacrisis weer geheel herstellen. “Ik heb veel contact met een oud-collega in Australië”, vertelt ze, “daar zie je dat het hoger onderwijs heel zwaar getekend is door de coronacrisis. Een groot gedeelte van de commerciële tak is weggevallen, voornamelijk doordat de instroom van Chinese studenten is gedaald. Daardoor verdwijnen er 1700 banen.”  

Voor een Australisch scenario hoeft men in Nederland echter niet te vrezen, vermoedt Teekens. “In Europa hebben we te maken met een hele andere situatie en een interne onderwijsmarkt die ook in de nieuwe Europese plannen weer op heel veel geld kan rekenen.” Daarnaast is het financiële aspect bij inkomende studenten van buiten de Europese Unie niet dermate groot dat het tot het ontslag van honderden mensen zou leiden, voegt ze nog toe. Wereldwijd is de terugloop van het aantal Chinese studenten ook meer politiek ingegeven dan het gevolg van Covid.

Internationale partnerschappen

Wel verwacht Teekens dat er veranderingen zullen optreden in de richting van de internationale studentenstromen. Zo denkt ze dat minder Europese studenten zullen kiezen voor een studie in zuidelijke landen, terwijl ze vermoedt dat juist meer studenten zullen kiezen voor een studie in Nederland, Duitsland of Zweden. Vanwege het hoge aantal Engelstalige opleidingen aan Nederlandse universiteiten zal de Brexit die scheefgroei alleen maar versterken.  

Dat is niet goed voor de kwaliteit en de toegankelijkheid“, vindt Teekens. De nu al bestaande braindrain uit Zuid-Europa wordt dan nog groter. Dat geldt trouwens ook voor Oost-Europa. In mijn ogen is dat een zorgelijke ontwikkeling, die de stabiliteit van Europa zal ondermijnen. 

De oplossing voor dat probleem ziet ze in partnerschappen tussen instellingen in verschillende landen. “Komt er toptalent uit andere landen hierheen? Laat toptalent van hier dan daarheen gaan.” Daarnaast zou een Nederlandse hoger onderwijsinstelling altijd een Zuid- en een Oost-Europese partner moeten hebben in Europese projecten. “En daarmee écht samenwerken, niet alleen op papier voor de subsidie, zoals nu vaak het geval is.” 

Klaas-Wybo van der Hoek : 

Klaas-Wybo van der Hoek, oud-bestuurder van NHL Stenden, doet tegenwoordig onderzoek naar globalisering en hoger onderwijs. Daarnaast is hij onder meer actief op journalistiek gebied.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK