Aeres gaat onderzoek doen naar de inzet van dieren in de zorg

Interview | door Ramon van Doorn
20 mei 2021 | Richard Griffioen is onlangs gepromoveerd op de inzet van dieren in de zorg. Om dit onderzoek te vervolgen en om ook praktijkprofessionals hierin op te leiden, zet hij nu een lectoraat op bij Aeres Hogeschool Dronten.

Bij Aeres Hogeschool Dronten is in april 2021 een nieuw lectoraat in het leven geroepen: Animal Assisted Interventions. In het Nederlands ook wel dierondersteunde therapie genoemd, vertelt kersverse lector Richard Griffioen. “Dierondersteunde therapie betekent dat je in allerlei situaties – bijvoorbeeld in een therapie- of onderwijsprogramma – een dier ter ondersteuning kunt inzetten. Het oudste en meest bekende voorbeeld is de blindengeleidehond, maar er zijn veel meer voorbeelden.”

Griffioen wil met het lectoraat onderzoek doen naar wat dieren kunnen toevoegen om de kwaliteit van leven van mensen te verbeteren. “Van kinderen met een handicap tot aan dementerende ouderen en getraumatiseerde mensen. Het zijn vaak kwetsbare groepen die op de een of andere manier binnen de reguliere zorg net buiten de boot vallen of waar geen goede therapieën voor zijn ontwikkeld.” Er is volgens Griffioen nog veel innovatie mogelijk op dit gebied.

Virtueel zwemmen met dolfijnen

Griffioen was voordat hij als lector bij Aeres Hogeschool Dronten kwam al met één zo’n innovatie bezig. “Ik heb 20 jaar lang bij Stichting Sam dolfijntherapie gegeven, een gedragstherapie waarbij kinderen met het Syndroom van Down of autistische stoornissen hun communicatievaardigheden verbeteren. Ik heb daar zo’n 1600 kinderen en gezinnen verder geholpen, maar dat is om allerlei redenen gestopt, onder andere omdat er veel vragen waren over het welzijn van de dolfijnen. Om die kinderen en gezinnen toch te blijven helpen, hebben we nu een virtual reality omgeving ontwikkeld, waarbij kinderen met duikbrillen met een vr-device erin in het water zwemmen alsof ze tussen dolfijnen zwemmen.”

Meld u hier aan de ScienceGuide Nieuwsbrief

 

Dit project loopt al twee jaar, vertelt Griffioen, en daaruit blijkt dat de kinderen ondanks gebrek aan echte dolfijnen toch vooruitgang boeken. “Dat is nog anekdotische ervaring, dus we moeten dat nog wetenschappelijk onderzoeken. Dat staat nog in de kinderschoenen. Toevallig heb ik laatst een heel groot revalidatie-instituut bereid gevonden om als fieldlab in dit traject mee te gaan doen, dus dat is heel mooi. In dit fieldlab kunnen we de therapie echt toepassen, en de verkregen data kan ik daarna verder onderzoeken.”

Het werkt, maar waarom?

Griffioen neemt dus veel praktijkervaring mee naar het lectoraat, en is daarnaast ook gepromoveerd aan de Open Universiteit op dit onderwerp. “In mijn proefschrift heb ik een theorie ontwikkeld die stelt dat de werking van diertherapie heel veel met non-verbale communicatie en synchronie te maken heeft, dus hoe je non-verbaal op elkaar reageert. Dat gebeurt tussen een kind en een dier bijna vanzelfsprekend. Dat lijkt op de moeder-kind relatie, die in het eerste jaar ook voornamelijk non-verbaal is.”

Kinderen met een handicap hebben moeite met deze communicatie, vertelt Griffioen, en moeders hebben op hun beurt ook moeite met het begrijpen van hun kind. “Als gevolg daarvan kunnen hiaten in de hechting ontstaan en daardoor verergeren de stoornissen die het kind al had. Als je met dieren gaat werken is het dier onvoorwaardelijk, daar zit geen oordeel in. Daar krijgt een kind een veilig gevoel van, en een veilige hechting zorgt voor een normale en goede ontwikkeling.”

Volgens Griffioen is het interessant om verder te onderzoeken hoe dit zich ontwikkelt naar de relatie tussen kind en moeder, maar hij is blij dat er in ieder geval een eerste theoretisch construct gelegd is onder de therapie. “Die hypothese wordt ook breed gedragen. Ik heb het internationaal gepubliceerd, en veel reacties gekregen. Deze hypothese wordt een heel belangrijk onderdeel van het lectoraat, en daar ga ik verder toegepast praktijkgericht onderzoek op doen bij de verschillende studies binnen Aeres Hogeschool Dronten, zoals Hippische Bedrijfskunde en Diergezondheid & Management.”

Eigen initiatief loont

Griffioen vertelt dat hij de eerste in Nederland was die promoveerde op de zogenaamde antrozoölogie, de studie van relaties tussen mensen en dieren. Tegen het einde van zijn promotieonderzoek bedacht hij zich dat dit onderwerp niet alleen van belang is voor de wetenschap, maar ook voor het opleiden van praktijkprofessionals. Daar heeft hij vanuit zijn wetenschappelijke en praktische achtergrond een visiedocument over opgesteld. “Een behoorlijk curriculum; weten welk dier je op welk moment moet inzetten, weten wat je bij welke handicap beslist niet moet doen, en ook wat de verschillende handicaps zijn waarbij dieren in te zetten zijn.”

Naast het curriculum heeft Griffioen ook een beschrijving van de maatschappelijke relevantie van dit onderwerp in zijn visiedocument vermeld. “Dat document is naar Aeres Hogeschool Dronten gestuurd met de vraag om een gesprek aan te gaan om een lectoraat op te zetten rondom dit thema. De hogeschool moet ik daarbij echt een pluim geven voor hoe pragmatisch het aangepakt is en hoe zij de innovatie ervan inzagen.”

Niet elk kind kan zomaar op een paard

Overigens heeft ook Griffioen zelf nog niet op alle vragen uit het curriculum een antwoord. Want wanneer zet je precies welk dier in? Dat was eigenlijk al één van de vragen die de lector had willen onderzoeken voor zijn proefschrift. “Dat bleek een lastige klus, maar het is zeker een onderwerp waar ik verder aan wil werken. Als je kijkt naar honden, paarden en kinderboerderijdieren, dan zijn er wel bepaalde voordelen bij bepaalde doelgroepen. Niet elk kind kan bijvoorbeeld op een paard gezet worden, maar een heel angstig autistisch kind kan daar een stap verder mee geholpen worden.”

In het lectoraat hoopt Griffioen die vraag met behulp van partners uit de praktijk te beantwoorden. “Mensen die aan paardencoaching doen zeggen bijvoorbeeld dat het inzetten van paarden voor bepaalde groepen interessant is, en er zijn ontzettend veel mensen die met honden werken en die ook weten voor welke groepen dat in te zetten is. Het is een ontzettend leuke opdracht voor ons lectoraat om al die kennis te inventariseren. Dan kunnen we misschien zien of daar algemene lijnen in zitten, en of daar voorspelbare dingen uit te halen zijn.”

Omdat het inzetten van dieren volgens Griffioen vaak gepaard gaat met vragen over dierenwelzijn, zoals in het geval van dolfijnentherapie, is het heel belangrijk om dit ook mee te nemen in het onderzoek. Griffioen wil daarom samenwerken met het lectoraat Human-Animal Interactions, ook van Aeres Hogeschool Dronten. “Kathalijne Visser is daar de lector. Zij kijkt vanuit dierenwelzijn waar ik vanuit mensen kijk.”

Lectoraat staat nog volop in de steigers

Hoewel dierondersteunde therapie tot nu toe enkel in gastcolleges in huidige leergangen over dieren behandeld zal worden, denkt Griffioen al veel verder na over de rol van studenten in het lectoraat. “Ik wil graag studenten van diverse studierichtingen, zoals van Hippische bedrijfskunde en Diergezondheid & Management, onderzoek laten doen in de praktijkgerichte onderzoeken die ik binnenhaal, maar mijn grote doel is om binnen de hogeschool een master waar ook diverse hbo- zorgprofessionals op kunnen instromen op te richten voor studenten die echt een professional in dierondersteunde therapie willen worden.”

Wat Griffioen betreft kunnen dan ook fysiotherapeuten, psychologen, pedagogen en nog meer andere zorgprofessionals van andere hogescholen instromen. “Het is belangrijk om het breder te maken, want dan bereik je zoveel mogelijk zorgprofessionals in het praktijkveld. Dit is wel echt toekomstmuziek, want zo ver zijn we nog niet.”

Om die toekomst in te kleuren worden ook partners betrokken bij het opzetten van het lectoraat. Het eerdergenoemde revalidatie-instituut is al een grote partner, die volgens Griffioen ook meehelpt met het zoeken van fondsen. Daarnaast zijn de Rijksuniversiteit Groningen en de Open Universiteit onderzoekspartners, en twee Nederlandse stichtingen die zich bezighouden met dierondersteunde therapie zijn ook bij het proces betrokken. Ook heeft de lector een aantal maatschappelijke partners op het oog. “Maar ik ben nog niet zo lang bezig, dus die komen misschien nog wel”, sluit hij af.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK